GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 85

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 85

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toespraak Prof. Dr J. Waterink ,,Nood zonder gevaar". In een bezielend woord bracht Prof. .Waterink voor de bijzondere aandacht der vergadering de moeilijke financieele situatie der Vereeniging. Bij een tekort van ƒ 1^0.ooo.— op een contributiebedrag van ruim twee ton kan zonder overdrijving van nood worden gesproken. Maar. . . . het is een nood zonder gevaar. Er is een plan van actie ontworpen en door Directeuren aan de organisatie en aan ons volk voorgelegd (zie V.U. blad Juni 1947) en de reacties daarop toonen nu reeds dat ons volk bereid is de consequenties van de uitbreiding van haar Universiteit te aanvaarden, het bestaande tekort (mee veroorzaakt door oorlogsschade) te dekken en de inkomsten uit contributies belangrijk op te voeren. Met enkele voorbeelden van zeer geslaagde plaatselijke acties uit de laatste maanden werd dit toegelicht. Onze Universiteit, aldus verder Prof. Waterink, beleefde gisteren een merkwaardigen dag. Zij schreef haar duizendsten student in. Dat wil zeggen, we gaan meetellen ook in getal. Als zegen van God mogen wij zien dezen groei van onze Universiteit. En wij geven ons met des te meer ijver en offervaardigheid om deze onze eigen Calvinistische Universiteit haar bestaansmogelijkheid te geven, voorzoover wij menschen dat kuimen doen en beloven aan Directeuren dat volgend jaar, als we weer onze Jaarvergadering mogen houden, niet alleen het tekort zal zijn gedekt, maar ook de contributies met het benoodigde bedrag zullen zijn opgevoerd. In een krachtig applaus gaf de vergadering blijk van haar instemming met deze woorden en dat het haar ernst is met de uitvoering van de belofte, bewees reeds het feit ta staande de vergadering een bedrag van ruim ƒ i 6 o o . — voor het tekort werd gecollecteerd, eenige nieuwe leden konden worden ingeboekt en anderen hun lidmaatschapscontributie verdubbelden. Een niet op de agenda voorkomend punt was ,,Zang en muziek", door een paar studenten van de Vrije Universiteit op zeer verdienstelijke wijze ten gehoore gebracht. De Voorzitter kon bij de aankondiging van deze attractie aan de vergadering mededeelen dat het Studentencorps aan de Vrije Universiteit zich door zijn Senaat officieel op deze jaarlijksche samenkomst had laten vertegenwoordigen. De rector van het Corps bracht tijdens de vergadering aan Directeuren dank voor de hartelijke samenWerking na de bevrijding, waarbij hij vooral het werk Van Mr G. H. A. Grosheide, die hij de , , m o t o r " noeipde van de- Civitas Academica en de samenwerking tusschen directeuren, curatoren, hoogleeraren en studenten, met groote dankbaarheid memoreerde. In verband met het gevorderde uur moest het referaat van Dr C. Tazelaar verschoven worden tot de middagvergadering. Middagvergadering. Na heropening van de vergadering kreeg als eerste spreker het woord Dr C. Tazelaar van Amsterdam, over het onderwerp ,,Christelijke Literatuurbeschouwing".

Spreker begon met er op te wijzen, dat de Christelijke literatuurbeschouwing der laatste halve eeuw afkomstig is uit den kring der Vrije Universiteit. Haar standpunt, samen te vatten onder de leuze ,,De kunst voor G o d " , is gegrond in wat Kuyper, Woltjer, Bavinck, Anema, Wille daarover hebben geschreven en gezegd. Uit hoofde van dien oorsprong koos spreker dit onderwerp, nu op deze V.U.dagen de kring der V.U. samen was: de christelijke literatuurbeschouwing moet als een getuigenis gesteld worden tegenover de geluiden van den tijd. Het gaat er dus om, dat de kring der V.U. van vandaag zijn erfgoed bewaren zal en als nog van waarde zal doen zien. Daar is reden toe. Er zijn sinds den oorlog nieuwe geluiden, óók op het punt van literatuurbeschouwing, die dat noodig maken. Spreker doelde hierbij in 't bijzonder op de literatuurbeschouwing van het existentialisme, dat door de boeken van Jean Paul Sartre grooten ingang heeft gevonden. Hij toont aan, hoe de literatuur van het existentialisme de ontwikkeling der litaratuur na Tachtig tot haar uiterste consequentie voert. Daarna gaf hij een overzicht van de hoofdtrekken der existentieele literatuur, om het anthropocentrische, dat sinds Tachtig de literatuur beheerscht, als het wezenlijke te doen zien. Vanzelf komt daardoor het principieele der Christelijke literatuurbeschouwing, die theocentrisch is, aan de orde. Zoo blijkt de groote tegenstelling en zookrijgt de boodschap der Christelijke literatuurbeschouwing haar klem. Juist in dezen tijd en van dezen kring moet die boodschap uitgaan: 't is de boodschap van het Evangelie op literair gebied. Tweede spreker was Prof. Dr A. Sizoo over ,,Een actieve arbeidsgemeenschap". Cassiodorus (490—J83), oud-minister der Gotische koningen, trok zich, omstreeks vijftig jaar oud, terug op zijn landgoed Vivarium (,,de Vischvijver") en stichtte daar een kloostergemeenschap, die zich wijdde aan de bestudeering der Heilige Schrift en aan de daartoe dienende hulpwetenschappen. Vol ijver zette hij zijn monniken aan tot het afschrijven van vele boeken en het vertalen van Grieksche werken. Zijn voorbeeld werkte aanstekelijk op anderen en de gansche Middeleeuwen door heeft hij invloed geoefend. Zoo heeft de werkzaamheid van dezen man onberekenbare beteekenis gehad voor de ontwikkeling der geheele West-Europeesche beschaving. Ons interesseert Cassiodorus, die ook met tegenslagen te kampen heeft gehad hierdoor, dat hij zich niet liet ontmoedigen, dat hij, als iets zus niet gelukte, het zóó aanpakte, dat hij niet op zijn lauweren ging rusten, maar tot in hoogen ouderdom aan het werk bleef, dat hij deed, wat zijn hand vond om te doen, dat hij nooit talmde, maar de hand aan den ploeg sloeg, dat hij, wanneer hij het groote niet kon, het kleine deed en dat hij zijn groote doel trachtte te bereiken door lederen enkeling tot het werk aan te sporen. Zonder dat hij het zelf bevroeden kon, heeft hij zoo een invloed gehad, die ver boven zijn belangrijkheid uitging. Deze man kan de V.U.-gemeenschap tot voorbeeld strekken. Wanneer in haar ieder, van de Directeuren af

1833

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 85

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's