GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 101

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 101

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE E E R S T E BEGINSELEN Ten huize van den heer W. Hovy te Amsterdam hielden sedert het einde van het jaar 1877 enkele broeders nu en dan een samenkomst. Het was geen vergadering, die met een bepaald doel door den een of ander geconvoceerd was, maar eenvoudig een broederlijk ^samenzijn, waartoe men ongezocht en vanzelf was gekomen. En de aanleiding, die hen drong tot onderlinge gedachtenwisseling en tot biddend overleg, was de treurige toestand waarin hier te lande het Hoger Onderwijs nu gekomen was, zoowel in het algemeen, als ook bepaaldelijk met betrekking tot de Theologische wetenschap. Bij allen stond vast, dat de Christen geen vrede mocht hebben met de regeling der Staatswet van het jaar 1876, die begon in werking te treden. En al wist men ook volstrekt niet, wat er in die zo gewichtige zaak nu wel allereerst zou te doen zijn, en of het zelfs mogelijk zou zijn nu reeds handelend op te treden, men gevoelde toch behoefte er samen over te spreken en er samen voor te bidden. Wat het geven zou was de eerste vraag niet. Dat werd aan den Here vertrouwd. Het was maanden lang slechts een zeer kleine broederkring. Er waren uit Amsterdam, behalve de heer W. Hovy, de predikanten Dr Th. J. Hoedemaker en Dr Ph. S. van Ronkel en de heren W. Kuhler Wzn., H. W. van Marie en Th. Sanders J r ; terwijl de heren E. W. Heyblom en Mr J. J. Teding van Berkhout een enkele maal de bijeenkomst bijwoonden. Voorts uit 's-Gravenhage de heren I. Esser en Dr A. Kuyper. En, na de eerste samenkomst, ook Dr F . L. Rutgers, destijds predikant te 's-Hertogenbosch. Toch was de kleinheid van het aantal geen beletsel voor een veelzijdige gedachtenwisseling. Allerlei plannen werden achtereenvolgens te berde gebracht; allerlei wegen werden in gedachten afgelopen, allerlei middelen werden voorgesteld en getoetst. Totdat eindelijk als resvdtaat begon vast te staan: toezien en stilzitten mag niet langer. Aanvulling van het reeds bestaande, of aansluiting daaraan is, behoudens het Christelijk beginsel, ondoenlijk; hier op dit gebied nog veel mepr dan op het gebied van het lager onderwijs. Het moet komen tot een eigen stichting: en dan

niet slechts voor de theologie, maar ook voor de andere wetenschappen. Zulk een stichting moet zelfstandig zijn, niet alleen met betrekking tot den Staat, m.aar ook met betrekking tot de Kerk. En zij moet beslist Christelijk zijn, niet naar ieders subjectieve opvatting, maar in objectieven, historischen zin; berustende op een grondslag, die niet willekeurig gelegd wordt, maar die in de Kerk gegeven is en haar vastheid nog heeft. Of met andere woorden, zij moet Gereformeerd zijn, en dan volgens de betekenis die de Kerk, toen zij voor het laatst over haar belijdenis zich uitsprak, zelf aan dat woord heeft gehecht. Tot de vaststelling van dat een en ander werkte o.a. mede: De overweging der redenen, die reeds jaren geleden, eerst door Dr Kuyper, en daarna ook door Dr Hoedemaker, voor een vrije Christelijke Universiteit waren aangevoerd. De herinnering aan de op voorgang van Dr J. H Gunning, van 's Gravenhage, daarover gevoerde onderhandelingen. De ervaring, die opgedaan was bij het kort te voren door Dr van Ronkel in den Amsterdamschen Kerkeraad gedane voorstel; bedoelende om, zonder te kort te doen aan het Gereform.eerde beginsel, alvast voor het theologisch onderwijs te zorgen. De gedachte aan de Vrije Universiteiten in het buitenland, en aan hetgeen hier t e lande voor het recht zulker inrichtingen door en voor het Amsterdamsche Athenaeum indertijd was in het midden gebracht. De beschouwing van den toestand waarin de Gereformeerde Kerken in Nederland thans verkeren, en met name ook de indruk der in het begin van 1878 door de Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk gedane benoemingen van kerkelijke hoogleraren. En nog veel meer andere oversvegingen bovendien. Het moest D.V. komen, zo besloot men in den zomer van het jaar 1878, tot de Vrije Gereformeerde Universiteit. En al moest de aanvang dan ook uiterst klein en zwak zijn, er mocht toch niet langer worden gedraald. 2147

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

VU-Blad | 131 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1950 - pagina 101

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1950

VU-Blad | 131 Pagina's