Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 226

JEUGD EN VRIJE UNIVERSITEIT Impressies van een weekend Het weer was goed, de stemming best, de jongeren jong en de V.Ll. tachtig jaar. Dat zijn wel de voornaamste indrukken van het jeugd-V.U.-weekend, dat wij meemaakten in het Gereformeerd jeugdcentrum „De Witte Hei". Dit artikel wil geenszins een volledig verslag zijn van het gebeurde op de eerste dagen van de lustrummaand der V.U.' maar de lezers een indruk geven van het goede samenzijn te Huis ter Heide. Contact

Rectorale opening

De Vrije Universiteit heeft door de jaren heen een intensief contact gehad met het gereformeerde volksdeel, óók met de jongeren. Ten bewijze van het nu nog aanwezig zijn van dat contact was dit weekend er: een uitvloeisel van de samenwerking tussen het jeugdcentrum en de Vereniging voor hoger onderwijs op gereformeerden grondslag. De V.U. is een zaak van de toekomst: ze is dat altijd geweest, ze is dat nu zeer zeker. En heeft ook niet vooral de jeugd van nu met de toekomst te maken ? W i e zou hier ontkennend willen antwoorden? Hier ligt één van de raakpunten van de jeugd en V.U.: ze hebben elkaar nodig, meer dan soms wordt gedacht. Het programma was zeer gevarieerd: de niet te ontberen maaltijden, (één keer met als tussengerecht een tweegesprek door de twee referenten over ,,de wisselwerking tussen een jus-lepel en het academisch kwartiertje" — dit in verband met het tot tweemaal toe niet tijdig aan tafel verschijnen) op de zondag tweemaal kerkgang (met telkens als proloog en epiloog een drie-kwartier-wandeling), blijde zang, filmvertoning en, zeer belangrijk, twee referaten.

Enkele

3170

van de deelnemers aan het V.11.-jeugdweekend enthousiast de jubileumfolder omhoog

houden

De zaterdagavond stond onder leiding van professor mr. I. A. Diepenhorst (,,een jaar lang president van de republiek der wetenschappen aan de V . U . " ) , die de conferentie opende met een toespraak, die door de sprankelende humor en de vol-zin-bouw moeilijk weer te geven is. W è l hebben wij, mede daardoor, sterk de indruk dat er geen reden is bijval te betuigen aan de ironische opmerking van de rector-magnificus voor 1960/'61: „wee het land, welks koning een kind is " Arabië en de Bijbel Dat was de titel van professor dr, D. S. Attema's lezing. Deze hoogleraar doceert dagelijks in de faculteit der letteren en wijsbegeerte Syrisch, Arabisch en Aramees, hetgeen er overigens niet toe leidde, dat er in één van deze voor ons westerlingen nogal ongebruikelijke spraken gerefereerd werd. Het is echter wel gebleken, dat de vroegere predikant van Workum, Oosterbeek en Huizen, zeer veel weet van de geschiedenis van de landen, volken en talen rondom het land van de bijbel. In een wetenschappelijkboeiend betoog maakten wij, mede aan de hand van lichtbeelden, kennis met reeksen van onderzoekingen, die door expedities in vroegere en meer recente jaren werden gedaan. Men trachtte met wetenschappelijke vondsten de jaartallen voor de bijbelse geschiedenis vast te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen