GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 52

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 52

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

de Romeinen, die handelt over de waarde van het martelaarschap. Zo komt telkens weer een ander onderwerp naar voren spraken wij vorig jaar naar aanleiding van een geschrift van de geleerde Hieroaymus (f 420) over het vroeg-

3hristelijke monnikenideaal en het woestijnleven der onthouding, thans zijn bepaalde hoofdstukken uit de Belijdenissen van de grote kerkvader Augustinus (t 430) het onderwerp van ons Latijnse college. Hiermede hoop ik een in-

druk gegeven te hebben van de stof, die de propaedeuten der theologie gedurende hun eerste studiejaar te verwerken krijgen. J. J. Thierry.

De wet op het wetenschappelijk onderwijs (I) Reeds werd een enkele maal in het Vrije Universiteitsblad over de nieuwe wettelijke regeling, welke ook voor de Vrije Universiteit van groot belang is, geschreven, doch het lijkt ons goed in een tweetal artikelen nog enkele aspecten van deze nieuwe wet te behandelen. Om te beginnen zij er op gewezen, dat de nieuwe wet slechts ten dele in de plaats is gekomen van de hoger-onderwijswet van 1876. De hoger-onderwijswet regelde namelijk niet alleen het onderwijs aan universiteiten en hogescholen, maar tevens het onderwijs aan de gymnasia. Ten tijde van de totstandkoming van die wet werd het gymnasium beschouwd als een hoger-onderwijs instelling voor het algemeen vormend gedeelte op grond waarvan toelating kon worden verkregen tot een universiteit of hogeschool. Nadien is een structuurverandering opgetreden, in die zin, dat naast het gymnasium ook de h.b.s. toegang verleent tot de universiteit en hogeschool, terwijl bovendien zowel het gymnasium als de h.b.s. ieder op zichzelf min of meer afgeronde opleidingen zijn geworden. In de opzet van de onderwijswetten van Minister Cals is onder meer met deze structuurverandering rekening gehouden en zal te zijner tijd het gymnasiaal onderwijs worden geregeld in de wet voor het gehele voortgezette onderwijs, de zgn. Mammoetwet. Zolang deze wet echter nog niet door de Kamer is aanvaard, blijven de bepalingen van de hoge-onderwijswet ten aanzien van de gymnasia van kracht. Het hoger landbouwonderwijs blijft voorshands bij afzonderlijke wet geregeld, daar inlassing in de wet op het wetenschappelijk 4

onderwijs, aldus de Minister, een belangrijke vertraging in de totstandkoming van de wet zou hebben meegebracht. Vertegenwoordigers van de Rijkslandbouw-hogeschool te Wageningen zullen echter wel zitting hebben in de hieronder nog nader te behandelen Academische Raad. De wet op het wetenschappelijk onderwijs verschilt in veel opzichten van haar voorgangster. Zij munt uit door een duidelijke opzet en systematiek, een heldere formulering en uit dat oogpunt mag zeker gesproken worden van een knap stuk wetgeving. Maar de wet biedt meer, zij tracht het wetenschappelijk onderwijs in ons land te voegen in een bepaald patroon, een structuur welke in de oude wet geheel ontbrak. Dat geldt zowel de verhouding tussen de openbare en bijzondere instellingen als ook de eigen interne organisatiestructuur van de instellingen, althans voorzover het de rijksinstellingen betreft. Ten aanzien van het eerste kan er aan worden herinnerd, dat in de oude hoger-onderv/ijswet slechts enkele artikelen waren gewijd aan de vereisten voor het oprichten van bijzondere universiteiten (het waren juist deze bepalingen die destijds de oprichting van de Vrije Universiteit mogelijk hebben gemaakt). Een nadere regeling van de positie van de bijzondere universiteiten ten opzichte van de rijksuniversiteiten ontbrak echter, ook toen bij de wet van 3 juni 1948 een subsidieregeling voor de bijzondere instellingen in de wet werd opgenomen. Thans wordt de plaats van de bijzondere instellingen uitvoerig geregeld en de huidige bijzondere universiteiten en hogescholen (R.K. Universiteit te Nijmegen, de Vrije Uni-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

VU-Blad | 184 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 52

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

VU-Blad | 184 Pagina's