GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 51

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 51

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De propaedeuse voor de theologie Wanneer een jongen (meisjes komen bij ons slechts zelden theologie studeren) zich voor de eerste maal aan onze Universiteit heeft laten inschrijven als student in de theologie, richt hij zijn schreden niet aanstonds naar de collegezalen, waar de echte theologische vakken, zoals dogmatiek, kerkrecht en dergelijke, gedoceerd worden. Neen, gedurende zijn eerste studiejaar neemt de faculteit der letteren en wijsbegeerte hem onder haar hoede. Deze is belast met de propaedeuse tot de theologie, dat wil zeggen, dat ze onze eerstejaars een soort vooropleiding geeft. Misschien zal de vraag bij iemand opkomen, waarom nu juist de literaire faculteit dit moet doen. Het antwoord is niet moeilijk: ieder begrijpt, hoe in de theologie de Bijbel een allesbeheersende rol speelt. Voor een theoloog is een eerste vereiste, dat hij deze kan lezen in de oorspronkelijke talen, het Hebreeuws van het Oude en Grieks van het Nieuwe Testament. Welnu, waar de taal in het gezichtsveld verschijnt, nadert men het domein van de faculteit der letteren. Er zijn vier vakken die op het propaedeutische examen, dat aan het einde van het eerste jaar kan worden afgelegd, aan de orde komen: Hebreeuws, Bijbelse Archeologie, Grieks en Latijn, waarvan de eerste twee door Prof. Gispen gedoceerd worden, die voor wat het elementaire onderwijs in de Hebreeuwse grammatica betreft, wordt terzijde gestaan door Dr. Van Dorssen. Weliswaar is het Hebreeuws een (facultatief) vak op het gymnasium, maar de ervaring leert, dat een groot gedeelte van de pas aangekomen studenten nog geen letter Hebreeuws kan spellen. Dat de faculteit haar zorg zelfs tot het elementaire onderwijs uitstrekt, is dus geen overbodige weelde. De Bijbelse Archeologie is de wetenschap, die zich bezig houdt met gewoonten en instellingen van Israƫl en andere Oosterse volken, waarbij ook opgravingen en nieuwe vondsten (de Dode Zee-rollen b.v.) ter sprake komen. Iets uitvoeriger mag ik zijn ten aanzien van mijn eigen vakken, Grieks en Latijn. De student moet inzicht krijgen in de wijze waarop het Nieuwe Testament door de eeuwen heen tot ons is gekomen in enkele duizenden handschriften, die niet altijd met elkaar overeenstemmen. Nu zou men, om maar iets te noemen, goede handschriften van minder goede kunnen onderscheiden, of ook de oudere (waaraan men licht geneigd is meer gezag toe te kennen) van de latere. De aanstaande theoloog moet echter leren, dat hierbij de grootste voorzichtigheid geboden is, omdat een zogenaamd goed handschrift niet vanzelfsprekend nu ook o v e r a l foutloos is. Behalve over deze vragen van tekstoverlevering en tekstkritiek wordt ook over de taal gesproken. Het Nieuwtesta-

mentisch Grieks is n.l. niet geheel gelijk aan het Grieks dat men op het gymnasium geleerd heeft. Het vertoont allerlei afwijkende vormen, die onze eerstejaars vanuit het klassieke Grieks, dat hij op school leerde, niet verklaren kan. Na de Kerstvakantie, wanneer de studenten wat ingewerkt zijn, lezen wij samen enkele hoofdstukken uit het Griekse Nieuwe Testament, waarbij de belangrijkste afwijkende lezingen in de handschriften en iedere van het klassieke Grieks verschillende vorm nauwkeurig bekeken worden. Zodoende pogen wij er achter te komen, wat de bijbelse auteur precies geschreven en bedoeld heeft. Naast dit alles leggen wij de student Griekse en Latijnse geschriften van kerkvaders voor. Het is immers belangrijk te zien welke problemen het belijden van Christus in de eerste eeuwen met zich meebracht. Zo behandelden wij gedurende de vorige cursus uitvoerig de zogenaamde Brief aan Diognetus, een Grieks apologetisch geschrift uit het begin van de derde eeuw, waarin de onbekende schrijver het christelijk geloof poogt te rechtvaardigen tegenover heidendom en jodendom. Thans zijn wij op het coUegeoud-christelijk Grieks bezig met een van de brieven, die de Sgrische bisschop Ignatius, toen hij omstreeks 110 na Christus naar Rome gevoerd werd om voor de wilde dieren te worden geworpen, onderweg aan allerlei gemeenten schreef; ik koos zijn brief aan 3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

VU-Blad | 184 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 51

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

VU-Blad | 184 Pagina's