Vrije Universiteitsblad 1965 - pagina 74
het zoeken naar een lees- en conversatie-
kant de Hoogleeraar, tegen wiens stand-
zaal, namelijk de tegenwoordige senaatszaal
punt men bezwaar meende te moeten ma-
van hét gebouw aan de Keizersgracht 162
ken, zich meer bereidwillig zou
(foto pag. 7).
hebben, om
Reeds in het begin van 1885 zag men zich
van dwaling te laten overtuigen, maar het zijn.
zich
heeft
weerszijden meer goedwilligheid geweest,
waarna ze ten behoeve van de senaat weer
wie weet, tot welk ander resultaat men ge-
men
mogen
betoond
beraad
die toegewezen en tot 15 oktober 1890 is
afgestaan. Toen zag
niet
onderling
ze in het gebruik van 't corps gebleven, moest worden
zoo
door
Ware
van
komen ware.
nieuwe perspectieven, nog onder de indruk
Thans
van het in juni genomen corpsbesluit: ,,Het
indertijd
is gewelddadig
is niet in strijd met Gods W o o r d , wanneer
Heere was saamgevoegd. Ik kan niet ge-
gemeend
verbroken, wat
heb,
dat
door
buiten het hospitium een lees- en conver-
looven, dat hierin naar de meening
satiezaal wordt opgericht . . . . ! "
Heiligen
Geestes
gehandeld
is.
ik den
Te
des oor-
deelen voegt mij niet. Een ieder staat of 't Is hier niet de plaats, dunkt ons, de hele kwestie-Lohman weer op te halen (de heer Smid geeft er in zijn opstellen een duidelijk overzicht van). Ons gaat het nu om de houding van Hovy, die ook familiebanden met De Savornin Lohman had: één van zijn dochters was getrouwd met een zoon van Lohman:
prof.
mr.
W.
H.
de
Savornin
Lohman. W e laten hier nu de al door ons genoemde
brief
volgen,
waarin
Hovy,
nee, niet bedankt voor de V . U . , maar zijn directeurschap neerlegt: ,,Hooggeachte Heeren en Broeders in onzen Heere. Thans is tot mijn oprecht leedwezen het oogenblik aangebroken, waarop ik
mijn
mandaat
mede-directeur onderwijs
moet
der
op
ger.
nederleggen
Vereen, grondslag.
v.
als
Hooger Beteekent
zulks voor mij het afbreken eener
werk-
zaamheid, waarmede ik wei eens meende samengegroeid te zijn, niet minder zal ik smart gevoelen
het voorrecht te
moeten
derven dit werk te mogen verrichten met mannen, die ik als broeders in den Heere,
valt ook
hierin zijn
eigen
Heere. Doch,
zooals gezegd, de verantwoordelijkheid van het Directeurschap kan ik op deze wijze niet langer blijven dragen. De V r i j e Universiteit, als zijnde de éénige Hogeschool, die gegrond is op Gods W o o r d en wel naar de verklaring van dat W o o r d , zooals de heerlijke belijdenis onzer Gereformeerde Kerk ons dit leert, blijft mij dierbaar. De Heere zegene haar
en stelle haar tot een
eer
Zijns Naams. De Heere zegene ook Uwen arbeid in haar belang en in het belang der Vereeniging
voor
gereformeerden
Hooger
onderwijs
op
grondslag, welke te die-
nen mij tot hiertoe een eer en een voorrecht was en welker bloei mij steeds zal blijven ter harte gaan. Blijft mijner in liefde gedenken mijner
en neemt
onveranderde
vriendschap, met
de verzekering
aan
hoogachting
en
den dank
mijns
harten
voor al de genegenheid, die ik steeds van U heb mogen ondervinden, terwijl ik mij steeds blijf noemen Uw dw. Dr. en Br. in onzen Heer J. C.
W. Hovy".
en trouwe vrienden heb leeren hoogachten en liefhebben. Nu de procedure tegenover den Hoogleeraar Lohman geëindigd is met
,,lk verliet", zo schreef Hovy enkele dagen
het gedwongen heengaan van dezen door
later aan Lohman, ,,het Directorium
ons benoemden ambtsdrager, en wel onder
de V.U.) omdat ik gewenscht had, dat met
de omstandigheden, zooals die zich hebben
meer teederheid en broederlijke omzichtig-
voorgedaan, gevoel ik mij niet opgewassen
heid ware gehandeld; niet omdat ik meen,
(niet
tegen de moeilijkheid verbonden aan de
dat de V . U . van haar grondslag is afge-
betrekking van Directeur.
weken.
Ik heb tot het
laatste oogenblik toe gehoopt en gebeden,
Dit
is het
onderscheid
tussen
u
en m i j " .
dat het geschil tot een goed einde zou zijn gekomen; dat men niet aan den eenen kant hooghartig den eisch zou gesteld hebben, dat de Hoogleeraar aanstonds zou hebben weersproken voren
oogenblik
te
meende te moeten handhaven
wat
hij
een
als
zijn overtuiging; en dat aan den anderen
Tot aan zijn dood is Hovy lid van de V r i j e Universiteit gebleven. Toen men in 1905 een beroep op hem deed, heeft hij meegewerkt, dat enkele meergegoede vrienden hun contributie verhoogden en het ledental belangrijk steeg. O p de vergadering van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
VU-Blad | 200 Pagina's