GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 108

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 108

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een medische faculteit in Amsterdam, aan de Vrije Universiteit, staat al vele jaren in het centrum van uw belangstelling en uw activiteiten. Deze faculteit is — mede door uw voortdurende belangstelling en aanzienlijke financiële steun — thans in het trotse bezit van een groot academisch ziekenhuis met vele laboratoria en een prachtig preklinisch gebouw; en ook van bijna 1500 studenten, hoewel dit laatste soms minder haar trots en meer haar hoofdpijn is. De faculteit heeft de opbouwfase met de dagelijkse zorgen van de talloze technische details vrijwel achter de rug en bevindt zich in de moeizame fase van de uitbouw en de verdieping, speciaal van het wetenschappelijk werk. U zult begrijpen dat onder deze omstandigheden het dringend verzoek van een andere jonge medische faculteit, de medische faculteit van de Université Libre du Congo in Kisangani, om hulp bij haar opbouw door ons met zeer gemengde gevoelens werd ontvangen. Een verzoek om financiële of materiële steun had ons waarschijnlijk niet voor veel moeilijkheden geplaatst, maar in dit verzoek ging het om docenten voor het onderwijs in de preklinische vakken, dus in de anatomie, de fysiologie, de algemene pathologie en nog enkele andere. Deze vakken hebben weliswaar niet direct te maken met de patiëntenbehandeling, maar zijn voor de opleiding tot arts van het grootste belang. De docenten in deze vakken dragen in tegenstelling tot hun klinische collegae niet de welbekende stralenkrans om het hoofd en zijn, mede daarom, een schaars goed, niet alleen in de Congo, maar ook aan onze universiteit en overal elders. De faculteit heeft dan ook aanvankelijk zeer sceptisch gestaan tegenover dit verzoek uit de Congo. Desondanks is in de afgelopen twee jaren een plan gegroeid, een project van ontwikkelingssamenwerking, dat enerzijds de eigen faculteit niet te zwaar zal belasten, anderzijds een wezenlijke bijdrage voor het preklinisch onderwijs in de Congo kan zijn. Waarom begint onze faculteit ondanks alle, nu al te voorziene moeilijkheden, aan dit plan.' Wat zijn haar motieven? De eerste en belangrijkste beweegreden is dat zij op een dergelijk dringend ver-

zoek uit een ontwikkelingsland geen nee durft te zeggen. De Congo is een land dat 80 maal zo groot is als Nederland, dat ongeveer 18.000.000 inwoners heeft en slechts 300 Congolese artsen. De oprichting van een nieuwe medische faculteit is inderdaad een noodzaak. Niet slechts voor de Université Libre, maar voor de gehele Congo. Maar zonder krachtige, vooral personele, steun uit het buitenland zal deze faculteit niet van de grond kunnen komen. Een tweede motief is dat wij aan onze faculteit geen nieuwe buitenlandse studenten meer toelaten, omdat het aantal Nederlandse studenten ons bijna boven het hoofd groeit. Wij hadden — en hebben nog — studenten uit Nigeria, Ghana, Egypte, Iran, India, Indonesië en uit nog meer landen. Door taal- en studiemoeilijkheden zijn de studieresultaten meestal — er zijn enkele notoire uitzonderingen — niet erg goed. Bovendien keren deze studenten na hun artsexamen gewoonlijk niet naar hun land terug, maar blijven in Europa of gaan naar de Verenigde Staten. Kortom een bijdrage tot vermindering van het artsentekort in de ontwikkelingslanden, vormt deze groep niet. Onze faculteit had reeds geruime tijd ingezien dat deze medische studenten in hun eigen land dienen te worden opgeleid. Een derde motief is het hoge percentage afgestudeerden van onze faculteit dat een betrekking vindt, vaak in zendingsdienst, in één der ontwikkelingslanden. Alumni van onze faculteit werken in Cameroun, Tanzania, Nigeria, Ghana, Indonesië, Suriname, India, enz. De voorbereiding op hun toekomstige taak, speciaal wat de behandeling van tropenziekten betreft, is aan onze faculteit noodzakelijkerwijs gebrekkig geweest. Wij hopen dat een nauw contact met een medische faculteit in de Congo, dus in de tropen, ook voor onze faculteit in de toekomst vruchtbaar zal zijn: wij gaan naar de Congo om te doceren, maar ook om veel te leren. Er zijn nog meer motieven, o.a. dit, dat het óók, gewoon, leuk en avontuurlijk is om in het centrum van Afrika iets nieuws mee te mogen opbouwen. Nu iets over het project zelf. Wij hebben op ons genomen om vijf, en zeer waarschijnlijk zelfs tien jaar lang, de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 108

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's