VU Magazine 1971 - pagina 45
genoemd, die niet of slechts weinig afwijkt van de volgens agrarisch-sociale voorlichters ideale situatie. Negatief wordt genoemd een sterk afwijkende houding of gedrag. En 'neutraal' is een houding tussen positief en negatief in. Uit de volgende tabellen valt op te maken hoe de situatie in 1963 was. De cijfers geven procenten aan.
Gedrag boeren experimenteel gebied (Epe/Heerde) Thema het kleine bedrijf boer en organisatie verhouding gezin/ bedrijf werktijden en werktijdverkorting school- en beroepskeuze samenwonen
posi- neutief traal 11 38 30 30
negatief 51 40
26
62
12
11
41
48
44 86
47 10
9 4
Gedrag boeren controlegebied Lunteren enz. Thema het kleine bedrijf boer en organisatie verhouding gezin/ bedrijf werktijden en werktijdverkorting school- en beroepskeuze samenwonen
posi- neutief traal 28 32 27 34
nega tief 40 39
29
60
11
9
32
59
37 88
55 10
8 2
Uit deze cijfers blijkt in de eerste plaats dat de resultaten van het experimentele gebied (Epe/Heerde) aardig overeenstemmen met die in het controlegebied
(Lunteren, enz.), uitgezonderd wat betreft het thema het kleine bedrijf. Verder blijkt dat er binnen hetzelfde gebied tussen de verschillende thema's nogal wat verschillen in gedrag bestaan. Op dezelfde manier werden tabellen gemaakt over de houding van de boeren in de twee gebieden. Daaruit bleek dat positieve houdingen in het controlegebied wat minder voorkomen dan in het experimentele gebied, behalve wat betreft de thema's school- en beroepskeuze en het samenwonen van ouders en gehuwde kinderen.
Het onderzoek van 1963 werd in de winter van 1969/1970 herhaald bij dezelfde bedrijfshoofden in de landbouw. Opnieuw werden zij door enquêteurs bezocht. Nagegaan werd of de gedragingen en houdingen veranderden. Het bleek dat er zowel in het experimentele als in het proefgebied boeren waren die negatiever waren geworden en boeren die positiever werden. Ook waren er boeren, bij wie er in de gedragen en houdingen geen veranderingen waren opgetreden in de periode 1963-1969.
In hoeverre nu kunnen de wijzigingen in gedrag en houding in het experimentele gebied toegeschreven worden aan de wer-
king van de agrarisch-sociale voorlichting? Om daarachter te komen werd om te beginnen nagegaan welke van de in het gebied Epe/Heerde (het experimentele gebied) ondervraagde boeren contact hadden gehad met de agrarisch-sociale voorlichting. Vervolgens werd nagegaan of van degenen die contact hadden gehad er meer waren veranderd in houdingen en gedrag dan van degenen die géén contact met de agrarisch-sociale voorlichting hadden gehad. Een enigszins verrassend resultaat was dat er van verschillen nauwelijks sprake was. Ten tweede werd het experimentele gebied vergeleken met het controlegebied, waar in het geheel geen systematische agrarisch-sociale voorlichting werd gegeven. Zouden er in het experimentele gebied in sterkere mate veranderingen zijn opgetreden dan in het controlegebied, dan is het aannemelijk dat dit het gevolg zou zijn van de gegeven agrarischsociale voorlichting. Uitgerekend werd per houding en per gedrag afzonderlijk of het verschil tussen 1963 en 1969 in het experimentele gebied groter was dan in het controlegebied. Hierbij bleek dat slechts ten aanzien van de houding tegenover het kleine bedrijf van een dergelijk
43
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971
VU-Magazine | 208 Pagina's
![VU Magazine 1971 - pagina 45](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-magazine/vu-magazine-1971/1971/01/01/1-thumbnail.jpg)