GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 21

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 21

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

m

magazine

hun invoerrechten en andere importbelemmeringen zouden verlagen of afschaffen. Dat pas vorig jaar een akkoord is bereikt over de preferenties werd veroorzaakt door twee factoren: 1, men moest afstappen van het 'non-discriminatie beginsel'. Dit beginsel houdt in dat als b.v. Nederland zijn invoerrecht op auto's uit Engeland zou verlagen, de verlaging automatisch voor alle andere landen zou gelden, dus b.v. ook voor Japanse of Amerikaanse auto's. Japan en Amerika worden zo niet gediscrimineerd t.o.v. Engeland. De preferenties zijn nu een bewuste afwijking van dit beginsel ten gunste van de ontwikkelingslanden. De EEG heeft nu b.v. voor de fabrikaten de meeste invoerrechten afgeschaft, voorzover de fabrikaten uit ontwikkelingslanden komen. De rijke landen worden dus bewust gediscrimineerd. Vooral Amerika kostte het nogal wat moeite om het non-discriminatie beginsel te verlaten; men vreesde dat eenmaal een afwijking van dit principe ten gunste van de arme landen de deur open zou zetten voor meerdere afwijkingen, eventueel ook op grond van andere motieven, zodat de orde in de internationale handel blijvend zou worden verstoord. (Vergelijk met dit argument de, weliswaar niet discriminerende, maar wel zeer protectionistische en ordeverstorende, maar inmiddels afgeschafte invoerheffing van 10% van 15 augustus jl. van de V.S.!) 2. de vorm die een stelsel van voorkeursrechten zou moeten hebben. Dit was een geschil tussen de rijke landen onderling. Als men nl. geen invoerrecht meer heft op een bepaald artikel, mist de overheid van het invoerende land een stukje inkomsten. Nu wilden de rijke landen de lasten van het systeem zo gelijk mogelijk onderling verdelen. De bedoeling was om een zelfde systeem te ontwerpen voor alle rijke landen. Echter door tijdgebrek is het daar niet van gekomen en nu heeft ieder land of groep van landen zoals de EEG, een eigen systeem, waarvan men aanneemt dat het ongeveer dezelfde lasten oplevert, ook voor de eigen industrie die met toegenomen concurrentie uit de arme landen te maken krijgt.

Het EEG-systeem ^at is nu het kenmerk van het EEGsysteem? De EEG heeft de meeste invoerrechten voor fabrikaten uit ontwikkelingslanden voor een periode van 10 jaar afgeschaft. Daar staat tegenover dat de totale Waarde van de invoer van deze produkten

die rechtenvrij binnen kan komen, van tevoren is vastgesteld. Hier vindt men direkt het grootste bezwaar van het systeem omdat de totale maximum invoerwaarde op een zodanige wijze wordt berekend dat de echte concurrerende produkten slechts weinig in waarde kunnen toenemen. Komt de invoer uit ontwikkelingslanden boven de maximum waarde, dan worden over het meerdere weer de normale invoerrechten geheven. Inmiddels is op 10 november jL, d.w.z. ruim 4 maanden na de inwerkingtreding van de preferenties, bekendgemaakt dat voor textielfabrikaten, vlasgaren, touw en textielvezels deze maximum waarde reeds was bereikt, zodat daarop de oude tarieven weer van kracht waren.

puters of uurwerken vrijwel onbeperkt. Als het systeem voor de ontwikkelingslanden zo weinig extra mogelijkheden biedt - de toenmalige kamerleden Westerterp en Vredeling spraken over een toename van de handel met 0,6%, een wel zeer laag percentage - waarom is het dan doorgevoerd? Het belangrijkste motief ligt m.i. in het politieke vlak. De EEG heeft zich kunnen opwerpen als kampioen voor de verlaging van invoerrechten voor de ontwikkelingslanden. Het blijkt nu echter dat het hieruit voortvloeiende politieke prestige gebaseerd is op een zeer geringe toename van de exportopbrengsten van de arme landen, d.i. een minimale verbetering voor de derde wereld.

Geen waarde? Bescherming Op deze wijze heeft men een effectieve wijze van bescherming gevonden, voor wat men 'gevoelige produkten' noemt. Hieronder verstaat men goederen, waarvan de markt zeer gevoelig is voor prijsveranderingen en vooral voor de lagere prijzen van buitenlandse concurrenten, zoals b.v. goedkope textielprodukten uit Hongkong en Formosa. Deze produkten heeft men dan ook geheel buiten de preferenties gehouden. De bescherming die de berekeningwij ze van de maximum invoerwaarde biedt is zelfs zo waterdicht dat de EEG een ontsnappingsclausule (normaal in iedere handelsovereenkomst) overbodig achtte. Het is dan ook zeer de vraag of er een belangrijke toename van de exportopbrengsten voor de ontwikkelingslanden zal ontstaan. Worden de concurrerende produkten in hun groeimogelijkheden beperkt, de niet concurrerende goederen worden daarentegen belangrijke groeikansen geboden, die echter door de ontwikkelingslanden waarschijnlijk niet benut kunnen worden. Zo is de groeimogelijkheid van de invoer van b.v. com-

Heeft een preferentiesysteem dan in het geheel geen waarde ? Zeer zeker wel. Streeft men naar een meer evenwichtige internationale arbeidsverdeling, dan is een preferentiesysteem een goed instrument om een begin in die richting te bewerkstelligen. Men zou dan zeer geleidelijk de op bescherming gerichte factoren eruit kunnen lichten, b.v. door de maximum invoerwaarde steeds sneller te laten groeien, zodat op den duur een 'verhuizing' van bepaalde bedrijfstakken naar ontwikkelingslanden mogelijk zou kunnen worden. Gelijkertijd zouden binnenslands maatregelen moeten worden genomen om de werkgelegenheid in andere banen te leiden. Als nl. de inkomsten van ontwikkelingslanden op die manier zouden toenemen, zou dat gepaard gaan met een toename van de vraag naar exportprodukten uit de rijke landen. De werkgelegenheid verschuift in de rijke landen dan van de 'verhuisde' bedrijfstakken naar de exportsectoren. Een dergelijke toepassing van het preferentiesysteem zou de EEG een geloofwaardiger basis onder haar politieke prestige verschaffen dan de huidige vorm van het stelsel. 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 21

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's