GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 81

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 81

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

de moeite waard te onderzoeken of het behandelingscontract als bijzonder contract in het B.W. kan worden geregeld. Van een dergelijke regeling mag men niet verwachten dat alle problemen worden opgelost; het gewoonterecht en de goede trouw blijven een essentiële functie vervullen. Maar wel is het mogelijk op deze wijze de belangrijkste rechten en plichten te omschrijven zodat daardoor de richting

wordt bepaald waarin gebruik en goede trouw zich verder moeten ontwikkelen.'

Staatscommissies Tenslotte bepleitte prof. Rang de advisering over de wetgeving inzake de gezondheidszorg en de preventieve gezondheidszorg aan staatscommissies op te dragen, waarin ook leden zitting hebben, die het patiëntenbelang behartigen. 'Wil het sociale grondrecht "recht op gezondheidszorg" een reële functie in de samenleving vervullen, dan zal de overheid, al naar gelang de omstandigheden dat realiseerbaar maken, een wettelijke garantie moeten bieden om dit recht aan een ieder te laten toekomen. Het hebben van rechten impliceert evenwel het dragen van plichten, hetgeen ook in de theorie van de sociale grondrechten duidelijk naar voren komt. De overheid vindt in het administratieve recht een geëigend middel om de

wisselwerking tussen rechten en plichten van patiënt en samenleving, als het gaat om het rechtop gezondheidszorg, wettelijk te reguleren. In de huidige wetgeving valt het accent echter eenzijdig op de plichten van de patiënt. De oorzaak daarvan is ongetwijfeld dat met name in de dertiger jaren meer werd gediscussieerd over de vraag of er wel een rechtsgrond voor het overheidsoptreden was aan te voeren, dan over de inhoud van de betreffende gezondheidszorg of over de positie van de patiënt ten aanzien van deze zorg. Bovendien werd onvoldoende onderscheid gemaakt tussen het algemeen belang en het belang van de individuele patiënt. Herziening van de wetgeving op deze punten lijkt nu meer dan ooit geboden. Hoewel de wetten waarin aanspraken worden geregeld op verstrekking ter voorziening in de geneeskundige verzorging (ziekenfondswet) dan wel in de geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging (A.W.B.Z.), zich in principe niet beperken tot louter curatieve zorg, wordt in de uitvoering toch wel eenzijdig daarop het accent gelegd. Te weinig wordt nog van de mogelijkheid gebruik gemaakt de preventie binnen het bereik van de verzekerde te brengen. Van belang is ook de systematiek van de wetgeving. Voor veel wetten is de voorkeur gegeven aan een raamwetgeving met een vérgaande delegatie aan de betrokken minister, die op zijn beurt de regeling van onderdelen aan de uitvoerende organen mag overlaten, om op deze wijze de vaak

snelle ontwikkeling op het gebied van gezondheidszorg en anderszins in de samenleving te kunnen bijhouden. Het gevolg is een stelsel van omslachtige uitvoeringsbesluiten dat soms zo ingewikkeld is geworden, dat de rechten en de plichten van betrokkenen nog moeilijk concreet zijn aan te geven. De algemene en complementaire voorzieningen dienen ook beter op elkaar afgestemd te worden. Het zal de zorg voor de patiënt slechts ten goede komen wanneer rigoureus wordt toegewerkt naar een unificatie van regeling en uitvoering. Daarbij moet de vraag als uitgangspunt dienen of het nog wel reëel is een stringent onderscheid te maken tussen medische en sociale indicatie, tussen loonderving en ziektekosten, tussen sociale verzekering en sociale voorziening, tussen behandeling en controle. Van belang is op welke wijze men een eventuele verandering van wetgeving gaat benaderen. De manier bijvoorbeeld waarop de SER de uitvoering van het stelsel van de sociale verzekeringen heeft laten doorlichten, is m.i. symptomatisch voor de gedachtengang welke steeds meer veld schijnt te winnen. Nog afgezien van hetfeit, dat een raadgevend adviesbureau uitsluitend naar de efficiëntie, de organisatie en de financiering kijkt - op zich uiteraard belangrijke zaken -, terwijl het veeleer gaat om de daaraan voorafgaande principia over aard en beleid, is het volstrekt onjuist de sociale zekerheid los te maken van de gezondheidszorg en -bescherming, en van de arbeidsvoorziening en -bescherming. Dan geef ik bepaald de voorkeur aan de methodiek welke is toegepast met betrekking tot de medische beroepswetgeving door het benoemen van een staatscommissie, hetgeen niet een wanhoopsdaad is, maar hetgeen veel meer getuigt van een wijs beleid, door de belanghebbende groeperingen bij deze voorarbeid van de wetgeving te betrekken. Meer dan een schoonheidsfout is evenwel dat het belang van de patiënten in het algemeen in deze staatscommissie niet door onafhankelijke leden van de commissie is behartigd. Op gelijke wijze, maarmèt vertegenwoordiging van het patiëntenbelang, zou de advisering over de wetgeving inzake de organisatie van de gezondheidszorg en de preventieve gezondheidszorg aan staatscommissiesh^ppfs^^gen dienen te worden.'

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 81

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's