GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 101

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 101

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine

mogelijke fenomenen - bv. de Jezus-beweging, maar ook de astrologie - uit.'

Erich Fromm: niet noodwendig is en geen mens met zulk een vooruitzicht zou kunnen leven blijft als enige leidraad de hoop op humanisering der samenleving en veredeling van het mensentype. De mogelijkheden daartoe zijn in elk geval aanwezig. Als "hoogste wezen" dat zijn eigen maatstaven bepaalt, heeft de mens zijn lot zelf in handen. Hij kan geen macht boven zich er een verwijt maken als hij zichzelf vernietigt. Het is zijn eigen verantwoordelijkheid, of hij opwaarts zal stijgen of tot verachtelijke laagheid daalt.'

Prof. dr. B. Delfgaauw: 'Het zoeken naar een betere wereld betekent een werken op twee fronten tegelijk: dat van de mentaliteit en dat van de maatschappijstructuur. Verandering van mentaliteit is niet genoeg. Het wordt zelfs hypocrisie, zolang men de structuren onaangetast wil laten. Verandering van structuren is niet genoeg, zolang het verlangen naar macht - en dat komt men nogal eens tegen bij revolutionairen blijft domineren. In plaats van machtsverlangen moet dienstbesef komen van ieder t.o.v. ieder. De mens van onze tijd is de gevangene van de drukte, het lawaai, de agenda. Wat de mens nodig heeft, is stilte. Niet om er altijd in te

blijven, maar om er zichzelf in te vinden en dan aan de maatschappij te kunnen werken. Hij zal regelmatig in de stilte moeten terugkeren, want anders draait hij, voordat hij het beseft, mee met alle onzin, die de mens langs ontelbare kanalen wordt aangepraat. Voordat hij het weet, is hij weer zijn agenda en niet zichzelf. Ik vraag mij altijd af, of dat wel kan zonder Godsbesef. Ik weet het niet, want ieder van ons kent zeer nobele en zelfvergeten mensen, die nadrukkelijk atheïst zijn. Of verzetten deze atheïsten zich alleen tegen het Godsbeeld van een establishment-Christendom? Mij lijkt dat de moderne westerse mens enerzijds God vergeten heeft, anderzijds een geweldige Godsbehoefte kent, die zich in alle

'Ik geloof dat een mens slechts bij hoge uitzondering wordt geboren als een heilige of een misdadiger. Het merendeel van ons neigt zowel naar het goede als naar het kwade, hoewel de sterkte van die aanleg van individu tot individu varieert. Ons lot wordt dan ook grotendeels bepaald door de invloeden die de gegeven aanleg vorm en gestalte geven. Het gezin is de belangrijkste invloed. Maar het gezin zelf is voornamelijk een vertegenwoordiger van de maatschappij, de aanvoerweg waarlangs de waarden en normen worden overgebracht die de maatschappij haar leden wenst in te prenten. Vandaar ook dat die belangrijkste factor voor de ontwikkeling van het individu wordt gevormd door de structuur en de normen van de maatschappij waarin hij geboren is. Ik geloof dat de maatschappij zowel een bevorderende als een remmende functie heeft. Alleen in samenwerking met anderen en in het arbeidsproces ontwikkelt de mens zijn vermogens en alleen in het historisch proces schept hij zichzelf. Maar tegelijkertijd hebben tot nu toe de meeste maaschappijvormen slechts de doeleinden gediend van de weinigen die de velen wilden gebruiken. Deze maatschappijen moesten dus hun macht gebruiken om de velen (en indirect dus zichzelf) te verlammen, dom te houden en te inti-

mideren. Om die reden is de maatschappij altijd in conflict gekomen met de menselijkheid, met de universele normen die geldig zijn voor ieder mens. Alleen wanneer het doel van de maatschappij zal samenvallen met het doel van de menselijkheid, zal de maatschappij ophouden de mens te verminken en het kwaad te bevorderen.'.... 'Ik geloof dat voor de mens de weg tot vervolmaking open blijft liggen, maar ik twijfel eraan of hij zijn bestemming zal bereiken, tenzij hij spoedig ontwaakt.'

Drs. Toos Hartkamp-Suurmond: 'Er wordt wel gezegd dat we de inventiviteit van allen nodig zullen hebben om onze we-

reld te redden. Dat zal dan niet alleen de inventiviteit van het denken kunnen zijn. Ook de inventiviteit van het gevoel, van het geloof, hoop genaamd, van de fantasie van de kinderlijke fase, waarin de wereld in haar volheid nog voor het kind bestaat, waarin de dood van een vlinder een groot verdriet betekent. Inventiviteit die getoetst wordt aan de gewetensfunctie zoals die werkt in de puberteit en de adolescentie; inventiviteit als van verliefdheid die uitingsmogelijkheden schept. Dat betekent dat we wezenlijke waarde zullen moeten toekennen aan de accenten die in andere levensfasen worden gelegd, dat we openstaan voor de signalen die vanuit protest en weerbarstigheid, maar ook vanuit wanhoop en lethargie gegeven worden.'

Dr. Paul E. Kraemer: 'Geloof is leven in on-verzekerdheid. Het is hopen - tegen "beter-weten" in - op een werkelijkheid achter de werkelijkheid. Het is het projecteren van een beeld van heelheid op het gebroken scherm der gegevenheid. Het is de koppige ontkenning van die gegevenheid als het enig-bepalende, als het onherroepelijke "laatste woord". Het is het bestaande in zijn erbarmelijkheid erkennen - dat wil zeggen als object van trouw én van transformatie - door en uit kracht van een droom, waarvan men weet dat men er nimmer toe ontwaakt, maar die toch de maatstaf is en blijft van het denken en voelen en doen. Geloof is, kortom, dóórgaan . . . '

Dr. Paul Offermans: 'De meesten van ons hebben geleerd, dat de godsdienst, de moraal, de kunst, de wetten, de politiek ons doen en laten bepalen. Maar de geschiedenis van de mens leert, dat de wisselwerking tussen de arbeid van de mens en de gegeven materiële omstandigheden (het dialekties proces; arbeid - materie) het doen en laten van de mens beheerst. In dit proces ontwikkelt de mens arbeidstechnieken (produktiekrachten) die dan vanzelf de vraag oproepen: hoe wordt het werk verdeeld, wie is eigenaar van de werktuigen, aan wie behoort het geproduceerde? De regels die daarvoor ontstaan (weer in een proces van tegenstellingen: de produktieverhoudingen) komen tot 45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 101

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's