VU Magazine 1973 - pagina 463

Europa. Cavalli-Sforza, die één van de meest deskundige autoriteiten ter wereld is op het gebied van de menselijke genetica, wil nagaan waarom de Europeanen blank werden. Hij is van mening, dat de evolutie van de mens in Europa nauw verbonden is met landbouw. Het in kaart brengen van de conclusies van verschillende archeologen betreffende het vroegste optreden van landbouw in elk deel van Europa, levert een opvallend patroon op. De landbouw vond omstreeks 9000 jaar geleden in het Midden-Oosten zijn oorsprong en verplaatste zich langzaam door Europa, met het opmerkelijk constante tempo van 1 km per jaar. Een nieuw idee kan van mond tot mond voortreizen met de bewoners van bepaalde gebieden, die van een toevallige bezoeker uit vreemde streken over de

ontdekking horen; in de prehistorie konden 'vreemde streken' zelfs de andere kant van de heuvel betekenen. Een andere mogelijkheid van verspreiding is, dat mensen, die al gebruik maken van een belangrijke ontdekking, in aanzienlijke getallen een nieuw gebied binnentrekken en zich vermengen met de bewoners of dezen zelfs verdrijven. Hoewel de mensen uit de prehistorie het meest gebruik maakten van mondelinge kennisoverdracht betwijfelt Cavalli-Sforza als geneticus of dit de wijze was waarop de landbouw zich door Europa verspreidde. De gestadige voortgang doet hem eerder een verplaatsing van mensen dan van een idee vermoeden. De oorspronkelijke Europese jagers werden in elk geval in aantal overtroffen door de boeren, wier aantal door toenemende voedselvoorraden bleef groeien. Als de landbouw inderdaad op deze manier van het Midden-Oosten naar Europa is gekomen, zullen de evolutiegevolgen een zelfde verspreiding van de genen van het Midden-Oosten door Europa betekenen. Als elke generatie zich heeft vermengd met enkele van de jagers, wier land zij overstroomden, zullen deze genen in aantal naar het noord-westen geleidelijk moeten afnemen. 'Volgens Cavalli-Sforza lijken de geïsoleerde Basken in NoordSpanje waarschijnlijk het meest op de vroegere Europeanen. De genetische verschillen tussen de mensen van Noordwest-Europa en het Midden-Oosten zijn gering, maar als er meer duidelijke variaties in de menselijke genen beschikbaar komen, hoopt Cavalli-Sforza spoedig overtuigende bewijzen te hebben voor zijn opvattingen over de invasie der boeren. Om er achter te komen waarom Europeanen een bianke huid hebben gekregen wil Cavalli-Sforza meer bewijsmateriaal van de archeologen. Hij is van mening dat het een evolutie-begeleiding van de invasie der boeren is omdat landbouwende volken, die zich van het Midden-Oosten naar het koude Europa bewogen, vatbaar waren voor Engelse ziekte, een ziekte van het beenderstelsel, veroorzaakt door een gebrek aan vitamineD. Jagende volken, zoals Eskimo's, krijgen ruim voldoende vitamine-D uit het vet van de dieren die zij eten; echter niet de donkere kinderen van de eerste Europese boeren, die voornamelijk leefden van tarwe en gerst. Mensen kunnen vitamine-D in hun huid maken, maar bij weinig zonneschijn absorbeert het huidpigment te veel van de noodzakelijke ultraviolette stralen. Een klein tekort aan vitamine-D zou, in de tijd dat de landbouw zich in Europa vestigde, aan kinderen met een minder bruine huid dan 43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen