GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 334

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 334

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iffl magazine 24 opgedreven worden (in 1974 zijn deze prijzen al verdubbeld). Andere voordelen van de invoering van kernenergie, zoals het sparen van fossiele brandstoffen en het leveren van een bijdrage aan de verscheidenheid in de energievoorziening of het voorkomen van luchtvervuiling die bij electriciteitsopwekking d.m.v. fossiele brandstoffen optreedt, zijn voordelen die in feite voor alle alternatieve energiebronnen gelden. En de orde-grootte van deze voordelen blijkt ook weer niet zó groot, als men bedenkt dat zelfs met de door de minister gedane voorstellen inzake de groei van ons energieverbruik hét aandeel van de kernenergie in 1985 slechts ca. 2 % van ons totale verbruik zal zijn.

industrie Een andere, heel w a t belangrijker factor bij het voornemen om voor 1 9 8 5 drie centrales te bouwen is de betrokkenheid van de Nederlandse industrie bij deze bouw. De Nederlandse bedrijven die bij de bouw van kerncentrales betrokken zijn, zijn RSV (Rijn Schelde Verolme), V M F (Verenigde Machine Fabrieken), Bredero en HBM (Hollandse Bouw Maatschappij). Ook het ingenieursbureau Comprimo heeft de nodige belangen. Deze bedrijven opereren alle in samenwerkingsverbanden met buitenlandse maatschappijen, zoals General Electric en Kraftwerk Union. De combinaties die zich in het verleden hebben gevormd zijn ten eerste General Electric, RSV en Comprimo en ten tweede Kraftwerk Union en VMF. Deze twee combinaties komen voor de bouw van kerncentrales in aanmerking waarbij het de bedoeling is dat ca. 8 0 % van het hiervoor benodigde werk wordt uitbesteed aan de genoemde Nederlandse bedrijven. In verband hiermee is het zinvol even stil te staan bij de formuleringen in de nota om kernenergie in te voeren. Herhaaldelijk wordt er namelijk op gewezen dat het voorstel tot de bouw van drie kerncentrales een geleidelijke invoering en een gematigde uitbouw is. De reden van deze „geleidelijke invoering" wordt als volgt geformuleerd:,. Gezien de bestaande onzekerheid (m.b.t. de aanvaardbaarheid van kernenergie, red.)ac/7f(yeoA)c/er getekende het evenwel belangrijker de genoemde vertrouwensbasis te vergroten. Dit kan het beste door ons kernenergie-potentieel in een betrekkelijk laag tempo uit te bouwen en wel tot een opgesteld vermogen van ca. 3500 MW, tot stand te brengen in de eerste helft van de jaren tachtig". En verder nog: „Deze terughoudende benadering heeft tevens als voordeel dat gebruik gemaakt zal worden van uitsluitend beproefde technieken". Het lijkt er dus op het eerste gezicht op of w e het met de kernenergie nogal kalmpjes aan doen. In EEG-verband is dit zeker het geval, immers het door de EEG voorgestelde kernenergiebeleid voorzag voor Nederland zo'n 8 0 0 0 M W a a n kerncentrales in 1985. Feit is echter dat het Nederlandse bedrijfsleven zelf toegeeft ook niet sneller te kunnen bouwen. Ze zullen zelf alle moeite hebben om de drie kerncentrales voor 1985 klaar te hebben. Een snellere uitbouw is wat hen betreft geenszins mogelijk! En dit feit geeft toch op z'n minst aanleiding tot de gedachte dat „eengeleidelijke invoering," een gematigde uitbouw" of „een betrekkelijk laag tempo" meer met onvermogen om sneller te bouwen dan behoedzaamheid te maken heeft.

„Desastreus" Niettemin is van de kant van de betrokken industrieën grote druk uitgeoefend op de minister; zelfs na het ver-

schijnen van de nota is nog eens duidelijk aan de minister uitgelegd dat een beslissing om te stoppen of 5 jaar te wachten (zoals de Bezinningsgroep dat voorstelde), desastreus zou zijn voor de werkgelegenheid en de concurrentiepositievan de Nederlandse industrie. Wat de werkgelegenheid betreft, wordt in de nota betoogd dat de bouw van drie centrales van 1000 M W elk zo'n 12000 manjaren extra directe werkgelegenheid gaat leveren in vergelijking met de bouw van drie conventionele centrales. Zonder hierop verder in te gaan, mogen w e toch niet onvermeld laten dat deze 12000 manjaren door verschillende betrokkenen vanuit het bedrijfsleven a\s „wat aan de hoge kant" tot „sterk overdreven" en „alles bij elkaar geschraapt" voorden geduid. Vaak wordt er op gewezen dat als w e zouden stoppen of vijf jaar zouden wachten er 'n paar bonder man meer „hooggekwalificeerd personeel" naar het buitenland zou vertrekken. Vergeten wordt dan dat deze mensen zeker nodig zullen zijn in ons land voor een behoorlijk researchprogram op het gebied van kernenergie. Daarmee kan een eventueel vertrek van „hooggekwalificeerd personeel" naar het buitenland worden voorkomen. Een aanzienlijke uitbreiding en herziening van het researchprogram is toch gewenst. Het onderzoek dat op dit moment verricht wordt is gering en getuigt van kortzichtigheid. Van de zijde van de belanghebbenden (de SEP Samenwerkende Electriciteits Producenten) moet een complete risico-analyse met in acht neming van de door de overheid te stellen richtlijnen en toezicht worden opgesteld. Deze analyse bevat echter slechts die fasen van de splijtingscyclus die in Nederland plaatsvinden en is verder gebaseerd op het kernenergiepotentieel dat er in 1985 moetzijn, te weten 3 5 0 0 MW. Blijkbaar wordt hierbij dus niet betrokken de opslag van het hoog-radioactief afval (België, Mol), precies de gevaarlijke en nog steeds onopgeloste fase van deze cyclus. Het meenemen in de analyse van grotere aantallen centrales zou ook zeer gewenst zijn, men kan immers juist gezien de specifieke problemen die de kernenergie met zich meebrengt geen „complete" risico-analyse maken als men niet die centrales meeneemt die toevallig net over de grens staan (N.B. In de EEG staan er op dit moment 48 en voor 1985 zijn er IBSgeplandI).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 334

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's