GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 194

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 194

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

pgrijpen in erfelijkheid

Bedaard Beraad Met het aanhalen van deze citaten uit de openingswoorden op de Brave New Worlddag wil VU-magazine niet de indruk wekken dat er 11 april in de aula een paniekerig gezelschap bijeen zat. Er werd bezorgd, maar bedaard (tè bedaard, vond een deelnemer) van gedachten gewisseld. Bij een enkele minder begaafde spreker knikkebolden er zelfs enige bezoekers in een slaapje. Het slotwoord van prof. Casimir kenmerkte zich door een geruststellende opzet. Zo zei hij: 'Als men kijkt naar het betrekkelijk klein effect van de mogelijke maatregelen van teeltkeuze op het kweken van mensenrassen, dan zie ik eigenlijk niet in dat deze invloed met behulp van andere technische maatregelen zo enorm groot zou worden.' Inderdaad kan de bezoeker aan de bollenvelden in deze dagen weer constateren, dat de mens met zichzelf niet heeft uitgehaald, wat hij deed met de tulp. Prof. Casimir wees ook op de hondenrassen, die de mens fokte. Er is een verbluffend verschil in karakter, gedragspatroon en uiterlijk tussen b.v. een taxhond en een Ierse wolfshond. Maar, zo zei de voorzitter van de Kon. Academie van Wetenschappen,' de mens is eigenlijk niet geneigd geweest dat in hoge mate toe te passen op de menselijke samenleving, hoewel de mogelijkheden daartoe wel degelijk aanwezig zijn. Er schijnt dus een vrij groot verzet bij de mens te zijn tegen het nemen van dergelijke maatregelen. Zelfs het elimineren van erfelijke aandoeningen kost al moeite.' Toegegeven moet worden dat voorzover de mens pogingen ondernam om met zichzelf te doen wat hij deed met planten en huisdieren, deze zwak waren en - voorzover nog aanwezig - lijken te verdwijnen. Aan de zuidpunt van Afrika wordt nog koppig vastgehouden aan wetten, die althans vermenging van blank geachten met anders gekleurde mensen willen tegengaan, maar die zijn gedoemd te verdwijnen. De meerderheid van Zuid-Afrika is tegen deze rassenwetten. De wereldopinie veroordeelt ze eveneens. Ook het in 1931 door prof. Waterink in A.R. Staatkunde gesignaleerde gevaar van een eugenetiek, die poogt het mensenras te verbeteren volgens methoden, die men toegepast heeft in het planten- en

dierenrijk, lijkt bezworen. Men praat er niet meer over. Hun toepassing op de mens zo constateert de Duitse wetenschapsjournalist Boschke, 'is taboe'. Eveneens een ander voorbeeld, genoemd door Abraham Kuyper in zijn Stone-iezingen (1898) laat heden ten dage een minder strenge toepassing zien dan in het verleden het geval geweest zou zijn. Kuyper wees op 'de gestadige internationale huwelijken uit de Habsburgers, de Bourbons, de Oranjes en de Hohenzollern,' die 'een vergelijkenderwijs overgroot aantal van mannen van betekenis hebben doen voortkomen'. Wetenschappelijk verantwoord, maar niettemin wat oneerbiedig klinkend voegde Kuyper daaraan toe: 'de teelboer heeft bij het kruisen der rassen gelijk effect beoogd, en de botanici doen hun voordeel met dezelfde levensregel in het plantenrijk.' Op het moment dat hij in de V.S. deze woorden sprak, hadden de in 1866 door de Oostenrijkse Augustijner monnik Gregor Mendel gepubliceerde erfeiijkheidswetten nog geen bekendheid verkregen. Pas 17 jaar na Mendels overlijden zouden diens bevindingen met het kruisen van erwtenplanten in een kloostertuin worden herontdekt en begon de mensheid belangstelling te tonen. Dat was in 1901. Maar al kennen thans alle dierenfokkers en plantenkwekers (Aalsmeer) de wetten van Mendel, men kan niet spreken van een toegenomen neiging in deze eeuw om ze te gaan toepassen op de mens. Integendeel, in dat opzicht had prof. Casimir gelijk. Niemand onder z'n gehoor toonde zich dan ook verrukt over de die dag ettelijke malen genoemde, nog theoretische, mogelijkheid om door middel van genetische manipulatie tien identieke exemplaren van een Einstein te doen ontstaan. Dat sproot niet voort uit een afkeer van genieën, maar uit een algemene huiver voor ingrepen in erfelijkheid (en andere vormen van manipulatie). Iedereen, kortom, was tégen. Maar men neemt bezorgdheid niet weg door te signaleren dat deze bestaat. Weerbarstigheid van zeer velen had overwonnen moeten worden als de mens met zichzelf had willen doen wat hij deed met de tulp, de poes en de koe. Geen dictator, hoe machtig ook, heeft zich daaraan ooit openlijk gewaagd; ook hij beseft dat mensen tenslotte niet alles slikken. Daar-

16

—*—

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 194

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's