GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 359

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 359

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

T

1^ magazines

neesmiddel het meest gebruikt. Kennelijk leven veel mensen in een soort onwel-bevinden, waarin het voor hen niet mogelijk is tot ontplooiing te komen. Allerlei maatschappelijke, culturele en ook lichamelijke factoren spelen daarin een rol. De opdracht van de gezondheidszorg — ik zeg niet: de opdracht van de geneeskunde alléén — is daaraan het hoofd te bieden. Voor mij is het een onaanvaardbare situatie, dat het enige antwoord dat wij kunnen geven op dit onwel-bevinden ligt in een aantal medische onderzoekingen, waarvan we van te voren kunnen weten dat de kans dat die iets opleveren uiterst klein is en dat we vervolgens maar weereen pilletje voorschrijven." „Een andere prioriteit: we zijn in een situatie terecht gekomen waarin de patiënt nauwelijks meer verantwoordelijkheid draagt voor zijn eigen gezondheid en de keuzen daarin. Iemand die besloten heeft patiënt te worden, is zo afhankelijk van de arts of van de gezondheidszorg in het algemeen, dat zijn eigen beslissingsbevoegdheid uiterst gering geworden is. Het lijkt me een uitdaging voor allen die in de gezondheidszorg werken, om niet alleen voor wat betreft hun persoonlijk optreden, maar ook structureel, verandering in die situatie aan te brengen." Ook structureel? „Ja, consumenten- of belangensgroepen die gebruik maken van de gezondheidszorg zouden in beslissingen moeten worden betrokken. De moeilijkheid is dan natuurlijk: hoe krijgen we een goed functionerende belangenbehartiging van potentiële patiënten? Ik denk, dat die het gemakkelijkst op wijkniveau kan worden gerealiseerd. Inwoners van een wijk, potentiële patiënten, zouden daar — via de bestuursorganen — een belangrijke vinger in de pap kunnen hebben, wanneer er bij voorbeeld over de vestiging van een gezondheidscentrum of groepspraktijk moet worden beslist." De regering denkt bij de uitvoering van een en ander de toekomstige regio's in te schakelen. Dat zult u dus toejuichen? „Het lijkt de bedoeling van de overheid te zijn, om weliswaar centraal structuren voor te schrijven, maar een groot gedeelte van de

beslissingen te delegeren aan de regio's of sub-regio's. Er moet in die figuur mogelijkheid zijn, om er voor te zorgen dat niet alleen deskundigen, technocraten en ambtenaren beslissen^ maar dat vanuit de bevolking een belangrijke inspraak komt. Ik ben bang, dat die op regionaal niveau echter niet anders zal kunnen worden gerealiseerd dan via de pohtieke partijen. Een gelukkige oplossing vind ik dat niet; er gaan dan m.i. te veel zaken door elkaar lopen."

len aan vrije beroepsuitoefening niet vooral het groepsbelang dienen."

De meeste kritiek op het ontwerp is tot dusver gekomen van de beroepsorganisaties van de medici. Vooral het begrip „vrijheid" kreeg in die kritiek accent.

„De belangengroepen van de medici zijn inderdaad zeer sterk. De politicus die op het terrein van de gezondheidszorg een beleid wil voeren, doet er goed aan, zich dat terdege te realiseren. De groepen zijn zo sterk omdat de georganiseerden een vak beoefenen waarin over leven en dood wordt beslist. Aangezien we daar allemaal mee te maken hebben, kennen we allemaal aan deze groepen een onevenredig grote macht toe." „Dit betekent niet, dat met veranderingen zou moeten worden gewacht, totdat ook de laatste arts is overtuigd, of totdat het laatste argument van de beroepsorganisatie is weerlegd. Natuurlijk kun je geen maatregelen nemen die dwars ingaan tegen de mening van de organisaties, maar aan de andere kant zijn er toch bepaalde zaken die best tegen een meerderheid van belangengroepen in kunnen worden doorgevoerd. Want ook door zo'n belangengroep wordt bewust of onbewust vaak wel aangevoeld, dat die niet helemaal reëel meer zijn. Neem het inkomen bij voorbeeld: ik denk dat iedere huisarts weet (we blijven maar even bij de huisarts, bij specialisten ligt het vaak nog veel scherper) dat het niet helemaal gepast is, dat wanneer men een apotheek-houdende praktijk heeft van vierduizend mensen, men een bruto-inkomen haalt van enige tonnen. En dan kunnen er nog zoveel argumenten naar voren worden gebracht, over gemaakte schulden, over dure pensioenregelingen etc, voor mij zijn dat even zovele redenen om de structuur zodanig te veranderen dat dat niet meer hoeft. Want tegenover het aantal huisartsen dat het onevenredig goed heeft, staan vele anderen die het financieel erg moeilijk hebben. Dat zijn situaties waarvan ook vele artsen vinden dat ze niet kloppen. Een overheid zou, bij haar pogingen iets te veranderen, op die gevoelens een appel kunnen doen."

„In medische kringen koppelt men de vrijheid en verantwoordelijkheid die men als arts in persoonlijk contact met de patiënten heeft en waarbij de patiënt van zijn kant de reële mogelijkheid moet hebben, om een arts wel of niet te kiezen, altijd aan van alles en nog wat. Onder andere aan de vrijheid van beroepsuitoefening." „Ik geloof daar niet erg in. Men wijst dan wel vaak naar Engeland en Zweden om aan te tonen dat de structuur daar schade toebrengt aan een goede relatie tussen arts en patiënt, maar ik ben niet overtuigd. Vaak klopt de vergelijking niet die men maakt tussen wat daar gebeurt en hier. Bovendien wordt er altijd over indrukken gepraat, waarbij natuurlijk de voorstanders van een dergelijk systeem met heel andere indrukken thuis komen dan de tegenstanders. Verder gaat men er meestal volledig aan voorbij, dat in ons systeem de hulpverleners, want zo moeten artsen toch worden genoemd, onderiing in een concurrentiepositie verkeren. Dat vind ik fundamenteel fout." „Overigens geloof ik dat de vrijheid van de patiënt om een arts te kiezen in de praktijk nogal beperkt is. Hij kan vaak zeer moeilijk beoordelen waaróm hij welke arts zou moeten kiezen. Ik denk niet dat het voor hem een groot probleem zal zijn, wanneer hij zal moeten kiezen uit vier onbekende artsen in plaats van uit twintig. Wel moet hij altijd naar een ander kunnen gaan wanneer er iets is wat hem in contact met zijn arts niet zint." „Ik vraag me wel eens af, of de argumenten waarmee de artsen vrijheid en verantwoordelijkheid in het persoonlijk contact koppe-

Prof. dr. J. P. Kuiper (sociaal-geneeskunde aan de VU) heeft eens gezegd, dat zonder medewerking van de hecht georganiseerde artsen, er in de gezondheidszorg niets kan veranderen (zie VU-magazine sept. '72). Kan er, gezien de eerste reacties uit medische kringen, somberheid heersen over de toekomst van het ontwerp?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 359

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's