GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 204

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 204

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. J. J. Nijkamp in laboratorium VU

ingrijpen in rfelijkheid

gekomen alsof de conferentie het rapport van Lord Ashby zou hebben gevolgd, maar dat is niet juist'. Dr. Nijkamp: 'Helemaal duidelijk is de Californië conferentie niet geweest. Ik heb enkele weken geleden met 5 mensen gesproken die de conferentie hadden bijgewoond. Hun indrukken van de conferentie verschilden sterk van elkaar. Het meest concrete resultaat van de conferentie was het feit dat men het er over eens is geworden dat de bacterie (meestal de darmbacterie E. coli) of het virus waarmee men genetisch manipuleert, voorzien moet worden met een aantal erfelijke afwijkingen, mutaties, waardoor deze organismen buiten de kweekfles niet meer leven kunnen. De E. coli bacterie bijvoorbeeld groeit in de darmen van mens en dier bij 37 graden. De bedoeling is nu om een gemuteerde bacterie te nemen die niet meer bij die temperatuur kan leven. Maar daarnaast wil men hem ook nog uitrusten met 5 a 6 andere mutaties, die de overlevingskans tot nul reduceren als hij met bijvoorbeeld een stuk soortsvreemde DNA uit het laboratorium ontsnapt. Daar zijn zeer concrete voorstellen over gedaan. Er wordt in Amerika nu een bacteriestam ontwikkeld met de voorgestelde mutaties. De bacterie-genetici kunnen deze bacterie binnen enkele maanden gereed hebben en dan is hij voor iedereen beschikbaar. Al die aangebrachte mutaties in de bacterie waarmee gewerkt gaat worden, hebben 'n bepaalde bedoeling. Die hebben alle de opzet de bacterie niet te laten overleven buiten het laboratorium. Er wordt op deze manier een hele reeks veiligheden ingebouwd. Werkt de ene veiligheid niet dan is er meteen een andere. De kans dat alle veiligheden tegelijkertijd niet werken is zo uiterst klein, dat deze verwaarloosbaar is.' Maar hoe zit dat nu met de kans dat 'n dergelijke bacterie, die - om 'n beeld te gebruiken - alleen 'in een couveuse' kan leven, binnen het laboratorium z'n mogelijk gevaarlijke eigenschappen overdraagt aan een 'wilde bacterie', die wel buiten het laboratorium kan gedijen? Dr. P. v.d. Putte signaleerde die mogelijkheid in het februari-nummer van Wetenschap en Samenleving. Prof. Planta: 'Ik vind dat een hoogst onwaarschijnlijke en theoretische gebeurtenis. Om overdracht van genetische eigenschappen mogelijk te maken, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, die in dit geval niet eenvoudig te realiseren zijn.' Dr. Nijkamp: Overdracht naar een 'wilde bacterie' kan ook voorkomen worden door het kiezen van een geschikte gemuteerde bacterie. Overigens is er geen sprake van dat experimenten, die in de Bergverklaring en de verklaring van de Ned. Vereniging voor Biochemie als gevaarlijk worden aangeduid, binnenkort zullen worden uitgevoerd in de VU-laboratoria. Prof. Planta: 'Die zijn in ons laboratorium nog lang niet in zicht, omdat wij er niets mee kunnen. Ze geven geen directe verbreding van

26

het inzicht in zaken waar wij wèl in geïnteresseerd zijn.' VU-magazine - de indruk krijgend dat het de wetenschappers zelf in de eerste plaats zijn, die elkaar onderling in de gaten moeten houden - tast tenslotte naar de mate van bekendheid met eikaars werk. 'Is het bij uw collega's in Nederland en elders bekend, wat u doet?' Dr. Nijkamp: 'O, uitstekend! Dat bleek me enkele weken geleden weer in Amerika. Het belangrijkste deel van onze publikaties verschijnt in Amerikaanse tijdschriften. Het is mij gebleken dat alle mensen op het gebied van plasmiden in de VS erg goed op de hoogte zijn met wat in Amsterdam aan de VU op dit gebied gebeurt.' Zowel prof. Planta als dr. Nijkamp prijzen de open sfeer in het Nederlandse onderzoek. De groepen weten van elkaar wat ze doen. Ook kwalitatief betekent het onderzoek van Nederlanders iets. Prof. Planta: 'Het werk van al deze groepen is internationaal zeer bekend. Al heeft Nederland op 't gebied van de moleculaire biologie nog niet zo'n naam als het op het terrein van de sterrekunde altijd heeft gehad, men kan rustig zeggen dat de moleculair-biologische research in Nederland op een zeer hoog peil staat. Dat blijkt uit het feit dat op vrijwel alle belangrijke internationale symposia, waaraan men alleen op uitnodiging kan deelnemen, het aantal Nederlandse deelnemers relatief hoog is. Dat geldt voor vrijwel alle biochemische laboratoria in Nederland.' vu-magazine; Wordt in de internationale vaktijdschriften ook gepubliceerd wat men van plan is te gaan doen? Prof. Planta: 'Integendeel, zou ik haast zeggen. Dat is natuurlijk jammer, tot op zekere hoogte. Op die symposia neem je eerder van plannen kennis; daarom zijn die ook zo belangrijk. Uit de presentatie van 'n onderzoek op een symposium blijkt vaak wat men

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 204

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's