GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 468

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 468

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

nl magazine 26 ondubbelzinnig: wij zijn en blijven materialisten en, als zodanig, atheïsten. Omdat wij erfgenamen en voortzetters zijn van de grote lijn der Franse materialisten, van Descartes, van Diderot, van de Encyclopedisten, zoeken wij een verklaring van de wereld en zijn ontwikkeling, die uitsluitend wetenschappelijk is." Het artikel eindigt: „De godsdienst is de verbeelde projectie van de economische omstandigheden, van een bepaalde toestand der productiemiddelen en productieverhoudingen, het verwrongen spiegelbeeld in de hersens van de mensen van de uitwendige krachten die hun dagelijks leven beheersen. " Van verwante teneur is het artikel „Absolute onverenigbaarheid van wetenschap en godsdienst", dat Politiek en Cultuur in '54 overneemt uit Komsomolskaja Prawda. „Als opium vergiftigt de godsdienst het maatschappelijk bewustzijn van het volk, wiegt het in slaap, brengt de mensen van de rechte weg op een dwaalweg. De godsdienst belooft de werkers welzijn en geluk in een „andere wereld", na de dood, daardoor wekt hij hen op om geduldig alle rampen en leed van de kapitalistische maatschappij te dragen." „ D e imperialisten geven enorme bedragen uit voor het onderhoud van de godsdienstige organisaties, de godsdienstige scholen, de clericale partijen en alles wat kan bijdragen tot het propageren van de godsdienstige ideologie onder de grote massa's van de bevolking." Maar het is de wetenschap, die daaraan een eind maakt. „ D e wetenschap en de godsdienst zijn op elk gebied eikaars tegengestelde," aldus dit artikel. „Maar de wetenschap heeft het in de kapitalistische landen niet gemakkelijk. De bourgeoisie schrikt ervoor terug het volk werkelijk kennis bij te brengen, daar deze door haar wezen zelf revolutionair en gevaarlijk voor de heersende klassen is.... In onze Sowjet-maatschappij is de situatie van de wetenschap heel anders." Bij een zodanige kijk op de zaak, moet het wel irriteren, wanneer VU-hoogleraar G. A. Lindeboom, op uitnodiging van de Sowjet-organisatie voor Culturele betrekkingen met het buitenland in Rusland toevend, bij terugkeer in '55 een boekje publiceert, waarin de zin vóórkomt „dat Rusland niet de vrijheid van de wetenschappelijke onderzoeker kent welke voor ons geldt als één der hoofdvoorwaarden voor een gunstige ontwikkeling van de wetenschap." Dr. J. de Leeuw in Politiek en Cultuur: „Planmatigheid en dwang zijn tweeërlei Prof Lindeboom laat niet na, te erkennen, dat in de Sowjet-Unie gelegenheid bestaat om een „keuze-onderwerp te behandelen, als (de geinteresseerde onderzoeker) er het belang van heeft aangetoond". Door de planmatigheid, gepaard met beschikbaarstelling van zeer uitgebreide materiële middelen en zorgvuldige arbeid, blijken in de SowJet-Unie grootscheepse onderzoekingen en massale maatregelen in het belang der bevolking (o.a. op geneeskundig gebied) mogelijk, welke men onder kapitalistische verhoudingen geheel of ten dele ontbeert." In 1958 wordt weer 'n VU-hoogleraar besproken in de kolommen van Politiek en Cultuur. Onder de kop „Is er nog hoop voor prof Zuidema?" beziet Marcus Bakker diens boek,. Communisme in ontbinding." „Wij hebben prof. Zuidema's boek doorgelezen, in

onze handen genomen en opnieuw doorgebladerd. En ons ernstig afgevraagd: Wat moeten wij daarmee nu aan?" (...) De professor heeft drie boeken o v e r het Marxisme gelezen en niets v a n Marx of Lenin, is gaan schrijven, heeft zich op die manier een gedrochtelijk beeld gevormd van de behandelde personages en is dat zijn publiek gaan voorschotelen." Gevraag die Bakker bezighield tenslotte was: „Waarom schrijft een professor van de gereformeerde universiteit een boekje — zo'n boekje — over het communisme?" Bakkerzoekt het antwoord bij de studenten. „ D e Vrije Universiteit heeft zich een bepaalde faam verworven door de achterlijke wijze, waarop zij haar studenten voorlicht over het maatschappelijk gebeuren. Maar die studenten leven in een grote stad met een vrij intensief politiek leven. En dat niet alleen — zij studeren aan de V.U. ook exacte vakken. En naarmate zij dieper doordringen in de wetenschap en het leven van buiten de universiteit tot zich laten doordringen, gaan er vragen rijzen. In hun studieboeken wordt het ene geheim der materie na het andere ontsluierd, in de vakliteratuur komen ze in aanraking met de verbazingwekkende vorderingen van Sowjetgeleerden. En buiten hen beweegt die grote wereld waarin plotseling „ons indië" niet meer door pa of oom, maar door de altijd zo verachte bruin^es wordt bestuurd, de pindachinee^es van eertijds zijn plotseling mensen geworden uit een snel opkomend, door communisten bestuurd rijk. Wat moet er niet allemaal omgaan in deze jonge mensen? Hoeveel heilige huisjes storten er niet in, de ene dag na de andere? Wij weten niet precies wat die studenten allemaal overdenken en samen bepraten. Maar als de prof. plotseling een donderspeech van tweehonderd pagina's in druk gaat geven om te bewijzen dat het met het communisme ook al niets gedaan is, dan konden zijn studenten daarvan wel eens de oorzaakzijn." Bakker meent: „Bij alle verwardheid en onzin zit er namelijk toch wel een lijn in het verhaal. Die lijn is: Het communisme is een godsdienstige beweging. Maar aangezien ze geen werkelijke god kent, is ze tot de ondergang gedoemd." Hij stelt: „ h e t communisme is geen geloof. Zijn denkbeelden zijn de vrucht van studie der feitelijke ontwikkeling." „We hadden niet gedacht," aldus Marcus Bakker, „dat hij het, veilig beschut door anti-revolutionaire zorg in zijn gereformeerde wetenschapsbeoefening, zo moeilijk had. Maar dat het zó erg is geeft ons hoop. dat het met onze „ontbinding" wel losloopt." Kan men het treffen Zuidema-Bakker niet direct onder het hoofdstuk„d/a/oog'" rangschikken, dit is wel het geval met het artikel in 1959 door Nico Luirink van Bann\nqsbQëfie„Kerk en Communisme", al is wantrouwen waarneembaar („is het de bedoeling van dr. Banning om de communistische beweging te kerstenen en af te brengen van haar streven om de uitbuiting van de mens op te heffen") en al speelt ook hier de vraag of het communisme al dan niet een geloof is. Luirink: „inderdaad staan Marxisme en religie als f i losofische opvattingen lijnrecht tegenover elkaar. De strijd van de communistische partij is gericht op de geestelijke verheffing van de arbeidersklasse en van het gehele volk door het propageren van de ideologische grondslag van het communisme: het Marxis-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 468

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's