VU Magazine 1976 - pagina 199
121 magazine 21
Gesprek met leden van werkgroep:
Doelstelling moet in beleid faculteiten worden opgenomen
Prof. dr, M. A. Maurice
Mr. H. van Andel
Een gesprek v a n V U - m a g a z i n e m e t drie leden v a n d e w e r k g r o e p - d o e l s t e l l i n g (prof. dr. M . A . M a u r i ce, voorzitter; mr. H. v a n A n d e l , secretaris; ds. S . A. Boonstra, lid) kan w o r d e n o p g e v a t als h e t inlossen v a n een o u d e belofte. Najaar ' 7 4 m a a k t e de hoogleraar Van Z u t h e m , bij zijn v e r t r e k v a n d e V U , een paar o p m e r k i n g e n over d e doelstelling (zie V U - m a g a z i n e n o v e m b e r ' 7 4 ) . D e w e r k g r o e p doelstelling w a s t o e n nog m a a r kort aan h e t w e r k en onthield zich v a n e e n reactie. N u ligt e r v a n diezelfde w e r k g r o e p een verhaal op t a f e l . En er is w e e r k w e s t i e over d e doelstelling. Men is weinig gelukkig met de situatie waarin de nota is terechtgekomen. „De voorwaarden voor een rustige discussie en verwerking van de uitdaging die het stuk bevat, zijn amper aanwezig" (ds. Boonstra). Een opmerking van VU-magazine, dat de nota alsdiscussiestuk in ieder geval een vliegende start beleeft, brengt weinig troost. Men heeft reeds ervaren dat de nota hier en daar is gelezen door een bepaalde bril; de kans is aanwezig dat het bredere kader, waarin het stuk staat, uit het oog wordt verloren. Vooral aandacht derhalve, voor het bredere kader. Een van de meest opvallende aanbevelingen uit de nota is, dat hetgesprek over de doelstelling zal wordengevoerd in faculteiten en sub-faculteiten. Dat behoeft niet per sé te betekenen, dat ieder z'n eigen werkgroepje krijgt (hoewel
Ds. S. A . Boonstra
daar niets tegen zou zijn), maar vooral óax,,men heel bewust en in onderling overleg het gestalte geven aan de doelstelling tot policy maakt van de sub-faculteiten" (prof. Maurice). Tegelijkertijd zouden de (sub-) faculteiten van tijd tot tijd met elkaar om de tafel moeten gaan zitten om ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen waar dat nodig mocht zijn. Dat alles in een poging een visie te ontwikkelen op wat de Vrije Universiteit nu kan zijn.
Doordenken In de werkgroep gaan, wanneer het bijzondere karakter van de VU ter sprake komt, de gedachten niet alleen uit naar een universiteit die net als alle andere de w e tenschap beoefent en waarvan de mensen die er werken als persoon instemmen met de doelstelling. Prof. Maurice: „ We hebben in de vi/erkgroep sterk het gevoel gehad, dat er méér moet zijn. De universiteit moet als organisatie, als collectiviteit bezig zijn met het gestalte geven aan haar doelstelling. Je moet met elkaar iets gaan ondernemen; iets gaan doordenken". Het is niet eenvoudig om met name dat „ondernemen" watconcretertemaken. Het enevak ishet andere niet en watzinnig kan zijn in de ene sub-faculteit, kan in een andere nergens op slaan. Prof. Maurice meent desondanks, dat er in elke sub-faculteit wel momenten voorkomen, waarop men nietzuivertechnisch met de vakken bezig is, maar waarop vragen aan de orde komen over, bij voorbeeld, de draagwijdte van kennis; in hoeverre mensen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976
VU-Magazine | 487 Pagina's