GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 110

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 110

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

uu magame 20 zoek van het Wetenschappelijk Onderzoek Documentatie Centrum van het ministerie van Justitie, dat heel andere resultaten opleverde. „Door het W O D C is ook een onderzoek (13) gedaan naar de mogelijke relatie die er bestaat tussen sociale klasse en straftoemeting. In onderstaande tabel is de relatie tussen sociale laag en opgelegde straf weergegeven.

Aantel veroordeelden

Sociale laag 1 Sociale laag 2 Sociale laag 3 Sociale laag 4 Sociale laag 5 Sociale laag 6

1 8 19 135 138 73

Waarvan veroordeeld tot onvoorw. vrijheidsstr. 0% 50% 32% 35% 38% 40%

,

Uit deze tabel blijkt, dat er geen verband bestaat tussen sociale laag en soort straf die opgelegd wordt. Nu is het nog mogelijk, dat delinquenten uit lagere milieus relatief minder ernstige misdrijven hebben gepleegd dan delinquenten uit hogere milieus. Eerstgenoemden werden echter even zwaar gestraft. Het omgekeerde zou ook het geval kunnen zijn. De invloed van dergelijke factoren wordt d.m.v. de methode der partiële correlatieberekening uitgeschakeld. Na toepassing van deze berekeningsmethode blijkt er geen sprake te zijn van een verband tussen sociale laag en straftoemeting. Bij vaststelling van de mogelijke relatie (d.m.v. partiële correlatieberekening) tussen sociale laag en hoogte van de boete bleek er zelfs sprake te zijn van een negatief verband. Hoe lager de sociale klasse, des te lager het bedrag van de boete." In een slothoofdstukje gaat Jaap van der Wal in op de ongelijke resultaten van de twee onderzoeken. ,,De in deze paper weergegeven onderzoeken geven geen gelijke resultaten. In een aantal gevallen leek er sprake te zijn van klassejustitie. Een aantal andere onderzoeken lieten juist een tegengesteld resultaat zien. Het is misschien nuttig in te gaan op het probleem van deongetijke resultaten. Een deel van de oorzaak ligt in de gebruikte methodes. De ene methode is nauwkeuriger dan de andere. Volgens Buikhuizen moet men bij dergelijke onderzoeken verder gaan dan alleen de enkelvoudige- en partiële correlatie vast te stellen. Als voorbeeld noemt hq de onderzoeken van Jongman, die z.i. te eenvoudig van opzet zijn om er wetenschappelijk verantwoorde conclusies aan te verbinden. Om nauwkeurig vast te stellen of er een relatie tussen sociale klasse en seponeren of strafmaat bestaat, moet men ook gebruik maken van de methode der multiple correlatie. Voor een ander deel is de oorzaak te vinden in de betrouwbaarheid van het gebruikte materiaal. Zo zijn er nadelen en onvolmaaktheden aan strafdossierstudies, niet-participerende observaties en Staten van Intwhtingen van het CBS verbonden. Al deze oorzaken beïnvloeden de resultaten, zodat deze met de nodige twijfels bekeken moeten worden. Het is dan ook onmogelijk om nu te stellen, dat er in het algemeen sprake is van klassejustitie. Om dit vast te stellen zou voor ieder delk:t afzonderlijk m.b.v. een betrouwbare methode nagegaan moeten worden of dit verschijnsel zich voordoet. Mocht er op basis van dit totaal-onderzoek komen vast te staan, dat er in bepaalde gevallen met de sociale klasse van de verdachte rekening gehouden wordt, dan zou dit onderzoek voor

deze klasse-gevoelige delicten ieder jaar herhaald moeten worden. Er zou dan een preventieve werking vanuit kunnen gaan." ,,lk m e e n " , aldus Jaap van der Wal, „dat op basis v^n de in deze paper weergegeven onderzoeken niet geconcludeerd mag worden, dat er sprake is van klassejustitie. Dit neemt echter niet w e g , dat er in een aantal gevallen duidelijk sprake is van rechtsongelijkheid. Dit is, naar ik dacht, een even ernstig verschijnsel."

Kritiek Inhetfebruarinummervan het tijdschrift voor Criminologie leverden Ed Leuw en Ellie üssenberg kritiek op verbanden die Jongman c.s. leggen tussen sociale klasse en strafmaat. Zij concluderen:!„//7specr/e van de gepresenteerde gegevens moet... leiden tot de opzienbarende con clusie dat de zwaarte van de straf niet in de eerste plaats samenhangt met sociale klasse maar met het al dan niet werkloos zijn". Kortom, het zou geen klasse-effect zijn, maar een werk(loos)heidseff eet. En daaraan wordt nog een beschouwing vastgeknoopt over de vraag of dat nu wèl rechtvaardig is. „De rechtvaardigheid van de straf kan immers worden beoordeeld vanuit het perspectief vam de uitwerking van de straf op iemand levenslot. Beide uitgangspunten zijn o.i. volstrekt legitiem. Wanneer men beide wil handhaven, zoals de rechter kennelijk doet wanneer hij ook rekening houdt met een omstandigheid als het op het spel staan van een baan, dan is het onvermijdelijke gevolg daarvan dat er per definitie delinkwenten zijn die er relatief slechter van afkomen. Indien zou blijken dat voor de rechter sociale klasse als zodanig al of niet bewust, meetelt bij de straftoemeting, dan zou er sprake zijn van, uiteraard niet te rechtvaardigen discriminatie. Houdt de rechter daarentegen rekening met het hebben van een baan, dan handelt hij in ieder geval in overeenstemming met de „toverformule" ex. art. 359. V Sv: „dat na te noemen straf in overeenstemming is met dé ernst van de feiten, gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte". Het rekening houden met dergelijke omstandigheden vindt zeker niet uitsluitend of zelfs maar voornamelijk instemming in behoudende kringen. Het is b.v. juist de reclassering die tegenover de rechter een omstandigheid als het hebben van een baan pleegt aan te voeren als argument voor strafvermindering. De onrechtvaardigheid van het feit dat de zwakken in onze samenleving (de werklozen) ook van justitie de hardste klappen krijgen, is het paradoxale gevolg van het feit dat de rechter een in principe rechtvaardig argument laat meewegen bij de bepaling van de straf " Dit verhaal zal ongetwijfeld in menige discussie nog opduiken, zowel in collegezalen als huiskamers, omdat het gebaseerd is op de voor onderstelling dat het risico een baan te verliezen voor een tot gevangenisstraf veroordeelde beduidend groter is dan 't risico (voor een werkloze) niet meer in aanmerking te komen voor een baan na het uitzitten van een gevangenisstraf. Is werkloos worden erger dan werkloos bl ijven? De kritiek van Leuw en üssenberg op Jongmans onderzoek komt er globaal op neer dat de zaken te simplistisch zijn benaderd. „Een onderzoek naar de klassebepaaldheid van ons strafrechtelijke systeem en de daarmee samenhangende rechtsongelijkheid zal... anders moeten worden aangepakt", zo concluderen zij. „Niet op basis van juridische maar op basis van sociaal-wetenschappelijke criteria zal het gedrag moeten worden ingedeeld. Dan zal blijken dat het probleem veel structureler van aard is en dat de rechter al door de wetgever is beperkt in zijn mogelijkheden om bepaalde straffen op te leggen, met alle gevolgen vandien." Kritiek op de klasse-indeling van Jongman werd door hen ook geuit. „Is het redelijk om „hogere sociale klasse ' te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 110

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's