VU Magazine 1977 - pagina 344

1^ magazine 34

Indiërs; 6. „andere Aziaten"; 7. „andere" „kleurlingen". De „Bantoes" worden in 8 groepen ondergebracht: Noord-Sotho's; ZuidSotho's; Swazi's; Tsonga's; Tswana's Venda's; Xhosa's en Zulu's. In het Erika Theron Rapport over ,,kleurlingen" v/ordt terecht opgemerkt dat de classificatie als ,,kleurling" in twijfelgevallen afhangt van de definitie die men aan „blank" of ,,bantoe" geeft. De Theron Commissie werd door de Zuidafrikaanse regering speciaal ingesteld om ieder facet van de „A:/eur/mgen"-gemeenschap te onderzoeken en zo mogelijk, in de loop van het onderzoek met suggesties te komen waarmee de blauwdruk van de regering kon worden aangevuld. Later werd duidelijk dat dit niet zo eenvoudig was.

Wetgeving Vóór 1910 werden al deze begrippen nogal nonchalant gebruikt. In de ,,Pensions Act No. 22 van 1928" werd een poging gedaan de „kleurlingen" als een officiële groep in de Zuidafrikaanse

context vast te leggen. In de wet staat dat: een kleurling iemand is die: a. géén Turk is of behoort tot een ras of stam uit Azië; b. niet behoort tot een Afrikaans ras of stam; c. geen Hottentot, Bosjesman of Koranna is; d. niet woont in een naturellen-dorp; e. geen Amerikaanse neger is. Deze wet werd gewijzigd in 1931 en nog eens in 1934. De ,,Population Registration Act No. 30 van 1950" waarbij registratie als blanke, „kleurling" of ,,«omre/" verplicht werd gesteld, levert fascinerende doch bizarre lectuur. Onder een „blank persoon" wordt verstaan, iemand die wat betreft zijn uiterlijk duidelijk blank is of die algemeen als blank wordt geaccepteerd, maar daaronder is niet begrepen een persoon die hoewel hij naar zijn uiterlijk blank is, algemeen als een „kleurling" wordt geaccepteerd. Volgens Artikel 19 is een persoon met een blank uiterlijk voor de wet een blank persoon totdat het tegendeel wordt bewezen. Een „naturel" was in de Zuidafrikaanse

terminologie „ieder die tot een oorspronkelijk Afrikaans ras of stam behoort". „Kleurlingen" zi}n eenvoudigweg degenen die noch tot de „naturellen" noch tot de blanken behoren. De belangrijkste criteria over uiterlijk, afkomst en acceptatie zijn nogal magertjes. Proclamatie 46 van 1959 werd door het Zuidafrikaanse Hooggerechtshof nietig verklaard juist vanwege die vaagheid. De verschillende groepen „kleurlingen" worden gedefinieerd en omschreven in Proclamatie 123 van 1967. Daarin zijn afkomst en de classificatie van de vader van belang. Hierin wordt in een opzienbarende wettelijke en taalkundige tautologie geformuleerd dat: „degroep van de Kaapse kleurlingen bestaat uit personen die in feite behoren, — met uitzondering van diegenen die in feite behoren tot het ras of de klasse of de stam waarna wordt verwezen in paragraaf... — tot degenen van wie algemeen worden aanvaard als behorend tot het ras of de klasse die als Kaapse kleurling bekend is" (PTOC.\23I 67) De verschillende definities hebben ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen