GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 11

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

1^ magazine 9

!

i i I 1

j j <

i

I

I I

lingen tot u i t s l u i t i n g van bestuursfuncties in te voeren?" Dat zouden dus bepalingen moeten zijn welke beginnen met bijv.: „niet verkiesbaar tot bestuursfunkties zijn leden van de universitaire gemeenschap die..." Nu kan in de eerste plaats opgemerkt worden dat dergelijke uitsluitingsbepalingen in de Nederlandse samenleving, zelfs in kerkelijk verband, uiterst ongewoon zijn. Maar als men ze niettemin zou willen invoeren dan zouden ze ook juridisch steekhoudend en in de praktijk effectief moeten zijn. Dan zou dus achter het woord „die" een ondubbelzinnige en controleerbare kwalificatie moeten volgen. Stel bijv. dat men het lid zijn van de Communistische Partij Nederland als criterium zou willen stellen. Zou het dan niet noodzakelijk zijn daaraan ook andere linkse partijen of groepen toe te voegen? En waarom niet evenzeer bepaalde uiterst rechtse (fascistische bijv.)? Zou men niet alleen leden van de C.P.N, maar algemener „communisten en marxisten" willen uitsluiten, dan wordt het nog bezwaarlijker daarvoor een juridisch steekhoudende en in de praktijk eff^ectieve bepaling te formuleren, en is de vraag waarom dan ook niet bijv. racisten en atheïsten genoemd worden evenzeer gewettigd. Men bedenke dat het niet zinvol zou zijn zulk een bepaling alleen voor bepaalde bestuursorganen in te voeren. Want daaruit zou dan kunnen worden afgeleid dat voor de niet genoemde bestuursorganen tegen het lidmaatschap van de genoemden geen bezwaar zou bestaan. En wat zou het effect van zo'n algemene uitsluitingsbepaling kunnen zijn? Misschien dat enkelen met camouflage van hun communistische of marxistische overtuiging of sympathieën zullen proberen toch zitting te krijgen in sommige bestuursorganen? Zou tenslotte zo'n algemene uitsluitingsbepaling wel. in overeenstemming zijn met het — van haar oprichting af — door de Vrije Universiteit aanvaarde standpunt dat zij voor wat de studenten betreft zou open staan voor iedereen, ongeacht zijn godsdienstige of politieke overtuiging en dat

zij vijf jaar geleden bewust een bestuursvorm heeft aanvaard waarin ook studenten zitting kunnen hebben in bestuursorganen?" De vraag wordt ook aangeroerd of het zinvol en wenselijk is bepalingen in te voeren, die het wenselijk maken een eenmaal gekozen lid van een bestuursorgaan t e g e n z i j n w i l van zijn lidmaatschap te ontheffen. De brochure uit twijfel aan de praktische uitvoerbaarheid gezien de korte tijdsduur (een a twee jaar) van de lidmaatschappen van de UR. Opgemerkt wordt ook „dat sinds de invoering van de nieuwe bestuursorganisatie aan het Bestuur der Vereniging nooit enig geval ter ore is gekomen, waarin voor toepassing van zulk een ongewone maatregel reden zou zijn geweest". Bij de bespreking van de vraag of het mogelijk en wenselijk is instemming met de doelstelling te vragen, zonder ontheffingsmogelijkheid, wordt o.a. opgemerkt, dat een dergelijke eis geen garantie biedt ,,dat geen marxist of communist" ooit in een bestuursorgaan zou worden gekozen. " Verdedigd wordt tenslotte in de brochure handhaving van de „bereidverklaring". „Het is niet gebleken dat als gevolg van de invoering van deze verklaring de waardeschatting van de doelstelling binnen de universitaire gemeenschap is gedaald. Het feit dat er binnen de universiteit verschillende opvattingen omtrent de doelstelling leven, doet niets af aan het feit dat zij bron is van een voortdurend ernstig bezig zijn met haar inhoud en haar betekenis voor het leven binnen de universiteit. De bereidverklaring is daarbij pas weer in discussie gekomen toen de vraag naar voren kwam of iemand, die lid is van de CPN of althans een communistische of marxistische overtuiging is toegedaan, deze verklaring kan en mag ondertekenen. Het Bestuur der Vereniging heeft er geen twijfel over laten bestaan dat dit naar zijn oordeel niet kan. Het „handelen in de geest van de doelstelling" kan immers niet los worden gezien van wat de kern van deze doelstelling is, nl. de gehoorzaamheid aan het Evangelie van Jezus Chris^ tus. Zij die in de geest van deze gehoor-

zaamheid willen handelen, kunnen niet tevens eerlijke en overtuigde aanhangers zijn van een ideologie met een atheïstische grondslag. En wie dit laatste wel is, komt met zich zelf in strijd, wanneer hij meent een bereidverklaring te kunnen afleggen, die verwijst naar de gehoorzaamheid aan het Evangelie van Jezus Christus. De Universiteitsraad heeft er — door met grote meerderheid aanvaarde uitspraken — geen twijfel over laten bestaan dat hij de betekenis van de doelstelling en evenzeer die van de bereidverklaring niet minder hoog aanslaat en ernstig neemt dan in de tijd toen de bereidverklaring werd opgesteld. Indien er dan toch enkelen zouden zijn die menen het met hun geweten overeen te kunnen brengen het lidmaatschap of het aanhangen van een communistische partij of ideologie te kunnen verenigen met het tekenen van de bereidverklaring, dan zullen zij dat tenslotte voor God en hun geweten moeten verantwoorden," aldus de brochure van het Bestuur der Vereniging. Betreurd wordt dat sommigen, „die zich zo verontrust tonen over het dreigend communistisch gevaar, het zo voorstellen als zou deze verklaring met de kern van de doelstelling niets van doen hebben. Hier speelt de vrees voor de vijand op gevaarlijke wijze de vijand in de kaart," zo wordt gezegd. „Het Bestuur der Vereniging zal zijnerzijds niet nalaten te doen hetgeen binnen zijn bereik ligt om zulk een ,,uitholling" van de bereidverklaring van welke zijde zij ook komen moge, tegen te gaan."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's