GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 437

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 437

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ mafiame 39 Universitaire Bestuurshervorming van 1970, die de vrijheid van inrichting van het bestuur van de bijzondere universiteiten en hogescholen beperkt. .,De WUB geldt als voorwaarde voor bekostiging, hoewel tussen deze voorwaarde en de bekostiging van de bijzondere instellingen geen diddelijk verband wordt gevonden. Nu een zodanige samenhang ontbreekt is de WUB te beschouwen als een aantasting van de vrijheid van onderwijs. Dat de wet de bijzondere instellingen ruimte laat om van de bepalingen van de wet af te wijken, waar deze met haar eigen aard in strijd komt, kan daaraan niet afdoen." Een tweede geval is volgens dr. Donnerde Collegewet 1974, die zich rechtstreeks op de bijzondere instellingen van toepassing verklaarde. ..Deze wet verschaft een ieder onvoorwaardelijk recht op inschrijving hij elke openbare of bijzondere instelling van wetenschappelijk onderwijs. Aldus ontneemt deze wet de bijzondere instellingen de mogelijkheid om personen, wier houding tegenover haar richting als bijzondere instelling daartoe aanleiding geeft, niet in te schrijven. Dit betekent een aantasting van de vrijheid van inrichting van het bestuur van de bijzondere universiteiten en hogescholen." Het derde geval waarbij de wetgever over de streep ging, is volgens dr. Donner de wet Herstructurering Wetenschappelijk Onderwijs van 1975. die voor de bijzondere universiteiten en hogescholen geldt als voorwaarde voor erkenning en bekostiging. ..Deze voorwaarde voor erkenning beoogt' evenwel niet om de kwaliteit van het bijzonder onderwijs zeker te stellen, maar bindt deze aan ma.ximum-eisen. Wanneer het onderwijs aan een bijzondere instelling boven het wettelijk maximum uitstijgt, dan verliest deze de erkenning. Dit is in strijd met het stelsel van de Grondwet, waaruit volgt, dat de eisen van deugdelijkheid alteen het zeker stellen van de kwaliteit van onderwijs tot doel mogen hebben. De wet Herstructurering tast bovendien de vrijheid van het bijzonder wetenschappelijk onderwijs aan om desgewenst de kwaliteit van het onderwijs ten eigen laste boven het door de wet toelaatbaar geachte niveau te houden. Deze wet betekent derhalve een aantasting van de vrijheid van inrichting van het onderwijs van de bijzondere instellingen."

Vervaging Daarnaast bespeurt dr. Donner een

sterk naar elkaar toegroeien wat betreft hun inrichting van openbare en bijzondere instellingen. ,,Dit komt onder meer in uiting in de uniforme bekostigingsregeling. Zo ontstaat de situatie, dat de eigen inrichting van het bijzonder wetenschappelijk onderwijs vervaagt, terwijl de overheid dit onderwijs niet meer kan missen." Maar dat vervagen van de eigen aard van de bijzondere universiteiten en hogescholen behoeft z.i. nog niet te leiden tot een verlies van haar principiële bestaansrecht. En al is de vrijheid op een aantal punten aangetast, de bijzondere instellingen behouden nog armslag om aan haar eigen aard gestalte te geven. Maar doen ze dat ook? Dr. Donner erkent dat een juridische studie niet de plaats is om te onderzoeken of de bijzondere instellingen haar eigen aard nog wel voldoende waar maken. Inderdaad is het tenslotte hun vrijheid wat ze met hun vrijheid willen doen. Bij een ,.verplichting tot verbijzondering" was de boot pas goed aan. Hij erkent dan ook: ,,Elke instelling zal zelf moeten beoordelen of aan de richting van de bijzondere instellingen nog wel voldoende inhoud wordt gegeven." .Maar toch meent hij dat er aanleiding is voor de vraag ,,of de bijzondere instellingen wel voldoende streven naar een duidelijke profilering van hun eigen aard. Blijkt uit het onderwijs genoegzaam welke de betekenis van een bepaalde rangorde van waarden heeft voor de beoefening van de wetenschap. Vertegenwoordigen de bijzondere instellingen nog wel een eigen wetenschappelijke stroming'.'" Dr. Donner meent .,ondanks hun vrijheid maken de bijzondere instellingen toch een vrij matig gebruik van de mogelijkheden, die die vrijheid hen biedt". Opvallend is dit des te meer omdat de bijzondere instellingen van wetenschappelijk onderwijs .,steeds met kracht van argumenten hun vrijheid tegenover de overheid hebhen verdedigd."

Besturen En dan wendt dr. Donner zich min of meer tot degenen die de onderwijsvrijheid genieten. Wie zijn dat? Daarover laat de schrijver de lezer niet in het ongewisse. Dat zijn niet de studenten of docenten, al kende de rechter in het zgn. ..Mensendieck-arrest' aan de grondrechten

,,een zij het zeer zwakke derdenwerking" toe. Het is in de regel de stichter/beheerder van een bijzondere school of instelling van onderwijs aan wie de vrijheid van .onderwijs toekomt, aldus dr. Donner. Zeg dus maar: aan de besturen. En zij hebben ook de ,,exclusieve bevoegdheid" tot het bepalen van de richting van een bijzondere instelling, niet het college van bestuur, en de universiteits- of hogeschoolraad. Dat zijn vertegenwoordigende lichamen, waarin studenten, docenten en medewerkers van een instelling zitting hebben. Zij dragen weliswaar uit hoofde van ,,de bewuste keuze" (studenten) of ,,de bewuste aanvaarding van een benoeming of aanstelling" (docenten of verdere medewerkers) een medeverantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de gestelde doelstelling, maar het bestuur bepaalt de richting van de bijzondere instelling. En deze besturen, zegt dr. Donner in zijn nabeschouwing ,,behoren onder gebruikmaking van hun vrijheid van benoeming van docenten, hun vrijheid van inrichting van het bestuur van de bijzondere instellingen en door hun betrokkenheid bij de inrichting van het onderwijs de eigen aard te waarbor'.ien en in stand te houden." De daarop volgende opmerking dat het bijzonder onderwijs maar weinig van zijn vrijheid gebruik maakt, wekt de indruk dat dr. Donner het niet geheel eens is met de wijze waarop van deze vrijheid gebruik wordt gemaakt, maar dat verhaal hoort voor wat betreft de VU meer thuis op de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging dan in een juridisch proefschrift.

Stelling Uit een der aan het proefschrift toegevoegde stellingen kan overigens worden opgemaakt dat dr. Donner het betreurt dat voor de VU een aantal jaren geleden deze algemene ledenvergadering is afgeschaft. Stelling IV: „Bijzondere onderwijs instellingen dienen bij voorkeur uit te gaan van verenigingen, waarvan een algemene ledenvergadering Juridisch en feitelijk het hoogste orgaan is, omdat deze vorm van rechtspersoonlijkheid beter dan andere vormen van rechtspersoonlijkheid waarborgt, dat de eigen aard van de bijzondere onderwijsinstellingen daadwerkelijk in brede kring weerklank vindt." (BvK)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 437

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's