GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 476

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 476

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

l ^ magazine 34 de aandelen van senatoren in de wapenindustrie toe (85% van hen heeft die aandelen). De angst die ze voor het westen hebben, dat hun socialistische wijze van produktie en hun staatsopvatting niet geaksepteerd wordt, wordt dan duidelijk. Ze zijn dus even bang voor ons en de Amerikanen als wij voor de Russen zijn. Alleen is voor hen de inspanning die ze zich moeten getroosten om steeds weer een nieuw antwoord te vinden op de nieuwste vondsten van de westerse wapenindustrie wel zeer zwaar. Toen ik tijdens een diskussie opmerkte dat ik alleen maar antwoorden hoorde in hetzelfde machtsdenken als ik dat kende uit het westen, en hen uitdaagde mee te denken aan andere oplossingen, zoals die van het IKV in Nederland: de atoombommen de wereld uit, te beginnen in Nederland, of aan die van geweldloze weerbaarheid, viel er een doodse stilte. Tenslotte nam Laszlo Tolnai, vicevoorzitter van de ontwapeningskommissie het woord en zei dat dit de enige realistische wijze van denken was om kans op overleven te hebben, maar dat zolang de blokken van het Warschaupakt en van de Navo nog zo tegenover elkaar stonden, zij als klein land gedwongen waren met het grote geheel mee te doen, dwz hopen dat uit de Salt 2 besprekingen enig soelaas zou komen. Tot mijn verrassing sprak dezelfde man tijdens een slotbijeenkomst over initiatieven van kleine landen, die elkaar moeten steunen, zonder dat hij de grote blokken noemde. Voor mij liggen hier mogelijkheden die aangegrepen moeten worden. Juist door het voeren van gesprekken, met het vinden van een taal waarin je elkaar verstaat, is misschien het front van oost tegen west europa te doorbreken. Er is ook iets te doen aan het doorbreken van de machteloosheid die ons ertoe drijft steeds meer geld en energie te stoppen in een ons leven dreigende moloch: de bewapeningswedloop. Het wordt tijd voor een nieuw realisme, simpelweg om te overleven!!! Het zou een taak voor het IKV kunnen zijn zich niet alleen te richten op de opiniebeïnvloeding hier ten lande (dit blijft ook maar al te nodig) maar ook op het leggen van kontakten met kleine oost-europese landen, zoals bv. Hongarije en Tjsecho-Slowakije. Want alleen door mensen te ontmoeten kun je de verstarring van de angst, van het machtsdenken, doorbreken.

Brief uit Botswana van Hans Opschoor

Ontwikkelen oi De huidige internationale economische orde brengt meer voordeel aan de geïndustrialiseerde landen dan aan de ontwikkelingslanden - zoals hekend. Die economische orde wordt (bezien vanuit de ontwikkelingslanden) o.a. gekenmerkt door een voortbouwen op koloniale of daaraan verwante afhankelijkheidsrelaties en een sterkere penetratie van pcu'ticuliere investeringen, teneinde een toenemende export van grondstoffen te realiseren. Daardoor kunnen de ontwikkelingslanden dan weer hun importen betalen voorzover die niet langzaam maar zeker overbodig worden door opkomende locale industrie. De internationale arbeidsverdeling wordt zodoende sterk bepacdd vanuit de huidige inkomensverhoudingen en daarmee gepaard gaande vraag-verhoudingen; bepaald dus, vanuit de geïndustrialiseerde landen. Afrika was, in dit spel, voorcd de rol van leverancier van grondstoffen toebedeeld. Sterker dan andere ontwikkelingsregio's, lijdt Afrika dan ook aan de gevolgen vcm deze ontwikkelingsstrategie, vooral nu er een economische crisis heerst in de géindustricdiseerde landen. Eenzijdige, te kort schietende en stagnerende econoniische ,,groei", werkloosheid, afhankelijkheid inzake voedsel, gezondheidszorg, onderwijs, etc. En dat, na zo'n 20 jaar ontwikkeling (1,2)! Tegen deze achtergrond is de vraag gerechtvaardigd naar de rol van de sociale wetenschappers in relatie tot het ontwikkelingsproces in Afrika (2). Die vraag interesseert mij bijzonder, omdat ik als sociaal wetenschapper (econoom) voor een aantal jaren werk in een Afrikaans Umd. Laat ik eerst de cdgemene beschouwingen hierover van Samir Amin (NIET Idi, dus!) en de zijnen weergeven (2), en dat daarna koppelen aan mijn situatie hier in Botswana. Dat zal een stuk vol ellende worden, maar gelukkig valt er ook nog iets te zeggen over de verlossing. Amin e.a. (hierna zal ik hen cdleen met: Amin aanduiden) laten zien dat er sprake is van een ,,ontwikkelingsideologie" die de zelfstandige landen in Afrika (met name de heersende groepen daarin) hebben geërfd uit het koloniale verleden; een verleden, waarin met name ook de creatie vcm een nieuwe klasse vcm ambtenaren, onderwijzers, zelfstcmdigen,

etc. heeft plaatsgevonden. Deze klasse, aldus Amin, kon zichzelf alleen in stand houden door het handhaven vcm de kern van de oude economische en politieke .structuren. Dat ging uileraard samen met de ontwikkelingsstrategie als hierboven kort beschreven, ook na de politieke losmaking van de oude ,,moederlanden ''. De sociale wetenschappen (breed opgevat) droegen veelal bouwstenen aan voor de gangbcu'e ontwikkelingsideologie, met name door de doeleinden van ontwikkeling te omschrijven conform de inzichten in de heersende klassen (in Afrika én in Europa), door ontwikkeling te omschrijven cds een on-politiek, intern-economisch proces, door een pragmatische plannings-benadering te introduceren. Deze ontwikkelingsideologie kon zich, aldus Amin, handhaven (,,reproduceren") vanwege de aanwezigheid vcm een aantal factoren, waaronder: • voortzetting van de verhouding tussen staat en particuliere sector zoals deze was gegroeid in de koloniale tijd; • trcnning van afrikaanse ambtenaren en wetenschappers in de geïndustrialiseerde landen; • wcmr afrikaanse, hogere onderwijs en onderzoeksinstellingen bestonden: handhaven van de afhankelijkheidsrelaties met centra in de ,,ontwikkelde wereld"; • domincmtie van zulke instellingen in de ontwikkelde landen, inzake publicatie en communicatie (boeken, tijdschriften, etc); • onvoldoende waardering bij de nieuwe, nationalistische regeringen, voor eigen onderzoek; • de soms ongemakkelijke (niet-onafhankelijke) positie van researchers en onderzoekscentra in de nieuwe afrikacmse landen. Afrikacmse sociale wetenschappers lopen hierdoor teveel aan het hcmdje van hun ,,grote broers"; daarmee dienen ze de belangen van heersende klassen in het Afrika van nu, zowel als in de oude of nieuwe koloniale mogendheden. Ontwikkelingsonderzoek - afgezien van een numeriek weinig gewicht in de schaal leggende ,,kritische" school - is daardoor te conventioneel en is te eenzijdig, te ,,hokjesgeest"erig, te technisch, te weinig historischldynamisch. ,,De stil-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 476

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's