GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 99

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 99

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magaune 9

Het dilemma bij Ontwikkelingshulp:

Doe wel en zie niet om OF Wie zoet is krijgt lekkers door Peter van Deutekom Begin februari in de kranten: Nederlandse hulp aan Vietnam deels stopgezet. Minister De Koning van Ontwikkelingssamenwerking motiveert het regeringsbesluit met een verwijzing naar de gewapende inval van Vietnam in het naburige Cambodja én de schending van de mensenrechten in Vietnam zelf. Omstreeks diezelfde tijd komt er in de Verenigde Staten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken een rapport uit waarin 115 landen die voor Amerikaanse ontwikkelingshulp in aanmerking komen, op naleving van de mensenrechten onder de loep genomen worden. Verscheidene landen worden te licht bevonden, waarmee de Amerikaanse steun wel eens danig op de tocht kan komen te staan. En niet zo lang geleden nog leidde de algehele commotie in de Westerse wereld over het succesvolle Cubaanse optreden in Angola en tijdens de Ogaden-oorlog tussen Somalië en Ethiopië tot heftige debatten in de Tweede Kamer over de vraag of de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en Cuba moest worden verbroken.

De schending van de mensenrechten in een land of een optreden van dat land dat niet geheel aansluit bij de belangen van het Westen, het schijnt als een soort „Zwaard van Damocles'" boven de ontwikkelingshulp te hangen die we aan de Derde Wereld verlenen. Soms schiet het ,,Mene, mene tekel" van de Westerse landen een ontwikkelingsland in het verkeerde keelgat. Zoals bij de Overeenkomst van Lomé, hoofdstad van Togo, waar in 1975 de Europese gemeenschap met 46 ontwikkelingslanden een samenwerkingsakkoord sloot. Tijdens de conferentie daar haalde de minister van Buitenlandse Zaken van het naburige Ghana woedend uit naar Nederland, dat hij beschuldigde van onaanvaardbare inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de betrokken landen met dat gehamer op de naleving van die vermaledijde mensenrechten. Nederland, zo stelde de minister, moest eens ophouden met dat voortdurende gezeur over die rechten van de mens. Het stond daarmee een goede verstandhouding tussen de landen van de Europese gemeenschap en de ontwikkelingslanden in de weg. Nederland had mooi praten, dat was rijk, dat had een zeer ontwikkeld politiek en maatschappelijk systeem, daar leefde het gros van de bevolking niet in de marge

Prof. Dr. P. I. M. de Waart: Burgelijke en politieke vrijheden een luxe?

van het bestaan. Kortom, dat hinderlijke gedoe over de schending van de rechten van de mens, dat was in de ogen van de minister maar ,,luxepraat" van landen die het zich konden veroorloven de rechten van de mens te eerbiedigen. En die bemoeienis is onbetamelijk tussen landen die soeverein zijn en op voet van gelijkheid met elkaar moeten samenwerken. Het dilemma: niet-inmenging in eikaars binnenlandse aangelegenheden, zoals dat in het Handvest van de Verenigde Naties staat, versus de eerbiediging van de rechten van de mens, dat eveneens in het Handvest staat. Mag een land als Nederland, mogen de rijke Westerse landen, de toekenning van hun ontwikkelingshulp koppelen aan de mensenrechten zoals die in een land worden nageleefd. Hoe verstaat zich dat met beginselen van het volkenrecht zoals de soevereiniteit van landen ten opzichte van elkaar. Tijdens de inaugurele rede bij zijn benoeming tot hoogleraar in het Volkenrecht aan de VU, vorig jaar november, is dr. P. I. M. de Waart op dat dilemma ingegaan. De materie was voor hem niet nieuw, van '62 tot '78 is hij werkzaam geweest op het ministerie van Buitenlandse Zaken en als zodanig heeft hij zich op het hoogste niveau met de problematiek van de ontwikkelingssamenwerking beziggehouden. Laatstelijk, tot hij zijn post aan de VU ging bekleden, nog als hoofd bureau beleidszaken. Prof. De Waart: ,,Binnen het kader van het volkenrecht, waarbij je uitgaat van soevereine staten die zich vooral niet mogen mengen in eikaars binnenlandse aangelegenheden, watje daaronder ook verstaan mag, binnen dat traditionele kader is ontwikkelingssamenwerking wat moeilijk in te passen. Omdat ontwikkelingssamenwerking juist een heel intensieve betrokkenheid verondersteld bij wat er in zo'n land gaat gebeuren, en dat is dan voornamelijk het land dat geholpen wordt. In de tijd dat de soevereiniteit van staten als idee geboren werd, ging het nog om betrekkelijk aan elkaar gewaagde staten in West Europa. Het ontwikkelingspeil op het gebied van intellect en economie lag niet zo ver uiteen. Nu heb je te maken met een groot aantal staten die wel de formele tekenen van gelijkheid, van soevereiniteit hebben, ze kunnen op eigen houtje rechts-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 99

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's