GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 42

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 42

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

wU magazine 40

Uit de hortus door Daan Smit

Laagblijvende heestertjes en kruidachtige planten voor vochtige plaatsen Voor vochtige veengrond is in het bijzonder de lavendeiheide (Andromeda poHfolia) aan te raden. Deze tot 50-75 cm uitgroeiende heester bloeit omstreeks mei met vrij grote, rose, iilokvormige bloemetjes, 's Winters zijn ze ook erg aantrekkelijk vanvv'ege het blauw grijsgroene blad, dat van onderen vaak wit van kleur is. De beredruif (Arctostaphylos uva-ursi), eveneens een heide-achtige, is uitermate geschikt voor de begroeiing van schuine kanten. De lange, kruipende stengels zijn dicht bezet met altijd groene, vrij kleine blaadjes. Iets meer vocht wil de rode bosbes (Vaccinium vitisidaea) ofschoon hem een droogteperiode niet schaadt. Vooral in het najaar zijn de kleine, tot ± 25 cm hoog wordende, altijd groene struikjes erg attractief, vooral wanneer ze rgde bessen dragen. Voor erg vochtige stukken, bijvoorbeeld in de buurt van de vijver mag de veenbes (Oxycoccus palustris) en de op Terschelling verwilderde ,,Cranberry" of lepeltjesheide (Oxycoccus macrocarpus) niet ontbreken. Vooral van de laatste soort kunnen we veel plezier hebben. Ten eerste tijdens de bloei, waarbij de fijngevormde bloempjes een lust voor het oog zijn en vervolgens wanneer de grote, vaak tot 2 cm ronde bessen in het najaar rijpen. Ze zijn dan goed te gebruiken als compote bij wild. Tenslotte de kraaiheide (Empetrum nigrum), die tot de familie van de kraaiheide-achtigen behoort. Deze wil graag wat droger groeien dan de voor-

''^^w$w<^W''<i--

gaande soorten. De naaldvormige, glimmende blaadjes staan in kransjes dicht op een min of meer kruipende stengel geplant en zijn zowel "s zomers als 's winters erg mooi. De bessen van de kraaiheide zijn zwart. Tijdens de aanleg van een wilde plantentuin verdient het aanbeveling een speciaal stukje te creëren voor vochtminnende planten. Dit kan op dezelfde manier gebeuren als we bij de vijver of bij het aanbrengen van kunststof folie bespraken. Op zo'n 5-25 cm diepte is reeds voldoende. Wanneer we zorgen voor een goede afwatering door middel van een drain, zodat deze meteen kan worden gebruikt voor het toedienen van water tijdens droogte, kunnen leuke resultaten worden bereikt. Het is dan wel zaak een goede veenachtige grondsoort op de folie aan te brengen, waarbij we het midden van het natte stuk als diepste punt houden, dat voortdurend net even onder water staat. In dit uiterst natte stukje kunnen de verschillende

Over 't algemeen verdient het aanbeveling afgestorven plantendelen voor de winter niet af te snijden of te verwijderen. Zodra er sneeuw valt en alles komt er dik onder te liggen, kunnen deze skeletten, tesamen met de overige beplanting, voor een fraai scbouwspel zorgen, evenals dat het geval is wanneer het ruig heeft gevroren, waarbij e.e.a. met rijp wordt bedekt.

De laagblijvende, kruipende (Genism pilosa) is in ons land nog te vinden op zandige plaatsen op de heide.

soorten zonnedauw worden gekweekt, zoals de kleine zonnedauw (Drosera intermedia), ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) en het lange zonnedauw (Drosera anglica). Willen we deze ,,vleesetende" plantjes met enig resultaat kweken, dan

moet van zaad worden uitgegaan, dat bijvoorbeeld op een voortdurend vochtige turf wordt uitgezaaid. Zijn de plantjes eenmaal groot genoeg dat ze kunnen worden veiplant. dan worden ze uitgezet op de daarvoor bestemde plaats. Tussen de plantjes worden verse. levende kopjes veenmos (Sphagnum) gezet, die. wanneer het milieu goed is, meteen verder zullen groeien. Om dat milieu voor deze plantjes te bevorderen, moet ten eerste de grond van goede kwaliteit zijn; een goede veengrond met een pH-waarde (zuurgraad) tussen 3-5 is uitstekend geschikt. Ten tweede mag het water (het sproeiwater evenmin!) geen kalk bevatten, want is dat wel het geval, dan sterven de zonnedauw-plantjes een gewisse dood. Datzelfde geldt voor het vetblad (Pinguicula vulgaris), ook een vleesetend plantje, zoals ook het bleekgele blaasjeskruid (Utricularia ochroleuca), dat geheel onder water moet groeien, doch erg moeilijk in kuituur te houden is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 42

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's