GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 154

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ /nagazine 20 „Handelingsonderzoek pretendeert een praktische waarde te hebben door aan te sluiten bij vragen die in de maatschappelijke praktijk leven." Over deze problematiek valt nog wel meer te zeggen, maarwegens het experimentele karaktervan dit onderzoek gaan we hier nu niet verder op in.

Van aanrommelen tot ambacht Jaap Noorda: „Het verderliggende doel van ons onderzoek is te proberen om van het jongerenwerk meer een vak te maken, een ambacht. Het jongerenwerk is over de gehele linie nogal rommelig, er zit weinig lijn in. Dat benadeelt het werk. Wij proberen het ambachtelijker te maken, door de ervaringen van vier jaar jongerenwerk in Amsterdam-Noord te bundelen, goed te doordenken en daaruit een methodiek te peuren". - Hoe ziet die ambachtelijkheid eruit? „Iedereen denkt bij jongerenwerk meteen aan sozen en disco's. Jongerenwerk moet meer inhouden. Wij proberen het jongerenwerk beter af te stemmen op het leven van de jongeren zelf, en dan met name de jongeren uit arbeidersbuurten. Hun positie wordt nu weer kwetsbaarder door de neergaande konjunktuur. De werkloosheid slaat gauw toe, ook door hun minieme schoolopleiding. Die jongeren komen als rekreant in een jongerensoos. Ogenschijnlijk komen ze daar voor disko, maar onze veronderstelling is dat ze méér willen. Die veronderstelling blijktte kloppen, als je even doorprikt.

]ffl magazine 21Wat wij nu proberen is het oppervlakkige kontakt van een disko uit te breiden föt een persoonlijker kontakt en ze zover te krijgen dat ze zichzelf kunnen redden. Een eerste stap is dat ze zelf hun rekreatie organiseren. Al struikelend doen ze een schat aan ervaring op en de jongerenwerker heeft toch gelegenheid om op sommige momenten in te springen."

Paulo Freire in Amsterdam-Noord De VU-onderzoekers werken met de methoden van Paulo Freire, schrijver van^Pec/agrog'/e van de onderdrukten". Zijn manier van werken houdt een heel systematische verkenning van de leefwereld van onderliggende groepen in. Dat is uitstekend toepasbaar op jongerenwerk. „Op die manier willen wij ook bezig zijn. Wij bouwen relaties op met de mensen, nemen hun taal over, hun vaardigheden". Hoe leg je zo'n eerste kontakt? Jaap Noorda: „ W/y gaan bijv. een buurthuis binnen, nemen een pot verf mee en een kwast en dan gaan we een leegstaande ruimte opknappen. En dan zien ze ons daar in de weer, ze komen op je af, ze maken een praatje, je vertelt over je bedoelingen, er ontstaat een kontakt. En dan laat je zien dat je ze ergens mee kunt helpen: bij een drugverslaafde zorgen voor een arts die methadon verstrekt, verwijzen naar drughulpverleners. Op een gege-

B •

ven ogenblik geven ze je de hand en zeggen: aan jou hebben we iets." •

,

.

"" ? ^

t 1

1

^ H ^ ^ l ''•7%^'m-. ^^^^^H '"K*'M-

Ons eigen boekie „Dat bedoelen wij met „jezelf praktisch zichtbaar maken": ter plekke aanwezig zijn en je op de hoogte stellen, je inleven in die wereld. Een manier van opereren die Paulo Freire zowel theoretisch als praktisch heeft uitgewerkt". Daan: „Wij werken dan ook volgens zijn principes; zijn methode is uitstekend bruikbaar." Geheel in de geest van Paulo Freire is ook het „Jongerenboekje" voor de jongeren van Tuindorp-Buiksloot tot stand gekomen. Als basis werd een door het Onderzoeksteam uitgevoerd leefwereld-onderzoek gebruikt. Avonden lang werden diepe gesprekken met jongeren gevoerd. Een aantal uitspraken van jongeren leidt telkens één van de onderwerpen in: school, werk, vrije tijd en rolverdeling tussen meisjes en jongens. Je zou bijna kunnen zeggen dat het voor en door jongeren is geschreven: het is een bont geheel van diskussiërende buurtjeugd geworden. Het boekje heeft zijn uitwerking niet gemist: nog steeds slaan jongeren elkaar met hun uitspraken in het boekje om de oren. Een grandioos sukses: „Het is ons eigen boekie".

Oe huizen De huizen in Oud-Noord zijn voor een groot deel in handen van woningbouwverenigingen en het gemeentelijk woningbedrijf. Ook in Nieuw-Noord is maar één procent van het huizenbestand koopwoning. „Er wordt hier dus niet erg gespeculeerd. Ook de huren zijn niet te gek hoog. Wat hier wél ontbreekt zijn mogelijkheden voor jongerenhuisvesting. Er worden nu heel geleidelijk aan, voorzichtige pogingen gedaan om tot een beleid op dit punt te komen. Het gebeurt hier herhaaldelijk dat jongeren door hun ouders uit huis geschopt worden." Waar moeten die heen?

Geheel lin Tuindorpsloot links: DiskoVuurschip

„Op mijn twaalfde wilde ik al weg, nu ben ik 19 jaar Zat op een 4-kamerwoning met veel mensen, maar ik kon niet weg. Soms werd ik op mijn kamer opgesloten door mijn vader, zodat ik niet weg kon. Ik heb dus een hele tijd moeten wachten. Toen heb ik via het jongerencentrum iets gekregen. M'n ouwe kon me niet meer luchten, dus zette hij me op straat. Zo heb ik een halfjaar moeten wachten op iets, ben een poosje bij een broer geweest, kwam weer thuis, bleef weer een tijdje weg, was op straat, moest steeds weer bellen naar het SIKH (Stichting Ideële Kamerbemiddeling en Huisvesting). Maar ik had geen zin om buiten Noord te gaan wonen. Ik heb ook buiten geslapen, ik sliep twee weken in de„kindertoren" {een klimobjekt op het speelplaatsje), dat was net tegen de zomer aan, maar het was wel koud 's nachts. Toen ben ik nog een poosje bij een vriend geweest: geslapen in de huiskamer, toen weer naar huis, had geen geld

meer, want jatten is ook niets. Thuis is er ook nog een jaar overheen gegaan." „Ik kreeg behoefte om op mezelf te wonen toen ik 21 was. Ik had spanningen thuis, ik kan wel goed met mijn ouders opschieten, maar het was niet meer mogelijk, dat we in hetzelfde huis woonden. Ik heb eerst een tijdje bij vrienden gewoond. Daarna heb ik een hok in Oost gehad, waar ik het niet langer dan 14 dagen uithield. Toen heb ik een eigen kamertje bewoond bij een vriend, maar ik had daar geen privacy. Daar heb ik het 2 a 3 maanden uitgehouden. Daarna heb ik 5 maanden op een kamer gewoond bij een streetcornerwerker. Nu heb ik een kraakwoning, die voor renovatie leeg staat. Ik betaal geen huur, maar spaar die wel op, voor als het nodig is. In augustus trekt er nog iemand, die geen eigen ruimte heeft, bij me in. Het is een vrij onzekere situatie. Veel jongeren hebben hetzelfde verhaal, maar niet slechter dan ik." „ Wij zijn niet uniek met onze woonproblemen, want Koos had hetzelfde als ik, had ook stennis met zijn vader, heeft een halfjaar op het klubhuis gewoond, en Tommy heeft ook de hele tijd op het klubhuis gewoond. Klaas wilde ook het huis uit: Ik wil wel weg, maar het mag niet te duur worden, niet in een begeleid wonenprojekt. We zitten bijna allemaal met zo'n situatie, met ouders; om 1 uurthuiszijn. We moesten met onze problemen naar het klubhuis". Zo verging het een paar jongeren uit het rapport „Moet ik soms op straat slapen?", uitgegeven door de werkgroep jongerenhuisvesting van het tienerwerkersoverleg.

Het woonprojekt „Aktief geklust" vertelt Daan, „hebben we aan een jongerenwoonprojekt, een vorm van begeleid wonen voor jongeren die op straat kwamen te staan maar nog niet toe waren aan zelfstandig wonen. Ze hebben dan regelmatig kontakt met hun jongerenwerkers. Wij hebben gezorgd voor een pand, voor financiële regelingen, voor een begeleidingsstruktuur, voor regelingen met de omwonenden, waarvan sommigen hun hart vasthielden". Er zitten nu zes jongeren in. Met andere woorden: het jongerenhuisvestingsprobleem was bij lange na niet opgelost. Daarom is er de werkgroep Jongerenhuisvesting gekomen.

Het ghetto Een andere oorzaak van de huisvestingsproblemen is het plaatsingsbeleid van de gemeente (zie kader). Jaap Noorda: „Daarmee kweekje ghetto's, waar de problemen de pan uitrijzen. Dat zie je hier in Noord dan ook: de toestroming van Surinamers, de verdere toevloed van buitenlandse arbeiders, de saneringen en renovaties in andere stadsde-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's