GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 446

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 446

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl MAGAZINE 16 achter de tafel gunde. In de Manchester Union Leader werd hij afgeslacht. Reagan was natuurlijk voor Loeb de grote winnaar. Loeb noemde zijn idool letterlijk: ,,de ons door God geschonken kandidaat". Resultaat: in plaats van de voorspelde monsterzege, eindigde Bush nu met een straatlengte achterstand op Reagan. Het begin van het einde voor Bu.sh, gevolg van verdachtmakingen, manipulatie en demagogie.

politiek, zou tegen die tijd ontslapen zijn, waardoor weer een barrière uit de weg was. Er was nog een andere reden: in 1984 zou de eventuele tweede termijn van Carter afgelopen zijn. Kennedy hoefde dan niet op te boksen tegen een zittende president, altijd een ongunstig uitgangspunt. Toen in de zomer van '79 Carter echter zó slecht in de markt lag, dat nog slechts 19 procent van de bevolking vertrouwen in hem koesterde, een historisch dieptepunt, rees de angst dat iedereen Carter zou kunnen verslaan, zelfs in de eigen partij iemand als Jerry Brown, de jonge gouverneur van Californie.

Slogans Hoewel we ons in West-Europa getuige het gehalte van de campagnes in West-Duitsland, allang niet meer op de borst hoeven te kloppen, ligt de verkiezingsstrijd in de Verenigde .Staten toch op een zeer bedroevend niveau. Oppervlakkigheid, onbenulligheden en volksverlakkerij doorspekken de campagnes van de meeste kandidaten. Het debat in Nashua was daar weer een treffend voorbeeld van. Zowel Reagan als Bush kwamen niet verder dan een aaneenschakeling van patriottische en bombastische slogans. Over programma's, over lange termijnvisies, over de echte issues werd niet gesproken. Wel over het winnen van een oorlog met de Sovjet Unie (Reagan: ,,We moeten nooit toestaan dat de .SU een marge krijgt waarbij ze een nucleaire oorlog kan overleven"). Zelfs van de gruwelijke gevolgen van het in Vietnam gebruikte gif Afwent Oranje voor veel veteranen maakte ,,de kandidaat" nog een patriottisch nummer. Pratend over ,de oorlog die gevochten moest worden' ,,met één arm vastgebonden op de rug", deed hij de volgende belofte: ,,Nimmer zal ik onze jongens een oorlog insturen die ze niet mogen winnen 1" Een staande ovatie was zijn deel. Maar pas echt benauwd kregen we het toen de beide kandidaten bij hun slotopmerkingen ook het laatste restje terughoudendheid ten aanzien van Amerika's positie in de wereld van zich afwierpen. Reagan had het overmaking America ^reat a^ain, over ,,het laatste eiland van vrijheid in de hele wereld, indien het verloren zou gaan, zou de hele wereld in duizend jaar duisternis gestort worden". Maar ook Bush liet zich niet onbetuigd: ..We zijn het eerlijkste, het fatsoenlijkste en het meest vrije volk ter wereld. We moeten andere volken helpen die vrijheid ook te verkrijgen". Dit duo staat nu klaar om de scepter over

makin!4 America great again"

te nemen van Carter en de wereld goedschiks of kwaadschiks te confronteren met die ,,vrijheid". Theo Lippmann van de Baltimore Sun zei eens: ,,Het is de taak van een vrije pers om een presidentiele campagne zo te verslaan dat aan de kiezers wordt overgebracht hoe de kandidaten zijn, wat voor een President ieder van hen zou zijn". Wat dat betreft hoeft Carter zich nauwelijks te beklagen. Het zijn de media geweest die hem op cruciale momenten geholpen hebben, die zijn kandidatuur gered hebben.

Molenstenen Toen Ted Kennedy zich vorig najaar kandidaat stelde voor de nominatie van de Democratische partij, deed hij dat in een positie waarbij hij in de opiniepeilingen zo'n dertig a veertig procent voorlag op de president. Er was een duidelijke Anyone-But-Carter stemming in het land. Eigenlijk had Kennedy nog vier jaar willen wachten. Onderzoek door een bevriende professor van de Harvard Universiteit, Thomas Pettigrew, had uitgewezen dat 1984 om een aantal specifieke redenen het gunstigst zou zijn. Dan zou namelijk de ,,oudere" generatie Democratische stemmers die zich vooral druk hadden gemaakt om de Chappaquiddickaffaire in '69, waarbij Kennedy's rol tot op heden nog door allerlei nevelen omhuld was en is uitgestorven zijn. En ook moeder Rose Kennedy, want zo gaat dat bij de kansberekeningen in de Amerikaanse

In deze ABC-sfeer (Anybody But Carter) zou Carter voor sterke Republikeinse kandidaten als Conally of Baker, zo dacht men, helemaal een zacht eitje worden, met gevolg dat Kennedy dan over vier jaar vanuit die gevreesde ,,tweede" positie zou moeten opereren. Nu of nooit dus. Maar buitenlandse gebeurtenissen, de gijzeling in Iran en later de invasie in Afghanistan kwamen Carter te hulp. Plotseling was er een nieuwe ABCstemming: America-Behind-Carter. De media lieten Carter ongemoeid, zelfs de geringste kritiek op hem werd als landverraad betiteld. Kennedy moest dat ervaren toen hij kritiek leverde op het omstreden besluit om de Sjah het land binnen te laten. Politici en de media tuimelden over hem heen. Chappaquiddick, de .Sjah-opmerkingen, zijn gezinsleven, het waren allemaal molenstenen om Kennedy's nek. Het was niet ,,in" meer om voor Kennedy te zijn, en omdat kritiek op Carter helemaal niet kon, was Kennedy het doelwit van de media. Kennedy werd verslagen, Reagan had zich ter rechterzijde stilletjes van z"n rivalen ontdaan en de enige kandidaat waarbij ,,links" zich zou kunnen thuisvoelen was de oorspronkelijke en scherpzinnige John Anderson, die zich inmiddels als onafhankelijk kandidaat had gepresenteerd. Makkelijk was het hem daarbij niet gemaakt. De barrières die elke kandidaat die niet uit één van de grote partijen komt, moet overwinnen zijn enorm. Elke staat waar de onafhankelijke kandidaat of nieuwe partij op de i}(dl<)t wil komen, stelt zo z'n eigen eisen. In sommige staten zoals Minnesota heb je maar zo'n tweeduizend handtekeningen nodig om op de kieslijst te komen, in een staat als Californie is dat 101 duizend, plus een forse

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 446

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's