GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 166

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 166

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een gemeenschap van vrije burgers die een territorium afgebakend kregen ten opzichte van een heer. De heer is een vreemdeling en ook de overige niet-poorters of niet-burgers zijn vreemdelingen. Dit komt naar voren inzake de aanhouding. Gevangenneming is krachtens het stadsrecht een overheidsmonopolie, waarop slechts één uitzondering bestaat: het geval dat een burger die zich aaneen 'quaet feit' schuldig maakt, op heterdaad wordt betrapt. Heeft een vreemdeling, een gast een 'quaet feit' gepleegd of wordt hij er van verdacht, dan kan hij zonder meer in hechtenis genomen worden. Ten aanzien van de burgers geldt dan nogminof meereenaccusatoire procedure, men onderhandelt als gelijken over een afdoening van een conflict, men wordt in voorlopige hechtenis gezet. Ten aanzien van nietpoorters geldt een vervolgingsbeleid van een meer inquisitoire signatuur: de verdachte is voorwerp van onderzoek met veel minder rechten. Tussen de burgers en de vervolgende stadsoverheid is nog een ander instituut van accusatoire aard nog lang in gebruik gebleven, dat van de compositie: het afdoen van een zaak door schikking zonder een vonnis, waarbij de schout veelal de helft van de afkoopbedragen inde en de andere helft voor de armen bestemd was. Aangezien de regelingen ten aanzien van de strafrechtsspraak steeds in de verleende stadsrechten zijn opgenomen en de steden op verschillende momenten in de tijd en op verschillende voorwaarden van de landsheer een stadsrecht kregen, zijn er nogal wat verschillen tussen de bepalingen aangaande het strafrecht. De hier genoemde kenmerken zijn derhalve generalisaties. Een karaktertrek daarmee samenhangende, die min of meer tot het einde van de achttiende eeuw aan de strafrechtsvervolging is blijven kleven, is de autonomie van de verschillende rechtskringen, met name de steden. Deze hadden de 'hoge jurisdictie' hetgeen inhield dat men tot en met de doodstraf kon vonnissen. Al eerder vermeldde ik dat de periode tot het midden van de zestiende eeuw een periode van insmelting van afzonderlijke eenheden in het Bourgondische en Habsburgse rijk was. Deze versmelting, dit proces werd evenwel door de opstand onderbroken. Op basis van de relatief autonome onderdelen is toen de Republiek gevestigd en deze relatieve autonome onderdelen blijven in ieder geval inzake het strafrecht tot in de Franse periode (1811) gehandhaafd.

152

De Criminele Ordonnantiën hebben in het meest volkrijke en invloedrijke gewest Holland tot het einde van het Ancien Regime kracht van wet gehad en hebben in zekere mate het (formee) procesrecht uniformiteit verleend. De Staten van Holland probeerden tevergeefs de Criminele Ordonnantiën in 1732 en in 1774 nog te doen herzien. Dit moet onder andere betekend hebben dat ze formele of materiële waarde hadden en blijkbaar niet gemakkelijk te vervangen of te verbeteren waren. In deze Criminele Ordonnantiën wordt ook uitvoerig op het begin van de strafprocedure ingegaan en nadere bepalingen gemaakt aangaande 'personele apprehensie' of gevangenneming. EKanohi Ook hier wordt nog/naals naar voren RA-DlederiKs gebracht dat burgers slechts op heterA-MuWer RWJongman daad betrapt direct gevangen genoLXtaOutrive _ _ l I l l l l L i m e n mochten worden. In andere gevallen moest er wel een rechterlijk onderzoek en een rechterlijk bevel tot inhechtenisneming komen. Het moment van de opstand tegen de We kunnen ons afvragen welk soort Spanjaarden viel in een periode dat opsporingsbeleid er van de kant van onder andere inzake het strafrecht duidelijk een centraliserende tendens de overheid uit deze Criminele Ordonnantiën naar voren komt en hoe, in de van de overheid zich deed gevoelen. tweede plaats, dat beleid te plaatsen is Dit kwam tot uitdrukking in het bevel in de fase waarin de samenleving vervanuit Brussel, de hoofdstad, om de keerde, de sociale en economische rechtsgebruiken te noteren. Zo werontwikkelingen. We kunnen dan stelden in 1550 op last van Karel V de len dat deze ordonnantiën de uitdrukCostumen, usantiën, politiën en de stijl king zijn van een wil tot uniformering van procederen der stad, jurisdictie van de strafrechtsprocedure, met naende vrijheid van Utrecht vastgelegd. me in het belang van wat nu als een De ongelijkheid van de vervolgde werd belangrijk begrip begint te fungeren: daarin gecodificeerd. Ook in Utrecht de openbare orde. De tendens, die we was het normaal dat een burger alleen ook in het laatmiddeleeuwse stedelijkon worden aangehouden als hij op ke strafrecht zagen, van een andersheterdaad betrapt werd. Zwervers, vasoortig vervolgingsbeleid ten opzichte gebonden en vreemdelingen werden van vreemdelingen in vergelijk met de echter veel gemakkelijker ingesloten. eigen poorters vindt ook in de CrimineNaast optekening van rechtsgewponle Ordonnantiën een nadere uitwerten in de verschillende Nederlandse king in de strafrechtsprocedure, die gewesten heeft de Spaanse overheid bekend staat als de extra-ordinaire ook getracht uniformiteit in het procesrecht te scheppen. Niet alleen de procesvoering. Ik zou willen stellen dat in het benadrukken van deze prowens om orde in de straf procesrechtecesvormen een beleid naar voren lijk chaos te scheppen stond de Bruskomt dat op zijn beurt een reactie is op selse overheid voor ogen, ook een centralisatiepolitiek speelde een rol. de politieke, economisch-sociale en De discussie over de invloed van de demografische ontwikkelingen in de Criminele Ordonnantiën van 1570, die zestiende eeuw. Demografisch betekende de zestiende eeuw niet alleen nauwkeurige voorschriften voor vereen grote toename van de bevolking in volging in criminele zaken bevatten, West-Europa, maar ook een grotere schijnt in positieve zin beslecht te zijn. mobiliteit of geografische beweeglijkheid. Dit laatste moet in verband gezien worden met de economische ontwikkeling: het zwaartepunt van economische activiteit, handel en nijverheid, had zich van het Middellandse Zeegebied verplaatst naar de Atlantische kusten en de Nederlanden waren daarbij koplopers. De handel en de nijverheid vergrootten de arbeids-

Weinig rechten voor zwervers, vagebonden en vreemdelingen

vu-Magazine 10 (1981) 4 (april)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 166

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's