GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 378

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 378

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

vertellen wat mijn jodendom heeft opgebracht, en ik voel me in hart en ziel een Joods persoon, maar ik leef ook mét andere mensen mee die een ander geloof hebben. En als men nou vanavond hoort van christendom en jodendom, dan vraag ik mij af, heren van het forum: is het uw taak niet, om te zeggen: wij zijn mens. Of men nu christen is of men nu Jood is en of men nu protestant is of Jehova-getuige of noem maar op. U bent een mens van vlees en bloed. En ik popel de hele avond, en daarvoor ben ik hier naartoe gekomen, om deze woorden tot u te spreken. Ik vind het fijn dat u allen in groten getale hier aanwezig bent, want ik had gedacht voor een man of dertig te spreken. Maar ik hoop dat u allen even luistert en hoort wat ik u ga vertellen. Ik heb u gezegd, ik ben Jood, in hart en nieren kan ik wel zeggen, in m'n hele lichaam. Maar wat heeft mij het jodendom opgebracht? Het jodendom heeft mij opgebracht dat mijn moeder, mijn vader, die ik hard en hard, nu nog heden, nodig heb bij mijn raad en daad, en vragen wil: waarin leven wij nu, na 1945? En dan moet ik het nog even hebben over mijn zusters en broers, met hun kinderen, die als onschuldigen zijn weggehaald, midden in de nacht. Als dieven, rovers, en noem maar op. Dit waren zij niet. Zij waren eerlijke mensen. Zij waren mensen die voor anderen, de buren, de straat waarin mensen woonden, in een heel centrum, en noem maar op — (Rabbijn Pereira onderbreekt de man) — Nou, ik mag hettoch wel even zeggen? Voorzitter: Dank u zeer (applaus). Man: Nee, nee, hallo. Nog even ja. Voorzitter: Ik dacht dat wij met aandacht naar u hebben geluisterd en vindt u het goed.. Man: Ik wil dus nog eventjes... Voorzitter: Nee, liever niet, want er zijn nog zoveel die spreken willen en we hebben nog maareen kwartier. Man: Wel ik dacht dat ik hier was in de Vrije Universiteit, een vrije universiteit waarin ik nu kan zeggen als Joods persoon wat jullie niet realiseren, want voor mij is iedereen ongeacht welk geloof eender. Dat wil zeggen, u bent allen, ongeacht uw geloof, bent u voor mij één en dezelfde mens. (applaus). Voorzitter: Hartelijk dank. Man: Nu wil ik even zeggen - heel kort. Voorzitter: Nee, nee, dat kan echt niet meer. Omdat wat u zegt de vijfde stelling van mijnheer Houwaart

onderstreept, zou ik vragen of mijnheer Houwaart daar nog iets over zeggen wil. Man: U stelt me zeer, maar ook zeer teleur. Houwaart: ,,Ja, ik eeh.. voorzitter, in mijn vijfde stelling; die sluit aan bij wat mijnheer net gezegd heeft: ,,Mensen hebben opdracht gekregen de aarde bewoonbaar te maken. Waarom doen ze dat niet? God vroeg dat niet aan Joden of christenen of anderen. Hij vroeg hei aan mensen." Er is een verhaal dat ik in één van de boeken van Buber gelezen heb, waarin nogal wat onenigheid was. En toen zei iemand tot één van de rabbijnen die aan het gesprek deelnam: waarom zouden we de wereld niet weggooien? En toen zei de rabbijn: hebben wij het recht om de wereld weg te gooien? Dat recht komt alleen God toe. Maar wij hebben er zo'n puinhoop van gemaakt dat sommige mensen misschien in de Derde Wereld en in andere omstandigheden, eerder de neiging hebben de wereld weg te gooien dan wij, die ons langzamerhand hebben volgegeten, om geen ander woord te gebruiken, aan de welvaart. Als je nou praat over een opdracht aan mensen, en zoals meneer net zegt: we moeten mens zijn, dan zeg ik: dat heeft God niet gevraagd aan Joden of aan christenen of aan moslims of aan boeddhisten. Hij gaf die opdracht aan mensen. Ik denk dat het goed Joods is en dat het ook goed christelijk is, aan elkaar te vragen, die aarde niet alleen bewoonbaar te maken, want dat is 'ie op bepaalde plaatsen zeker niet, maar 'em bewoonbaar te houden. En ikvreesdaar wel eensvoor." Tot zover het verslag. De onbekende vragensteller maakte indruk. „Meer dan alle redevoeringen en verklaringen, zei hij, deze Jood, waar het om ging. Hij stond daar niet zomaar: daar op het podium van de VU, op die historische avond, daar stonden alle Joden, daar stond heel Israël. "(Marion Th. Wolff-Kunstenaar) „ Wanneer ik aan mijn eigen vak, de exegese van het Nieuwe Testament denk, is de vraag van deze man — niet in de eerste plaats Jood of christen, maar mens te zijn — allerminst een vanzelfsprekendheid." (J.S.Vos) „ Wat werd er na hem nog voor zinnigs gezegd?" (Béia Berger-Brandon)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 378

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's