VU Magazine 1983 - pagina 415
Mr. Houwink: doodsschrik om 't hart... (VU-mag./G. J. Peelen) zie te veel twijfel bevatte en te weinig zekerheid. Smit: ,,Je kunt aan poëzie dergelijke eisen niet stellen. Je kunt de dichter niet verwijten dat hij zoekt. Het resultaat is anders domineespoëzie in de kwade zin van het woord. Ikzelf zoctit niets dan te zijn zoals ik was en onder woorden te brengen wat ik voelde en beleefde." Dat dit standpunt indertijd, ook binnen de eigen groep, vaak werd gediskwalificeerd als ,,individualisme" en ,,subjectivisme" deert prof. Smit veel minder: ,,Want ik zie niet in hoe je als dichter verder kunt komen dan het individuele. Ook dat is inherent aan poëzie, zeker aan lyrische poëzie." Prof. Smit acht het niet acceptabel dat zijn gesprekspartner delen van het werk der jong-protestanten ,,gedateerd" noemt. Dat woord heeft een ongunstige bijbetekenis, aldus
AB. VISSER
Smit: ,,Deze dichters zijn uit de tijd op eenzelfde wijze als bij voorbeeld ook Vondel dat is. Dat mag men de dichters van tóen echter niet verwijten. Als gevolg van de algemene ontkerstening en vervlakking die zich na de tweede wereldoorlog hebben voorgedaan is er geen congenialiteit meer, geen aanknopingspunt voor begrip. Elke Bijbelse associatie en verwijzing moet tegenwoordig worden uitgelegd. Natuurlijk is alie literatuur tijdgebonden, maar daardoor op zichzelf niet waardeloos voor de huidige generatie. Bij tallozen vindt de christelijke poëzie echter geen enkel klankbord meer." Prof. Smit betreurt dat: „Die kostbare culturele achtergrond is verloren gegaan." Omgekeerd voelt hij zich in meerdere opzichten daardoor niet goed meer passen in deze tijd. Ook de sociaal-politieke ontwikkelingen in de kerk maken
JACQUELINE VAN DER WAALS
Nadereis
Winterstiite
Herinnering betekent, dat geen reis een einde neemt, Want nog zie ik de dijk met weerszijds populieren.
De grond is wit, de nevel wit, Dewolken, waar nog sneeuw in zit, Zijn wit, dat zacht vergrijzelt, Het fijngetakt geboomte zit Met witten rijp beijzeld
Mijn heimwee vindt haar oorsprong in de geur der vlieren, En elke rode avond ben ik van mijn huis vervreemd.
De wind houdt zich behoedzaam stil. Dat niet het minste takgetril 't Kristallen kunstwerk breke. De klank zelfs van mijn schreden wil Zich in de sneeuw versteken. De grond is wit, de nevel wit, Wat zwijgend tooverland is dit? WathemeHoop ik onder? Ik vouwde handen en aanbid Ditgrootsche, stille wonder.
vu-Magazine 12 (1983) 9 oktober 1983
345
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983
VU-Magazine | 520 Pagina's
![VU Magazine 1983 - pagina 415](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-magazine/vu-magazine-1983/1983/01/01/1-thumbnail.jpg)