GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 383

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 383

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(...) Daar kon men beklagenswaardige voorbereidingen voor de strijd waarnemen, kon je zien hoe de wereld door haar handelen zonneklaar de minachting voor zichzelf oproept. Want tegen de natuurwet in stond hier de zoon op tegen de vader, tegen wat het recht voorschrijft was de man bereid te strijden tegen de koning, de knecht tegen de heer (...) Moet een dergelijk ongehoord en onmenselijk handelen van de wereld alleen al ons niet tot verachting jegens haar oproepen? Bedreigt de wereld zelf (mundus) — of liever met Augustinus, de onreine (immundus), niet wie haar liefhebben (...), verstrikt ze degenen niet die aan haar hangen (..) en sleept ze hen ten slotte niet mee naar de ondergang?" Hier wordt de verwarring waarvan Jacob van Maerlant spreekt, als 't ware concreet zichtbaar in de verdeeldiieid van mensen die eigenlijlc op een bepaalde manier bij elkaar horen: vader en zoon, heer en knecht, •leenman en leenheer. Van deze situatie is de geschiedenis vol, deze ervaring roept machteloosheid op. Een voorbeeld is de manier waarop de Brabander Jan van Boendale (eerste helft 14e eeuw) schrijft over de wereldrijken die de een na de ander de macht grepen, maar ten onder gingen aan hun grenzeloosheid of innerlijke tweedracht:

De zin van de geschiedenis „Geen lezer kan de schoonheid van een gedicht begrijpen als hij niet alle verzen op zich kan laten inwerken. Evenzo kan niemand de schoonheid van de ordening en de goddelijke leiding van het universum begrijpen als hij dit niet in zijn geheel kan overzien. Geen mens leeft lang genoeg om de hele geschiedenis als ooggetuige te kunnen aanschouwen en evenmin kan hij weten wat de toekomst verbergt. Daarom heeft de Heilige Geest hem de bijbel geschonken waarin het goddelijk plan in zijn geheel wordt ontvouwd.'" Deze woorden van de Franciscaanse geleerde en ordeleider Bonaventura (13e eeuw) geven treffend aan hoe de middeleeuwse christelijke traditie antwoordt op de vraag naar de zin van de geschiedenis. De bijbelse openbaring maakt eens en vooral duidelijk in welk perspectief het menselijk leven en de geschiedenis moeten worden gezien; in het perspectief van Gods beloften van heil voor mens en wereld. Zij

krijgen gestalte in de heilsgeschiedenis: in de historie van het Joodse volk, het optreden van Jezus Christus, als het centrum in de geschiedenis en in de Wederkomst aan het einde in de tijden. Vanuit dit gezichtspunt kent de wereldgeschiedenis slechts twee perioden: vóór en na Christus. Andere op de bijbelse openbaring geïnspireerde indelingen zijn daarvan afgeleid. Altijd is Christus het centrum dat de geschiedenis in tweeën deelt. De bekendste uitwerking ervan is de indeling in zes tijden. Deze indeling van de geschiedenis heeft een antieke achtergrond. In de antieke traditie werd het menselijk leven in zes levensfasen verdeeld: de geboorte, de kinderjaren, de jeugd, de jongelingschap, de volwassenheid en de ouderdom. Romeinse geschiedschrijvers droegen deze gedachte over op het romeinse imperium. Historisch-politieke vormen vertonen de trekken van het natuurlijk leven: ze doorlopen een cyclus van de geboorte tot de dood. Met name Augustinus heeft deze gedachte

"Zo werd vanwege tweedracht die de eendracht uiteenscheurde, de macht van het romeinse rijk vernietigd, uitsluitend gevolg van overmoed. Daarbij zegt een wijs man dat tweedracht grote dingen teniet kan doen en eendracht kleine dingen groot kan maken." Boendale spreekt hier geen originele gedachten uit. Dergelijke ideeën maken deel uit van de middeleeuwse traditie. Maar ze zijn voor hem actueel in de situatie waarin hij verkeert: hij is stadsbestuurder van Antwerpen en leeft in een tijd waarin de Vlaamse en Brabantse steden geteisterd worden door interne en onderlinge conflicten. Tegen deze achtergrond wordt begrijpelijk dat hij aan de hiervoor geciteerde woorden nog iets toevoegt: "Waarlijk, nog steeds is het nodig in het land hier dat poorters de eendracht bewaren in het land waar ze zijn, of het zal slecht aflopen, zoals in vele landen ook al het geval is geweest: moge God het ons ten beste doen verlopen..." (Der Leken Spieghel; boek I, hoofdstuk 40). Er is, zo maken deze teksten duidelijk, wel een orde in de veranderlijke werkelijkheid; zij wordt zichtbaar waar de natuurlijke verhoudingen en het recht gerespecteerd worden. De chaos is verstoring van de gegeven orde, resultaat van menselijk handelen. De geschiedenis laat dat zien en illustreert zo haar zinloosheid. De verantwoordelijkheid ligt echter bij de mens zelf en de vraag of er in deze situatie een alternatief is, is derhalve de vraag naar de wegen die aan de mens openstaan.

VU-magazine, 14e jaargang nr. 8, september 1985

Illustraties uit "De geschiedenis van twee steden " van Otto von Freising. De moord op Julius Caesar en de vlucht uit Rome van paus Gregoy VII nadat Hendrik IV de stad had veroverd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 383

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's