GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 479

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 479

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

trieerde hij. Zijn Sumba-jaren blijven altijd aanwezig en bepalen veel van zijn denken. Dit komt duidelijk naar voren in het eerste deel van dit artikel, dat 'dokteren aan de wereld' als onderwerp heeft. Kuipers jaren als bedrijfsgeneeskundige leerden hem arbeid aan welzijn koppelen, wat als consequentie een ontkoppeling van arbeid en inkomen inhield. 'De mens en zijn arbeid' komt in het tweede deel ter sprake. Gegrepen door Boerwinkels geschriften over het 'inklusieve' versus 'exclusieve denken' ontwikkelde Kuiper in de jaren van zijn hoogleraarschap het concept van de inklusieve gezondheidszorg: het derde deel. De op deze 'inclusieve gezondheidszorg' gebaseerde gedachten over gezondheidskunde komen ten slotte ter sprake. Politieke geneeskunde Dokteren aan de wereld moet onze zorg zijn en moet een zorg voor iedereen zijn. De negen jaren Sumba zijn Kuiper niet in zijn koude kleren gaan zitten. Het bleef zijn leven zodanig bepalen dat hij nooit anders dan mondiaal kon denken. Zijn denken stond onder de dwang dat alle mensen, waar ook ter wereld er in betrokken waren. In zijn inaugurele rede van 16 februari 1972, waarmee hij zijn ambt als hoogleraar aan de VU aanvaardde, komt hij eigenlijk geen moment los van de 'wereld in nood'. Ik citeer: 'De geneeskunde is eeuwenlang sterk gericht geweest op de nood van lijdende individuen. De moderne geneeskunde kan zich de luxe niet permitteren alleen met individuen bezig te zijn. Zij zal haar aandacht moeten richten op de wereld in nood." Geneeskunde moet sociaal zijn; sociale geneeskunde, zijn specialisme, mag je van hem ook politieke geneeskunde noemen, omdat men zich bewust en intensief met de wereld bezig houdt. Dit laatste noemde hij dan 'dokteren aan de wereld'. Met brede armzwaaien komen vele problemen ter sprake, zoals het verantwoord omgaan met de beschikbare energie, een strak regime van rentmeesterschap over de aardse rijkdommen, de noodzaak van 'hulp' aan ontwikkelingslanden, de rol van de gezondheidszorg bij het oplossen van wereldproblemen, het voedingstekort en de onrechtvaardigheid van de ongelijke levenskansen van mensen op deze wereld. Nadat hij als stelling poneert dat de "zorg voor levensduur" op de hele wereld gelijk dient te zijn, gaat hij in een typische wat ingewikkelde, 'kuiperiaanse' zin verder: "Evenmin als wij zouden accepteren dat de levenskansen van Groningers belangrijk kleiner zouden zijn dan die van Amsterdammers, behoren wij de grote verschillen in levenskansen tussen Nederlanders en be-

VU-MAGAZINE — NOVEMBER '85

woners van ontwikkelingslanden als onontkoombaar te aanvaarden." Even belangrijk of wellicht nog belangrijker is de kwaliteit van het bestaan, waarbij angst voor de naaste toekomst, zorg om nabestaanden, rouw om te vroeg gestorvenen en leed om geschonden leven aandacht en zorg vragen. Opbloei van menszijn kan alleen als er aan de basisbehoeften tot een bepaald minimum voldaan is. Die aanvulling moet uit de rijkere landen komen. Dit vraagt bereidheid afstand te doen van particuliere welstand.

f " l ¥ Te//? deel van onze W vraag om welzijn heeft werkelijk te maken met menswaardigheid en met gezond bestaan? Welk deel van die vraag staat eigenlijk gelijk met het drenzen van verwende kinderen?' Dit is Kuiper op en top: consequent, vanzelfsprekend, eerlijk, onontkoombaar en onontwijkbaar voor de lezer. Het gaat er niet om afstand te doen van een beetje welvaart — dat is te onpersoonlijk en slaat meer op het bruto nationaal produkt — maar om het afstaan van een stuk particuliere welstand. Ik kan me voorstellen, dat Kuiper zich afgevraagd heeft of hij niet wei-stand moest schrijven. Vervolgens komen in zijn rede consequenties over voedsel en voeding ter sprake: hier schade door overconsumptie en daar schade door tekort. Tussen de soms wat gewichtig aandoende termen en de-zware zinnen vallen opeens merkwaardige lucide passages op, zoals:

J ^oveel bedrijfsartsen JLihebben zelf ervaren hoe vervelend het is als jezelf in het begin niet zo gelukkig bent in je werk. Wat ligt dan meer voor de hand dan dat zij veel meer aandacht hebben voor de arbeidsvreugde van de mens. Helaas is dat niet altijd het geval.'

"Ik heb me laten leiden door de simpele overweging, dat er in Azië een schreeuwende behoefte bestond aan voedsel, maar dat er in Europa een even grote behoefte bestond aan liefde: mijn ervaringen sindsdien hebben mijn vermoeden bevestigd. Helaas zijn het tekort aan voedsel in Azië en het tekort aan liefde in onze samenleving nog steeds even groot." Dat tekort aan liefde blijkt, verrassend genoeg, uit het feit, dat er geen 'waarachtige democratisering van onze samenleving' is. Liefde was voor hem een absolute voorwaarde voor die waarachtige democratisering. Dan volgt noodzakelijk een verhandeling over versobering en de noodzaak onze opvattingen over welzijn te herzien. In de rijkere landen gaat het verbruik van 'energie en materie' ver uit boven het strikt noodzakelijke. "Het tragische daarbij is dat de ophoping van dingen om ons heen ons levensgeluk nauwelijks heeft verhoogd." Hij stelt de vraag: "Welk deel van onze vraag om welzijn heeft werkelijk te maken met menswaardigheid en met gezond bestaan? Welk deel van die vraag staat eigenlijk gelijk met het drenzen van verwende kinderen?" Kuiper besluit zijn rede: "Binnen de faculteit der geneeskunde wil de sociale geneeskunde eraan meewerken, dat het venster naar de wereld open blijft en dat de toekomstige artsen zich iets eigen maken van de tele-ethiek die zij straks in hun praktijk behoeven." Natuurlijk heb ik nu, net als in de jaren zestig weer het gevoel: Accoord, maar wat doe je er mee? Kuiper heeft het zelf ook over dit gevoel van pessismisme, wanhoop en ondergang. Hij waarschuwt voor een schijnoptimisme gebaseerd op verdere exponentiële economische groei. Daarnaast ziet hij gevaren in de houding van mensen die zonder 'hoop' in de wereld durven te staan, aanbevolen in het existentialisme door Sartre en Camus. Kuiper gelooft in een 'hoop tegen beter weten in', die te maken heeft met een eschatologische spanning omdat er een nieuwe aarde komt. Die hoop maakt dan ook bereid om het kruis van het heden te dragen. Merkwaardig consequent voor mij gaat hij dan door en zegt dat door de grondhouding van die hoop ook van het gezondheidskundige denken een bevrijdende kracht te verwachten is. In Kuipers rouwadvertentie stond dat hij vast geloofde dat God Zijn mensenkinderen uiteindelijk in staat zou stellen vrede, gerechtigheid, waarheid en liefde te doen zegevieren over oorlog, onrecht, leugen en haat. Lustprincipe Toen Kuiper in 1968 promoveerde, waren er 341 bedrijfsartsen in Nederland die de bedrijfsgeneeskundige zorg voor 850.000 werknemers hadden, ongeveer een kwart

395

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 479

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's