GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 510

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 510

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook de Andromedanevel is een melkwegstelsel als het onze en naar kosmische begrippen betrekkelijk dichtbij: 2,25 miljoen lichtjaar. Door de 'scheve hoek' van waaruit wij dit stelsel zien, zijn de spiraalarmen slechts met moeite te ontdekken

Afstand en tijd

terren die ongeveer tweeëneenhalf maal zwaarder zijn dan de zon, bereiken geen werkelijke eindfase, omdat hun 'massa' daarvoor te groot is. Een dergelijke uitgedoofde ster zal, als gevolg van een ongelooflijke indikking, zo'n grote hoeveelheid materie in een betrekkelijk klein volume krijgen, dat men in dat geval van een 'zwart gat' spreekt. De aantrekkingskracht is dan namelijk dusdanig groot geworden, dat zelfs straling geen kans meer krijgt te ontsnappen en materie uit de directe omgeving met grote snelheid naar het zwarte gat wordt gezogen. Wat de zwarte gaten zo raadselachtig maakt is dat hun aanwezigheid — omdat er geen enkele straling meer vrijkomt — ook niet ondubbelzinnig kan worden aangetoond. Men neemt echter aan dat ook in ons melkwegstelsel zich zwarte gaten bevinden. Onze aarde is —• hoewel dat in het verleden vaak gedacht werd — nooit een ster geweest. In de gaswolk, waaruit de zon ontstond, zullen na afkoeling deeltjes van materie zijn gaan samenkoeken, ongeveer zoals de vetoogjes op de soep na afkoeling een laagje vormen. Zo is, naar men thans aanneemt, na verdergaande samenklontering, het hele stelsel van planeten en hun satellieten (manen) ontstaan die door de aantrekkingskracht van de zon in hun baan worden gehouden. Intrigerend is de vraag, hoeveel van dergelijke planetenstelsels er in het heelal zijn te vinden. De moeilijkheid hierbij is echter dat, in tegenstelling tot sterren, planeten erg moeilijk te traceren zijn. Men houdt het er echter op, dat één op de tien sterren in het heelal een planetenstelsel bezit, zoals onze zon. En dat roept dan meteen de nóg intrigerender vraag op: hoe groot is de kans dat de mens als levend wezen, alleen is in dit onmetelijke heelal? In ons eigen planetenstelsel zullen wij naar alle waarschijn-

Het uitdrukken van een afstand in een tijdseenheid is in het dagelijks leven gebruikelijk. 'Utrecht ligt een half uur sporen van Amsterdam', of 'het hotel ligt vijf minuten lopen van het strand', zijn veelgebezigde uitdrukkingen. Astronomen doen niet anders wanneer zij rekenen in lichtjaren. Hoewel aan de tijdsaanduiding ontleend, is deze maatstaf een afstandsmaat, die vooral wordt gebruikt omdat het rekenen in kilometers tot, letterlijk, astronomische getallen zou leiden, en dus onhandig en niet zinvol is. Een lichtstraal heeft de hoogste snelheid ooit gemeten: 300.000 km per seconde. Te zeggen dat, bij voorbeeld, de aarde zich 150.000.000 kilometer van de zón bevindt, is een nauwelijks hanteerbare maat. Diezelfde afstand gebaseerd op de snelheid van het licht is eenvoudiger: omdat het licht van de zon er acht minuten over doet om de aarde te bereiken, spreekt de astronoom over acht 'lichtminuten' om diezelfde afstand aan te geven. Datzelfde licht doet er vijfeneenhalf uur over om Pluto (de planeet die in ons zonnestelsel het verst van de zon is verwijderd) te bereiken; die afstand is dus vijfeneenhalf 'lichtuur'. Relatief 'naast de deur' is voor ons de maan: slechts één 'lichtseconde', dat is de 300.000 kilometer die het maanlicht dus in een enkele seconde aflegt. Met het blote oog zijn zo'n 2.500 sterren waar te nemen (met een goede sterrenkijker al gauw een miljoen). De dichtstbijzijnde ster staat echter al vier lichtjaren van ons af, en die afstand zou, in kilometers uitgedrukt (en naar boven afgerond) een vier met dertien nullen vergen... Een naburig groot melkwegstelsel, dat veel weg heeft van het onze, is de Andromedanevel die 2,25 miljoen lichtjaar van ons verwijderd is. D

S

^if

^^mMM^^MMÏ

•É^W^^M'"%0^?^: -

mÊm

Komeet Halley y

de komende maand weer zicht^ baar

WATERMAN

In december en de eerste maanden van het komende jaar zal een bijzonder astronomisch verschijnsel aan de nachtelijke hemel te zien zijn. De meest beroemde komeet zal dan weer zo dicht in de buurt van de aarde komen, dat hij op bepaalde data, ook met het blote oog, zichtbaar zal zijn. Wéér. Want in zijn omloop door ons planetenstelsel 'doet' deze komeet om de 76 jaar ook 'de aarde aan'. De komeet Halley, vernoemd naar de in de zeventiende eeuw levende Britse sterrenkundige Edmond Halley, zwerft reeds duizenden jaren door het hemelruim. Er is al een waarneming van deze komeet die dateert van het jaar 240 v. Chr.: een beschrijving van dit merkwaardige fenomeen in keizerlijke Chinese kronieken. Precies 76 jaar later namen Babylonische sterrenkundigen dezelfde komeet waar. Wij kunnen hun bevindingen nog nalezen op oude kleitabletten. Hoe weten we dat het om dezelfde koVU-MAGAZINE - DECEMBER '85

VU-MAGAZINE — DECEMBER '85

X^

meet gaat? Er zwerven immers veel meer kometen door de ruimte. Die wetenschap is hoofdzakelijk te danken aan het werk van voornoemde Edmond Halley. Van 24 kometen becijferde hij baan en omloopsnelheid en beredeneerde zo dat kometen regelmatig terugkerende verschijnselen zijn. Hij kon deze theorie maar op één manier bewijzen: als de kometen die in 1531, 1607 en 1682 inderdaad één en dezelfde waren, dan zou deze komeet in 1758 weer aan de hemel moeten verschijnen. Hij kreeg gelijk: in de kerstnacht van 1758 verscheen de komeet opnieuw. Het bewijs was geleverd. Alleen Halley zelf mocht dit heroptreden niet meer meemaken. De komeet draagt sindsdien echter wel zijn naam. Nog tweemaal na die bewuste herontdekking is de komeet'in de buurt van de aarde gesignaleerd: in 1835 en in 1910. Nu, de derde maal dus, zal voor het eerst in de geschiedenis, de mogelijkheid bestaan deze komeet grondig te

bestuderen. Dat is vooral het gevolg van de mogelijkheden die de ruimtevaart daartoe biedt. Meerdere ruimtesondes zullen, afgevuurd door verschillende landen, de komeet van dichterbij waarnemen. Het meest dichtbij zal de Europese ruimtesonde Giotto de komeet benaderen. Deze sonde, genoemd naar de Italiaanse schilder die in 1303 de komeet Halley op een van zijn werken natuurgetrouw napenseelde, zal volgens plan de komeet tot een afstand van slechts 500 kilometer naderen, er kleurenopnamen van maken en het oppervlak en de structuur ervan nauwkeurig kunnen bestuderen. Wellicht zal daarna een einde komen aan de talloze fabels en verzinsels waarmee het 'fenomeen komeet' in de loop der geschiedenis steeds omgeven is geweest. Kometen zouden, aldus de overleveringen, vurige voortekenen zijn van onheil en rampspoedi In sommige gevallen brachten zij mensen zelfs tot zelfmoord 423

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 510

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's