GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 459

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 459

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

zmdheid van de cliënten zouden kunnen ondersteunen. Dat maakte volgens Bakker Schut eigenlijk alleen een zuiver technische verdediging mogelijk, waarmee de gevangenen een belangrijk recht werd ontnomen. Steeds kan men in de benadering van de Duitse overheid het dilemma herkennen tussen aan de ene kant de behandeling van de RAF-leden als staatsgevaarlijke individuen, en aan de andere kant de weigering om in het proces een politiek proces te zien. In het eerste geval erkende de overheid immers dat het hier niet om 'gewone' misdadigers ging, maar om een speciaal, namelijk politiek soort. Het tweede geval was daarom in tegenspraak met de behandeling die de verdachten ten deel viel. Tijdens een persconferentie over het proefschrift van Bakker Schut werd de advocaat gevraagd naar een op het eerste gezicht merkwaardige tegenstrijdigheid in de houding van de RAF-leden. Zij wilden zich net zo laten behandelen als alle andere gevangenen en beriepen zich daarom op de rechtsstaat, maar trachtten die rechtsstaat aan de andere kant juist te bestrijden. De RAF-leden hadden zich volgens eigen zeggen middels de bomaanslag op een Amerikaanse basis, gemengd in de oorlog die de VS met Vietnam voerden. Daags na die bomaanslag hingen in Hanoi de portretten van alle RAF-leden voor de ramen: uit dankbaarheid omdat dankzij die aanslag het geplande bombardement op die stad niet doorging. West-Duitsland was in deze visie medeplichtig aan die oorlog omdat vanaf Duits grondgebied Vietnam werd gebombardeerd. De I^F-leden zouden dan hebben gehandeld uit noodweer, waardoor in feite de BRD in de beklaagdenbank stond en de RAF-leden aanspraak maakten op de status van krijgsgevangenen. Het was, zo vond Bakker Schut, de taak van de verdediging ervoor te zorgen dat deze visie naar voren kon komen. Het is echter niet zo vreemd dat de Westduitse overheid het proces niet op deze voorwaarde wilde voeren, maar het is treurig dat daar alleen uiterst repressieve maatregelen tegenover stonden. De reden waarom de RAF-leden zich voor wat betreft hun behandeling juist op die rechtsstaat beriepen, hield een uitdaging in. De staat blijkt zich tegenover oppositie immers niet te kunnen handhaven anders dan via middelen die in een rechtsstaat niet thuishoren. ijdens het proces stierf op 9 mei 1976 Ulrike Meinhof in haar cel. 'Zelfmoord door ophanging', zo luidde het oordeel van justitie. Maar direct na de dood van Meinhof begon een geruchtenstroom op gang te komen die er op neerkwam dat ernstig getwijfeld werd aan de zelfmoord-theorie. Het leek waarschijnlijk dat Meinhof was vermoord. Daarvoor waren vele aanwijzingen te geven. Eén van de meest gebruikelijk tests bij een dergelijk overlijdensgeval, is de

histamine-test. Daarmee kan worden uitgewezen of de overledene dood dan wel levend is opgehangen. Die test had men om onverklaarbare redenen niet gedaan. Voorts was in de cel van Ulrike Meinhof die zich met een gescheurde handdoek aan de tralies van haar cel had opgehangen geen stoel te vinden, terwijl haar voeten toch twintig centimeter boven de grond hingen. Ook waren sporen van verkrachting gevonden, en tekenen die er op wezen dat zij gewurgd was. De advocaten twijfelden openlijk aan de zelfmoord-lezing, en in de Nederlandse pers verschenen artikelen onder de bijvoorbeeld titel 'De zelfmoord op Ulrike Meinhof'. De vraag of het moord of zelfmoord was, zal nooit worden opgelost. Of dat er veel toe doet, is ook maar de vraag. Ook als het zelfmoord was, is de Duitse justitie, zo meent Ulrike Meinhof's advocaat, verantwoordelijk, want zij is door de behandeling in de gevangenis als het ware de dood in gedreven. Van verschillende kanten is er ook op gewezen dat zelfmoord volstrekt niet paste in de gedachtengang van de RAF. Het ging niet om persoonlijk gewin of verlies, maar om verder gelegen idealen die de samenleving als geheel betroffen. Ulrike Meinhof was een journaliste die in haar felle artikelen keer op keer blijk gaf van een niet geheel ongerechtvaardigde angst voor herleving van het fascisme in West-Duitsland. Zij hield zich afkerig van geweld omdat naar haar mening geweld nooit met geweld bestreden moest worden. Zij pleitte voor "beheerste rationaliteit" in plaats van machteloze woede. Toen Andreas Baader gevangen werd genomen na het stichten van brand op de afdeling oorlogsspeelgoed van een warenhuis in Frankfurt, liet zij zich overhalen mee te werken

aan zijn bevrijding. Daarbij werd een zaalwachter levensgevaarlijk gewond, en vanaf dat moment was de RAF gedwongen onder te duiken. Aan het ondergrondse verzet kwam een einde toen, vlak na de bomaanslag op de Amerikaanse legerbases, de belangrijkste RAF-leden werden gearresteerd. Daarmee was de RAF niet uitgeroeid, zoals later zou blijken. Daags na de dood door hongerstaking van Holger Meins, werd in Berlijn de opperrechter Günther von Dreckman doodgeschoten. Het leek er op alsof een nieuwe generatie RAF-leden was opgestaan die niet terugschrok voor ontvoeringen en moorden. Terwijl de 'harde kern' in Stammheim zat, pleegde deze nieuwe groep een aantal aanslagen en ontvoeringen, deels bedoeld om de RAF-kern uit de gevangenis te krijgen. Zo doodde men Siegfried Buback, de openbare aanklager van het Hooggerechtshof, Jürgen Ponto, president-directeur van de Dresdner Bank en tenslotte Hanns-Martin Schleyer, de voorzitter van het Westduitse ondernemersverbond. Tegelijkertijd werd een toestel van Lufthansa gekaapt en gedwongen naar Somalië te vliegen. Na vijf dagen gijzeling werden de 86 passagiers bevrijd door een speciaal anti-terreurcommando van de Westduitse grensbewakingspolitie. De volgende ochtend werden Andreas Baader, Gudrun Ennslin en Jan-Carl Raspe dood in hun cellen gevonden.

D

e Westduitse overheid verklaarde dat er sprake was van zelfmoord, ongetwijfeld ingegeven door de mislukte afloop van de vliegtuigkaping. Enkele maanden eerder waren Baader c.s. uiteindelijk veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf en de wetenschap dat een poging hen vrij te krijgen niet was geslaagd, zou tot de

T

VU-MAGAZINE-DECEMBER 1986

Otto Schilly (links) en P.H. Bakker Schut verklaarden op een persconferentie in Bonn in 1977 dat zij uitgingen van moord op Baader, Raspe en Ennslin. De autoriteiten verklaarden dat de drie gevangenen zelfmoord tiadden gepleegd.

405

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 459

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's