GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 429

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 429

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

lechts 1500 gram weegt het onderdeel van ons hchaam dat het gehele handelen, voelen en denken bepaalt: de hersenen. Veilig opgeborgen in een harde schedel lijken de tientallen miljarden hersencellen ons volledige denken en doen te besturen. Lijken, want hoewel over de besturing op zich geen twijfel bestaat, is eigenlijk zo weinig bekend over de werking der hersenen, dat men naar veel functies slechts kan gissen. Verwonderlijk is dit niet: men kan zich immers bezwaarlijk toegang tot 's mensen schedel verschaffen om de hersenen uitgebreid te bestuderen! Ondanks nieuwe technieken die zijn ontwikkeld om het onderzoek naar de hersenen uit te breiden — zoals de computer-tomografie en de kernspinresonantie — bedraagt de totale kennis omtrent de hersenen niet meer dan één procent. Daar hoeven we ons overigens niet voor te schamen, want zelfs de wijsgeer Aristoteles was nog van mening dat de ziel van de mens zich in de streek van hart en maag bevond... Een vreemde gedachte wellicht, maar niet zo vreemd als men bedenkt dat het lokaliseren van het centrum van, onder andere, het gevoel in de hartstreek niet geheel onlogisch is. Tien miljard hersencellen is al een bijna niet te bevatten enorme hoeveelheid. Daarbij moet óók nog eens bedacht worden dat de hersenen juist hun kracht ontlenen aan het feit dat deze cellen onderling op alle mogelijke wijzen in staat zijn tot het maken van verbindingen. Aan het eind van de jaren zestig taxeerde men het aantal mogelijke connecties op een totaal van 1 met 800 nullen erachter. Ter vergelijking: het atoom is een der kleinste deeltjes die wij kennen. In het gehele universum bedraagt het aantal atomen een 10 met circa 100 nullen erachter. En dat is beduidend minder dan het aantal mogelijke combinaties waarover een paar menselijke hersenen beschikt. Onderzoekingen van de laatste tijd gaan zelfs uit van getallen die nog veel hoger liggen. Een Russische hoogleraar berekende een getal dat in cijfers meer dan tien en een half miljoen kilometer lang zou zijn. Maar eigenlijk doet dat er niet meer toe want de grootte van de hersencapaciteit is zo al indrukwekkend genoeg.

S

Over de hersenen circuleerden in vroege dagen altijd veel misverstanden, deels natuurlijk gevoed door het mysterieuze karakter van dit orgaan. Aristoteles baseerde zijn foutie-

ve opvatting over de plaats van de ziel op zijn observatie dat iemand die al het bloed verloor, stierf. De ziel verliet dan dus het lichaam en dat geschiedde via het hart, omdat daar het bloed werd gepompt. De hersenen waren volgens hem niet meer dan het koelagregaat van het bloed. De Egyptenaren zagen de hersenen uitsluitend als een instrument dat aan bederf onderhevig was. Bij gemummificeerde farao's werden de hersenen via de neus uit de schedel gelepeld. Die had men toch niet nodig bij de reis naar Osiris, de God van de dood. Het ging om de ziel, en die huisde niet in het hoofd, maar in de darmen en het hart. Leonardo da Vinci en Vesalius gebruikten hersenen van overledenen waarin zij doorsneden maakten om bijvoorbeeld de loop der zenuwbanen zichtbaar te maken. Het snijden in dode mensen werd hen door de kerk en hun collega-wetenschappers niet in dank afgenomen. Die laatsten hadden moeite met de wetenschapsopvatting die uitging van waarneming in plaats van redeneren, zoals sinds Plato gebruikelijk was. Het beschikbaar komen van de microscoop vergemakkelijkte dit onderzoek, maar veel nieuwe inzichten leverde dat niet op. Hoe de hersenen eruit zagen, wist men inmiddels wel; het was juist hun werking die de onderzoekers interesseerde. En daarvoor moest men weten hoe de kontakten lopen die de cellen met elkaar hebben. Hersenen bestaan — in tegenstelling tot de rest van het lichaam — uit zenuwcellen (neuronen), die zich in principe niet kunnen delen. (Dat kan dus betekenen dat beschadigde hersencellen, bijvoorbeeld door overmatig alcoholgebruik, niet vervangen worden). Zenuwcellen zijn niet rond, zoals men wellicht op grond van het woord 'cel' zou verwachten, maar vertonen eerder vergelijking met een vertakte boom. Zo bestaan uit een cellichaam met een aantal korte en meestal één lange uitloper (axon). Het axon kan soms zelfs langer dan een meter worden. De uiteinden staan in functioneel kontakt met een volgende zenuw- of spiercel. In deze kontaktplaatsen bevinden zich blaasjes met overdrachtstoffen waardoor signalen van de ene zenuwcel aan de andere worden doorgegeven. Als in de hersenen een beschadiging optreedt, veranderen de zenuwcellen. Uit bestudering van de gewijzigde vezelbanen (die de verbinding vormen tussen de verschillende delen van het zenuwstelsel) kan meer kennis worden verkregen omtrent de werking der hersenen.

i.i.|«f ^^m*^ ^'^

nvfew»»*)»»•»'< i>t*u»>i.

iJ ,fMmi^um,.iUf,mi., f<fjffi''t.!i^^'ll^!*!%'^*

e hersenen bestaan in feite uit twee helften: een linker en rechter hersenhelft of hemisfeer, een ontdekking die al werd gedaan door de Griekse arts Hippokrates, zo rond 400 voor Christus. Deze twee helften staan met elkaar in verbinding via het corpus callosum dat zich tussen beide hemisferen bevindt. Die verbindingen zijn uiterst noodzakelijk omdat een bepaalde 'taakverdeling' tussen de hersenhelften bestaat en het voor een goed functioneren nodig is dat de betreffende informatie wordt uitgewisseld. De linker hersenhelft staat in het algemeen voor de 'taalkant' (spreken, logica, analyse, cijfers en getallen); de rechter hersenhelft heeft te maken met waarneming (ritme, muziek, vormen, kleuren en beelden). Bij 97 procent van de mensen overheerst de linker hersenhelft bij de produktie en verwerking van taal. Deze mensen zijn dan rec/ifshandig, want er bestaat een gekruiste relatie tussen wat buiten en wat binnen de hersenen gebeurt. Datzelfde geldt ook voor het kijken: wat men in het rechter visuele veld ziet, wordt geprojecteerd op de linker hersenhelft. Overigens is niet drie, maar tien procent van alle mensen linkshandig. Blijkbaar spelen ook nog andere factoren mee bij het bepalen van de handvoorkeur. Vaak wordt verondersteld dat de zogenaamde grote breinen zo begaafd waren of zijn omdat zij in één hersenhelft uitblonken. Einstein zou voornamelijk 'linkszijdig' begaafd zijn Vesalius maakte in 1543 een der eerste afbeeldingen van macroscopisch zichtbare zenuwbanen bij de mens. Op deze houtsnede is het en iemand als bijvoorbeeld Picasso, 'rechtszijdig'. Toch klopt onderaanzicht van de hersenen te zien dit niet. Juist omdat het ruimtelijk inzicht bij Einstein zo

D

378

r^m-f^

VU-MAGAZINE — NOVEMBER 1986

goed ontwikkeld was, kon hij met behulp van de 'linkerkant' deze ideeën omzetten in getallen en formules. Zijn genialiteit had dus te maken met beide goed ontwikkelde hersenhelften. Hetzelfde geldt voor Leonardo da Vinci: hij kon niet alleen prachtige kunstwerken produceren, maar was ook de geleerdste man in zijn tijd op het gebied van bouwkunst, fysica en anatomie. De schetsen voor zijn grootste schilderijen zien er vaak uit als bouwkundige tekeningen: veel rechte lijnen, hoeken en getallen. Juist waar hij zijn twee gebieden van vermogens combineerde, blonk hij uit. Onderzoek naar de verdeling van functies over de linker- en de rechterhersenhelft, de lateralisatie, wordt vooral door psychologen en neuropsychologen verricht. Het dyslexieonderzoek is daar een goed voorbeeld van. Als het echter om de werking van de hersenen als zodanig gaat —wat zijn de gevolgen van een hersentumor, hoe verlopen de impulsen vanuit de zenuwcellen —dan heeft men andere methoden nodig. Eigenlijk is het alleen via het oog mogelijk de hersenen direct te inspecteren. Op het netvlies valt namelijk een aantal afwijkingen te constateren. Zo kan een hersentumor door drukverhoging in de schedelholte leiden tot een zwelling van de blinde vlek: de plaats waar de oogzenuw in het oog binnendringt. Door multiple sclerose kan de blinde vlek verbleken en een bloeding tussen de hersenvliezen kan vergezeld gaan van kleine bloedingen vóór het netvlies. Op indirecte wijze kan men informatie over de hersenen verkrijgen door het electro-encefaiogram, ook wel EEG genoemd. Op de hoofdhuid worden op verschillende plaatsen electroden geplaatst. Daarmee worden de electrische impulsen geregistreerd die de zenuwcellen afgeven als zij met elIn 1502 maakte Leonardo da Vinci deze tekening van de hersenhol- kaar 'communiceren'. Via een EEG komt informatie beschikten baar over het functioneren van de hersenen, al zijn de electrische impulsen vaak erg zwak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 429

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's