VU Magazine 1986 - pagina 310
Thorbecke's visie op kunst en kunstbeleid
De kunst 'geene zaak van regeering'? Kunst en het overheidsbeleid ten aanzien van kunst staan tegenwoordig in de volle belangstelling — een belangstelling die ondermeer blijkt uit de talrijke kranteartikelen, beleidsnota's en brochures die de laatste jaren zijn verschenen. Dikwijls wordt in de discussie Thorbecke aangehaald, wiens visie op kunst kort maar krachtig luidde: "Het is geene zaak van regering," of, zoals hij later toelichtte, "de kunst is geene regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeeld, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst."Een onderzoek naar de achter gronden van Thorbecke's gevleugelde woorden, toont aan dat wij wellicht nog van hem kunnen leren, maar wel op een andere wijze dan zijn beroemde, uit hun context gerukte uitspraken doen vermoeden.
Ruud Molegraaf
E
én van de beroemdste debatten over kunst dat de Nederlandse parlementaire geschiedenis kent, vond plaats in het zittingsjaar 1862-1863. Toen sprak minister Thorbecke zijn bekende woorden uit: "De kunst is geene regeringszaak..." — een zinsnede waarmee nog onlangs de fractievoorzitters van de grootste politieke partijen in Nederland, Van Mierlo van D66 uitgezonderd, van harte instemden. Thorbecke's uitspraak wordt in de huidige diskussie over kunstbeleid regelmatig aangehaald, om de denkbeeldige situatie aan te duiden waarin de rijksoverheid de kunsten weliswaar stimuleert, maar zich tegelijk geen enkel inhoudelijk oordeel aanmatigt inzake diezelfde kunst. Het kamerdebat over kunst, waarin Thorbecke zijn beroemde uitspraak deed, begon bij de kamerberaadslagingen over de troonrede. De afgevaardigde De Brauw verweet Thorbecke dat in de troonrede eerst dat hij de koning had aangeraden geen gewag werd gemaakt van de kunst "met gematigdheid, zonder uitbundigen lof, die op de Londense Wereldtentoonstelling te gewagen van de plaats die wij daar [in was te zien, maar uitsluitend van de Neder- Londen] hadden bekleed." Het aandeel van landse produkten van nijverheid. Ook be- de kunst op de tentoonstelling was aldus treurde De Brauw dat de troonrede over Thorbecke te gering om daarover een oorkunst en wetenschap in het algemeen ge- deel te vellen, maar bovendien behoort de zwegen had. Thorbecke antwoordde aller- regering geen "openbaar vonnis" te vellen
272
over kunsten, wetenschap en letteren. "Ik zal niet zeggen, dat ik er geen belang in stel: een groot deel van mijn leven was daaraan gewijd. Maar het is geene zaak van regering. De Regering is geen oordeelaar van wetenschap en kunst." Bij de daarop volgende begrotings-beschouwingen opende Groen van Prinsterer
VU-MAGAZlNE -
JULI/AUGUSTUS 1986
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986
VU-Magazine | 496 Pagina's