GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 231

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 231

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

en de namen van Bruins Slot en Berghuis (geen CDA-voorlopers) slechts tweemaal. De belangrijkste CDA-voorloper in het ARP-kamp Jelle Zijlstra wordt slechts driemaal genoemd. In de voorgeschiedenis speelden zij ongetwijfeld een rol. De bouwcrisis van 1960 is in sterke mate te duiden als laatste poging van het politiek georganiseerde protestantisme om zelfstandig iets te ondernemen. Met name het feit dat Zijlstra zich reeds gedroeg als een KVP-bewindsman speelde een doorslaggevende rol. Naast Van Enks slotverhaal is er zeker behoefte aan een boek over de geschiedenis van de ARP in de Berghuis-periode toen de partij "door de bocht" heette te gaan. Vanuit die periode moet het latere optreden van de zgn. "loyalisten" worden verklaard. Tijdens de Berghuis-periode van de ARP groeide de nervositeit in de KVP over de verkiezingsuitslagen. In 1963 steeg de christen-democratische meerderheid weliswaar nog even tot 76 zetels, maar in 1967 zakte deze tot 69, vooral door verliezen van de KVP. In 1971 kwamen de drie uit op 58 en in 1972 op 48 zetels. Het zijn vooral deze harde cijfers die het CDA hebben doen ontstaan in de door Van Enk beschreven periode en die in 1977 heeft geleid tot een christen-democratische lijst. Weliswaar kwam de ARP in 1972 nog met zetelwinst uit de stembus (behaald werden 14 zetels, evenals in 1959), maar samen verwierven de drie christelijke partijen nu zelfs onvoldoende zetels om nog vrijelijk te kunnen kiezen tussen PvdA of W D als coalitiepartner. Samen met de W D kwam men niet verder dan 70 stemmen in de Tweede Kamer. Na 164 dagen tegenspartelen tijdens de kabinetsformatie deed de verkiezingsuitslag de AR-fractie in 1973 ten slotte berusten in een kabinet-Den Uyl. Er was geen alternatief. Was dat er echt niet? Van Enk registreert wat een hardnekkig te-

VU-MAGAZINE — JUNI 1986

genspel biedende Biesheuvel mompelde toen hij verslagen zijn papieren bijeenzocht. "De fractie had in de oppositie moeten gaan, net als de CHU". Dat was volgens Van Enk Biesheuvels echte alternatief. Biesheuvel oppositieleider en een hereniging van ARP en CHU tot een sterke rechte protestantse partij. "Het CDA zou zijn opgeblazen nog voordat het geboren was", merkte Van Enk op. En hij voegt er zeer juist aan toe: "Wel verre van het CDA onmogelijk te maken, hebben de acht fractieleden die voor het kabinetDen Uyl heben gestemd, het juist gered." Dat werd in die dagen door de behoudende achterban van de ARP volstrekt niet ingezien. Het christen-democratisch blok leek uiteengeslagen door formateur Burger. Levendig schildert Van Enk hoe met name Aantjes spitsroeden moest lopen in zijn rondgang langs de kiesverenigingen. In Bunschoten-Spakenburg was hij pas in 1974 weer welkom voor een spreekbeurt. Maar er werd van hem wel een soort openbare schuldbelijdenis verwacht voor zijn gedogen van het kabinet-Den Uyl. Men zong hem aan het begin van de vergadering toe: "Welzalig hij, die in der boozen raad niet wandelt, noch op 't pad der zondaars staat" en wat daar verder volgt in Psalm 1 vers 1. Anti-socialistisch front Het feit van de toenemende socialistische macht heeft meer dan wat ook het verzet van de behoudende vleugel van de ARP tegen het CDA ten slotte doen omslaan in een uitbundig ja. Van Enk belicht terecht vooral deze ontwikkeling. Zonder een kabinetDen Uyl was het CDA er misschien nu nog niet geweest. Pas als anti-socialistisch front kon het van de grond komen. Dat was niet het idee van Aantjes en vele andere in de Berghuis-periode opgekomen ARP-leiders, die geïnspireerd waren geraakt door de oecumenische beweging; het was wel de politieke realiteit.

Van Enk: "Het AR-volk verfoeide het kabinet Den Uyl en de irritatie nam eerder toe dan af; de persoon van de premier sloeg alle records van impopulariteit in ARkringen. Dit anti-socialistische revanchisme zat in de tweede helft van 1975 nog onder de oppervlakte, het uitte zich slechts in een vaag, half onderdrukt gegrom: men durfde niet in opstand te komen tegen Aantjes de Vrome, van wie men begreep dat hij de omgang met de progressieven nog lang wilde voortzetten. Maar een jaar later toen de burgerlijke verongelijktheid de gedaante aannam van Van Agt als eerste lijsttrekker van het CDA, zou het anti-socialisme loskomen. Van Agt werd het idool, vooral van de anti-revolutionairen die het sneeren tegen de PvdA te lang hadden ontbeerd en nu dansten en zongen, telkens als Van Agt de socialisten kapittelde. Hoe simpel, het ook was wat hij verzon — "wij buigen niet naar links, wij buigen niet naar rechts" — het ARvolk was hem innig dankbaar voor deze balsem op de kwetsuren van '73 die nog altijd schrijnden." Hoe in dat proces geleidelijk aan de bezinning werd ondergeschoffeld op wat nu eigenlijk christelijke politiek was, wordt levendig door Van Enk beschreven. Ten onrechte maakte de ARP-top zich zorgen over KVP-stemmen die pleiten om er geen christelijke of confessionele partij van te maken (Andriessen). Van grondslagdiscussies begon ook de AR-achterban schoon genoeg te krijgen. Het CDA moest doorgaan, hoe dan ook. In de laatste fase van het proces stuwde de ARP-achterban ten slotte de partijleiding voort naar een opgaan in he^CDA. Zelfoverschatting Onderbelicht blijft in het boek ook enigszins de zelfoverschatting, die sommige ARP-leiders in dit proces aan de dag legden. Er heerste bij AR-politici soms een stemming, die erop neerkwam dat men verwachtte een dominerende rol in het CDA te kunnen spelen op grond van politieke ervaring en bekwaamheid. Wie het politieke bedrijf de afgelopen decennia wat afstandelijker had bekeken, besefte dat de relatief grote invloed van de ARP vooral te danken was aan de gelegenheid die de KPV daartoe bood. In feite bepaalde al sinds 1960 de KVP de politieke speelruimte van de ARP. Zonder de getalsmacht van de KVP was de ARP nagenoeg vleugellam. De politiek kwam van de KVP, de ARP mocht royaal mannen leveren. De voldoening die dit soms in het ARPkamp gaf, is ten onrechte wel eens beleefd als het bezit van politieke invloed. Terugblikkend op deze periode beseffen veel vroegere anti-revoltionairen — waar dan ook terechtgekomen — wellicht scherper wat hun partij geweest is: een boeiende factor in de Nederlandse politiek, maar geen grote. D

209

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 231

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's