GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 81

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 81

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

beid van de componist maar een openbaring van bovenmenselijke ideeën. In dit opzicht sluit de kunstopvatting van Liszt geheel aan bij die van 16e-eeuwse kunstenaars als Michelangelo, die op een virtuoze wijze — d.w.z. zó dat het ambachtelijke en de persoonlijke ijver van de kunstenaar aan het resultaat niet meer af te lezen zijn — de 'idee' wilden blootleggen welke reeds in de natuur besloten lag. (Liszt componeerde als één van de weinige componisten uit de 19e eeuw muziekstukken die geïnspireerd waren door beeldhouwwerken, nl. La Notte en // Penseroso — beide van Michelangelo. Over La Notte schreef Michelangelo een gedicht dat Liszt als programma gebruikte: met de strekking dat het beter is gevoelloos te zijn en als een standbeeld te slapen dan het onrecht van de wereld te ondergaan.) Vooral in zijn symfonische gedichten nemen de koralen en hymnen soms pompeuze vormen aan, en dit wordt vaak als een bezwaar tegen Liszts muziek aangevoerd. Het is goed om in het oog te houden dat deze fanfares niet bedoeld zijn als uiting van een wens om zelf een held te zijn of "gevaarlijk" te leven — zoals in het geval van Nietzsche en Richard Strauss — maar als poging om de overwinning van het leven op de dood tot uitbeelding te brengen en middels een kunstwerk te bewerkstelligen. Deze wens lijkt me de kern van het scheppend werk van Liszt, en zo beschouwd is hij natuurlijk het perfekte evenbeeld van Goethe's Faust. De schijnbare tegenstellingen in zijn persoon en in zijn werk kunnen zó ook begrepen worden als twee facetten van zijn persoonlijkheid die volkomen bij elkaar horen: enerzijds de Mephisto-walsen e.d. waar alle traditionele vormen van de muziek doorbroken raken en doorrazen in een helse dans; anderzijds de talrijke religieuze werken met koralen en gregoriaanse melodieën die uiting geven van de christelijke opvattingen van de componist. Misschien was het geloof van Liszt meer een theoretische overtuiging dan eenvoudige overgave. Zo schreef hij dat in zijn leven de idee van God zich openbaarde — een typisch Hegeliaanse stelling en geheel in de lijn met Fausts dorst naar kennis. Ook heeft Liszt regelmatig getwijfeld aan de mogelijkheid om "ideeën-muziek" te scheppen, hoewel hij aan dit ideaal altijd heeft vastgehouden. In zijn laatste werken, zowel voor piano als voor orkest, schijnt Liszt de rust gevonden te hebben die hij altijd heeft gezocht, of slaag hij er ten minste in om aan deze wens gestalte te geven in stukken als Wiegenlied, Resignazione en Von der Wiege bis zum Grabe. Hij vond ook in de katholieke kerk een formele ondersteuning voor de juistheid van zijn ideëel streven toen hij tot 'abbé' werd gewijd. Die ondersteuning heeft hem, vooral sinds hij zijn carrière als pia-

nist vaarwel zei om orkestwerken en religieuze koormuziek te schrijven, vaak ontbroken. Maar tot op het laatst bleef Mephistoles, de angst voor de catastrofe, hem vervolgen, zoals in het duistere Unstern-Sinistre-Disastro voor piano solo. In al deze late werken heerst een bijna ongrijpbare, perfekte balans tussen de verschillende onderdelen — een balans die soms op niet meer berust dan een enkele afstand tussen twee noten of een enkel akkoord. En melodie en begeleiding zijn nu geheel met elkaar verweven door eenvoudige motieven die — telkens terugkomend — voortdurend hun gedaante langzaam veranderen, als betrof het een natuurlijk proces. Deze late werken van Liszt vormen een goede kennismaking tot zijn werk als geheel. Tegenover de muziek van Liszt zouden we

in het algemeen de volgende houding kunnen aannemen, zoals die door Liszt zelf ook impliciet is verwoord: namelijk als een standbeeld, als de stenen gast of de geharnaste zanger uit Mozarts Don Giovanni — een muziek waarin het diepste en hoogste streven van de mens tot uitdrukking komt zonder dat daar aanwijsbaar psychologische redenen voor zijn. Muziek die ook verontrust omdat de luisteraar zich niet gemakkelijk door geëikte vormen op de vleugelen van zijn dromen kan laten meevoeren. Anderzijds een muziek die stimulerend zou kunnen zijn voor de impasse van de hedendaagse klassieke muziek, omdat de muziek van Liszt wèl met hoorbare nuances werkt en voortdurend spannend is. En ten slotte: als het symfonisch gedicht Hamlet van Liszt Hamlet niét is: wat is Hamlet dan?

D Rudi Molengraaf studeerde kunstgeschiedenis aan de VU

De oudere Liszt, spelend in een modieuze salon VU-MAGAZINE -

FEBRUARI 1986

75

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 81

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's