GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 469

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 469

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

niet bijvoorbeeld de 'vakidioot' die weliswaar academisch gevormd is, maar zich kritiekloos en voorzien van oogkleppen op zijn specialisme richt en daarom al evenzeer louter 'functioneel rationeel' bezig is. Mannheim ziet die beperking en drukt zich daarom zeer voorzichtig uit met de term 'relatiu freischwebende Intelligenz'. Maar, zo luidt zijn wat pragmatisch klinkende opvatting, als die 'relatief onafhankelijke intelligentsia' het niet doet, blijven alleen de nog riskantere alternatieven over.

in modernere opvattingen over planning als leerproces. In de jaren zestig kwamen die gedachten ook wel terug - daar had men het bijvoorbeeld ook bij voortduring over 'de lange mars door de instituties'. Maar die generatie wilde weer teveel ineens. Daar ging die bewustwording gepaard met een radicalisme dat, bijvoorbeeld tijdens bezettingen, aanleiding gaf tot ultimatums als: 'het college van bestuur zal voor vanavond zes uur een uitspraak doen...!' Dat was 't dus net weer niet."

W

D

aar hebben we dit meer gehoord? Deze analyse doet bijna weldadig bekend aan in onze tijd, waarin de economische besturing en het bedrijven van politiek in het teken van technische vaardigheden zijn komen staan. No nonsense is het Leitmotiv van de jaren tachtig, en 'bezuinigen' van middel haast tot doel geworden. Maar tegelijkertijd wordt allerwege grommend geconstateerd, dat van enige visie en richting in de politiek geen sprake meer is en dat de samenleving temidden van al die kille rationaliteit uiteen dreigt te vallen. Hoe actueel is Mannheim's denken en hoe groot zijn bruikbaarheid in de bestrijding van de hedendaagse crisis? In een toelichtend gesprek wil Henk Woldring daarover wel wat kwijt. "Mannheim biedt geen pasklare oplossingen. Je moet niet denken dat het om een ideologie of utopie gaat. Je kunt niet zeggen: hé, da's een ontdekking, die gaan we morgen invoeren. Dat kan niet. Mannheim zelf zegt: dat vereist een mentaliteit en een bepaalde houding, en dat vereist, niet in de laatste plaats, een voedingsbodem en een lang proces van opvoeding. In Man and society, één van Mannheim's werken op dit terrein, beschrijft hij een langdurig proces dat pas na verloop van tijd - langs wegen van geleidelijkheid - kan uitmonden in een nieuwe maatschappelijke constellatie. Zijn standpunt is voor alles reformistisch van aard; niet stabiliserend dus, maar ook niet revolutionair. Haast niemand weet meer, dat Mannheim met die ideeën ook daadwerkelijk invloed heeft gehad op de Nederlandse politieke verhoudingen van na de tweede wereldoorlog. En dan met name daar, waar het ging om planmatigheid in de economie en de politiek, en in de visie op opvoeding als een langdurig proces. Ik denk dan vooral aan mensen als Banning, destijds een belangrijk man die als motor fungeerde in de ontwikkeling in 1946 van de Partij van de Arbeid als 'doorbraakpartij'. Banning dacht zéker in de lijn van Mannheim. Ook bij hem zag je die nadruk op de planmatigheid en het besef, dat je een plan niet eenzijdig van bovenaf aan een samenleving kunt opleggen, maar het gepaard moet laten gaan met een langdurig, begeleidend opvoedingsproces, inclusief de noodzakelijke terugkoppelingen. Gedachten die je trouwens terugvindt

VU-MAGAZINE - DECEMBER 1986

at radicalisme zal niet de enige reden zijn geweest, waarom het gedachtengoed uit de rumoerige jaren zestig uiteindelijk weinig effect heeft gehad. 'De verbeelding aan de macht!', riepen de in rafelige spijkerjasjes gehulde activisten uit die dagen. Maar tegelijk werden hun radicale ideeën op efficiënte wijze ingekapseld door

Mannheim op latere leeftijd: 'daadwerkelijke invloed op de politieke verhoudingen in Nederland'

hetzelfde establisliment waarmee de strijd was aangebonden. Die spijkerjasjes hingen al snel massaal te koop in de grote confectiezaken, de protestsongs werden scfilagers en inmiddels hebben veel van die zestigers - een illusie armer - een goedbetaalde baan, een gezin en een auto. En dat is dan misschien nog wel de beste illustratie van de manier waarop een aanvankelijk substantiële rationaliteit, zoals door Mannheim bedoeld, toch weer traploos overgaat in een functionele rationaliteit. Is dat geen leliën dat Mannfieim's blauwdrufi voor de toefiomst een utopie is? Woldring: "Ik denk dat Mannheim geen blauwdruk heeft willen ontwikkelen en z'n best gedaan heeft om die inkapseling te voorkomen, door z'n ideeën zo breed mogelijk te 'operationaliseren'. Hij doet dat bijvoorbeeld in zijn pleidooi om allerlei media in te schakelen in het proces van maatschappelijke 'reformatie': niet alleen massamedia en onderwijsinstellingen, maar ook politieke partijen en kerken. Alles moest er in zijn ogen op gericht zijn om een nieuwe morele basis te realiseren. Dat vind ik een belangrijk punt dat, ten onrechte, in veel andere maatschappijkritieken ontbreekt."

"Twee dingen, denk ik. Ik denk dat Mannheim nu heel kritisch zou zijn ten aanzien van de gebureaucratiseerde staat. Hij zou het eens zijn met de kritici van de huidige verzorgingsstaat, die de verzelfstandiging als gevolg van bureaucratisering en professionalisering laken. De 'verstatelijking' heeft de afstand tot de burgers enorm vergroot; de staat heeft veel verantwoordelijkheden van de burgers afgenomen, die, op hun beurt, steeds meer verantwoordelijkheden zijn gaan afschuiven naar de overheid. Maar het is ze dan ook niet geleerd om verantwoordelijkheden te dragen. De morele opvoeding waarop Mannheim steeds wees, heeft dus gefaald. In Nederland zou hij tegen ministers als Deelman en Brinftman zeggen: Wat je ook doet, bezuinigen of niet: demonstreer in je beleid een coherente visie; laat zien wat jullie met die samenleving nu eigenlijk willen. Maak waar dat je de mensen tot zelfstandigheid wilt stimuleren. En bovendien: wie controleert op dit moment eigenlijk de planners? Vaak zijn dat mensen die, op grond van een partij- of ander belang de zaak in de gaten houden. Maar ook daar sluipt de 'functionele rationaliteit' voortdurend binnen, en is van 'substantiële rationaliteit' geen sprake. Partijen die net een electoraal succes geboekt hebben, gevoelen in het algemeen weinig behoefte zich op uitgangspunten en doelstellingen te gaan herbezinnen. Dat is één. En twee is, dat Mannheim de thema's nu veel meer op mondiaal niveau zou willen aanpakken. Het klinkt als een gemeenplaats, maar ik denk dat de hele internationale, wederzijdse afhankelijkheid hem grote zorgen zou baren; zoals de samenhang tussen de uitgaven aan bewapening en de situatie van de derde wereld. Laten we het beestje maar bij de naam noemen: voor een beleid als dat van Reagan en Thatcher zou hij geen goed woord over hebben gehad. Een schandelijke wijze van omgaan met de democratie, die maatschappelijke ontevredenheid oproept! En dat is heel gevaarlijk. Want die ontevredenheid kan ruim baan geven aan wat in de jaren dertig als 'alternatieve visie' naar voren kwam. Het zal zich, in onze hedendaagse democratieën, niet op dezelfde wijze aandienen. Maar Mannheim zou in dit geval zéker wijzen op bijvoorbeeld het geweld in de voetbalstadions, of op het racisme en het herlevend anti-semitisme; zaken die wij geneigd zijn als incidenten af te doen. Dat is niet incidenteel, dat is structureel. Het zijn signalen die uit déze maatschappelijke constellatie afkomstig zijn; symptomen die aangeven, dat — opgeroepen door de overtrokken rationaliteit van de 'no-nonsensepolitiek' — de /rrationaliteit opnieuw dreigt toe te slaan. Juist op dat punt heeft Mannheim ons vandaag nog iets te zeggen."D

Wat zou Mannheim - even terug op aarde nu adviseren?

415

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 469

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's