GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 122

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 122

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ken, mr. A. Kappeyne van de Coppello haar plannen presenteerde in het 'Beleidsplan emancipatie'. In dat plan werd voorgesteld aan werklozen niet direct een gezinsuitkering te geven, maar aan de partner te vragen of deze geen baan buitenshuis kan gaan zoeken. Daarvan worden situaties waarin kleine kinderen moeten worden verzorgd, uitgezonderd. In de praktijk zal dat betekenen dat de vrouw van een werkloze man geacht wordt een baan buitenshuis te gaan zoeken om in het levensonderhoud van het gezin te kunnen voorzien. Er geldt dus als het ware een sollicitatieplicht, want als er geen baan wordt gevonden, blijft het gezin in aanmerking komen voor een uitkering. In uitzonderingsgevallen (de zorg voor kleine kinderen) wordt een gezinstoeslag verleend. Dit hele stelsel is ook van toepassing op gezinnen waarin een partner in deeltijd werkt en niet genoeg verdient om de andere gezinsleden te kunnen onderhouden. Van de partner wordt dan verwacht dat deze ook een baan gaat zoeken. Gezien de huidige werkloosheid zal dat niet meevallen, reden waarom de staatssecretaris een vergaande arbeidstijdverkorting voorstelt. Het is de bedoeling dat dit systeem in 1990 van kracht wordt en alleen geldt voor degenen die dan 18 jaar zijn. In 2037 zou het systeem voor iedereen moeten gelden. In feite betekenen deze plannen natuurlijk dat het in de toekomst voor vee! gehuwde vrouwen noodzaak is een baan buitenshuis te zoeken om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Mevrouw Kappeyne van de Coppello heeft dit voorgesteld omdat zij van mening is dat financiële zelfstandigheid van vrouwen een voorwaarde is voor hun emancipatie. Ook het kabinet-Lubbers in dit van oordeel want het beleidsplan is de ministerraad inmiddels gepasseerd. Het plan heeft nogal wat weerstanden opgeroepen. "Vrouwen worden de arbeidsmarkt opgejaagd" en "waarom mogen vrouwen niet meer gewoon thuis zitten?" zijn de meest gehoorde reacties. Er is ook al een actiegroep in het leven geroepen die ervoor moet zorgen dat de plannen niet doorgaan: de 'vrije vrouwen', onder aanvoering van mevrouw Grietjes-van Hout en met steun van onder andere Toon Hermans en bisschop Bomers. "Wij willen de vrijheid hebben om ervoor te kiezen thuis te blijven en geen baan buitenshuis te nemen", verkondigen deze vrije vrouwen. De oud-staatssecretaris voor emancipatiezaken, mevrouw Kraayeveld-Wouters gaat in het blad 'In formatie', een uitgave van de Nederlands Christen Vrouwen Bond, nader in op het beleidsplan en het begrip 'arbeidsplicht' Zij schrijft: "Betekent dit voorstel in de toekomst arbeidsplicht ook voor gehuwde vrouwen? Een schrikbeeld waarmee we elkaar goed in de gordijnen kunnen jagen. Wordt daarmee echter wel recht gedaan

112

aan de bedoeling van de regering? Ten eerste geldt deze wat andere invulling van het recht op een werkloosheidsuitkering voor het eerst over vijf jaar en dan alleen voor de meisjes en jongens van 13 jaar en jonger. Zij kunnen daar goed op voorbereid worden. Ten tweede wordt er hard aan gewerkt vrouwen en mannen in de toekomst zoveel mogelijk kansen te bieden aan verschillende vormen van arbeid deel te nemen. Is het dan niet billijk om partners eerst te vragen — voor zij een beroep op gemeenschapsgelden, op gezinstoeslag moeten doen — te bekijken of men zelf in het levensonderhoud kan voorzien of dat de zorg voor het kind/de kinderen een gezinstoeslag werkelijk nodig maakt? Als de zorg voor jonge kinderen toch niet toelaat dat de tweede partner een (deeltijd)baan zoekt, terwijl de eerste partner werkloos thuis blijft, dan blijft gezinstoeslag mogelijk. De zorg voor jonge kinderen blijft kennelijk de voornaamste van de regering. Terecht. Tegelijkertijd mogen opgeleide volwassenen, die ook samen verantwoordelijkheid voor hun kinderen kunnen dragen, in de toekomst er op aan gesproken worden hun best te doen zelf in hun levensonderhoud te voorzien. Arbeidsplicht? 't Is maar net hoe je het bekijkt."

B

ij de behandeling van het beleidsplan emancipatie in de Tweede Kamer begin februari, nam mevrouw KraayeveldWouters voor het CDA echter afstand van deze uitspraken. Volgens Trouw meent zij dat de regering met deze arbeidsplicht de vrijheid aantast en dat mensen ook moeten kunnen kiezen voor een traditionele rolverdeling. Kritiek op de plannen kwam er overigens ook van andere partijen. De W D twijfelt aan de 'emancipatie-bewustheid' van de generatie die in 1990 18 jaar wordt. De oppositie vindt het beleidsplan niet ver genoeg gaan en stelt ook een individueel recht op een uitkering en een vergaande arbeidsverkorting voor. Het artikel van mevrouw Kraayeveld-Wouters verscheen in 1985 naar aanleiding van een discussie over arbeid die de NCVB in het begin van dat jaar startte. Ook groeperingen als de NCVB nemen deel aan het brede platform dat zich hard maakt voor arbeidstijdverkorting om zo de emancipatie van vrouwen naderbij te brengen. De

NCVB vond het binnen haar doelstelling en grondslag passen en kenschetst het als een probleem "waar we allemaal mee te maken hebben". De secretaris van het hoofdbestuur, mevrouw Hutter-Adriaanse, schrijft in het januarinummer van 'In formatie' dat het nadenken over de verdeling van arbeid noodzakelijk is geworden door "de werkloosheid in het algemeen en het streven van vrouwen om opgenomen te worden in beroepsarbeid". Zij voegt er aan toe: "Wanneer we echter gaan praten over herverdeling van betaalde arbeid kunnen we de onbetaalde gezinsarbeid niet buiten beschouwing laten. (...) Immers als meer vrouwen door herverdeling toegang zullen krijgen tot de arbeidsmarkt, moet voorkomen worden, dat die vrouwen daarnaast nog de traditionele rol houden ten behoeve van huishouding en gezin. Herverdeling van betaalde arbeid moet daarom hand in hand gaan met herverdeling van onbetaalde gezinsarbeid." De NCVB ondersteunt dus in feite deze regeringsplannen, die sommigen (zeker in de groeperingen waar de NCVB in wortelt) veel te ver vinden gaan. Daarmee is deze organisatie een andere weg ingeslagen dan met de oprichting in 1920 voor ogen stond. Uiteraard zijn de standpunten wat meer bijde-tijd geworden maar toch is er ook sprake van een andere theologische onderbouwing van de argumenten. Dat meent althans Mieke Brak, die in 1983 de oprichting van de NCVB onderzocht. Mieke Brak (32) studeerde theologie aan de VU maar stapte later over naar de Universiteit van Amsterdam omdat het daar beter mogelijk was een specialisatie in het vormingswerk te volgen. Zij werkt nu bij de Protestantse Stichting tot Bevordering van het Bibliotheekwezen en de Lectuurvoorziening in Nederland. Ze vertelt dat ze met het onderzoek begon omdat er nog vrij weinig bekend was over de eerste feministische golf (zo rond 1920) en wat er wel bekend was alleen betrekking had op de socialistische vrouwenbeweging. "Het algemene idee in de literatuur is dat de feministische beweging na 1920 in elkaar zakte en dat kwam onder andere omdat er veel tegenwerking was van de christelijke partijen en de christelijke vrouwenbeweging. Ik wilde toen bekijken hoe dat precies in z'n werk is gegaan. Al snel bleek dat een tamelijk bevooroordeelde vraag te zijn. Beter was het de term 'anti-feministisch feminisme' te gebruiken. Een argument voor de oprichting van de NCVB was het voorkomen dat de christenvrouwen terecht zouden komen bij de feministen of de socialisten. Een ander argument was echter dat men vond dat vrouwen voorgelicht en geschoold moesten worden en dat zij ook een bepaalde verantwoordelijkheid in de maatschappij hadden. Ze wilden zich als vrouwen sterk maken tegen het feminisme maar juist door dat te doen, bij voorbeeld

VU-MAGAZINE — MAART 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 122

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's