VU Magazine 1989 - pagina 21
vergrijp tegen het leven van zijn hospita in een zeer groot deel van zijn gedichten weerspiegeld vindt. Alleen al om redenen van chronologie is deze gedachtengang onjuist. Wie in grote delen van Achterbergs poëzie een terugverwijzen meent te vinden naar die daad, wordt door Hazeu voor eens en voor al met de neus op het feit gedrukt, dat het merendeel van die gedichten ai ruim voor dat ongeluksjaar was geschreven. Waar al van verwijzen sprake is, moet dat veeleer worden gezocht in wat er niet meer staat. Uit angst voor 'herkenning' heeft Achterberg namelijk verschillende gedichten herschreven of vrij ingrijpend gewijzigd met slechts één doel voor ogen: het op voorhand onmogelijk maken van eventuele dubieuze associaties die de verzen bij geheel of gedeeltelijk ingewijde lezers zouden kunnen oproepen. Of was het ook de eigen herinnering die hij zo trachtte uit te wissen? Bekendste voorbeeld van een dergelijke ingrijpen achteraf, vormen de wijzigingen die Achterberg aanbracht in het ver voor 1937 geschreven gedicht Moordballade. Niet alleen de titel veranderde naderhand in Droomballade (Achterbergs eigen commentaar: "Het blijven toch dezelfde letters?!"), maar ook de regel waarin daadwerkelijk van doden sprake is: O gij die ik had omgebracht werd O gij die ik had opgewacht. Het vers Wedergeboorte onderging een soortgelijke behandeling. In 1928 gepubliceerd in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift en opgedragen aan zijn latere vrouw Cathrien, met wie de relatie op dat
moment al sinds een jaar was verbroken, luidde de tweede strofe van dit gedicht: Aan nieuwe verzen mogen zij beginnen,/ zij gaan van stad tot stad steeds voort;/ lang achter hen ligt zij vermoordJ van wie zij nochtans helder zingen;... Bij het opnemen van dit gedicht in de in '51 verschenen bundel Oude Cryptogamen, verving Achterberg de derde regel van deze strofe door: een aureool heeft haar omgloord.
H
et zijn ingrepen waarmee Achterberg, naar de stellige overtuiging van Wim Hazeu, beslist geen poëticale verbetering beoogde
Achterberg was als de dood dat de inhoud van zijn gedichten slapende honden zou wekken. (zoals sommigen hardnekkig blijven volhouden). Ze dienen te worden beschouwd als bewuste pogingen iedere verwijzing naar 'de daad van '37' te vermijden. Andere voorbeelden van zulke wijzigingen lijken Hazeu gelijk te geven. Achterberg was als de
Dubbelportret van de negentienjarige Gerrit en de zestienjarige Cathrien, gemaal(t in 1924 te Wageningen ter gelegenheid van hun eerste ontmoeting.
VU-MAGAZINE—JANUARI 1989
19
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
VU-Magazine | 484 Pagina's