GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 41

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

drag samenhangt met ontevredenheid over de eigen maatschappelijke situatie. Hetzelfde geldt de samenhang tussen deze onvrede en geslacht, opleiding, gezinsgrootte en het beroep van de ouders. En dat jongeren die meer 'gedragsalternatieven' in voorraad hebben, er minder gauw op los slaan dan leeftijdsgenoten die slechts de taal der vuisten verstaan, wisten we ook al. Opmerkelijk aan dit onderzoek is eigenlijk alleen de curieuze combinatie van twee elementen die uit de houding van de hedendaagse jeugd naar voren springen: de groeiende neiging tot grensoverschrijdend gedrag, en een onverhuld gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid. Enerzijds lijken deze kinderen in hun non-conformisme nog wel wat op hun ouders die, in de opstandige jaren zestig, met grote regelmaat de maatschappelijke regels overtraden. Anderzijds gaapt er een forse generatiekloof. Terwijl hun ouwelui ten behoeve van een betere samenleving hun maatschappelijke steen nog wilden bijdragen, grijpen recalcitrante jongeren van vandaag bij voorkeur naar dit bouwmateriaal als het spelpeil van hun club te wensen overlaat.

Levensverwachting Het is daarom de vraag of we blij moeten zijn met het persbericht dat Rotterdam onlangs rondstuurde. De kop ervan luidt: "Nederland nog steeds het 'jongste' land van Europa". En het bericht vat punten samen uit de rede die prof.dr. P.J. van der Maas, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg. VU-MAGAZINE—JANUARI 1990

hield ter gelegenheid van de verjaardag (alweer de 76e) van de Erasmus Universiteit. Anders dan de titel suggereert, behelsde de rede echter niet de jeugd, maar de almaar groeiende levensverwachting van de gemiddelde Nederlander. Uitgedrukt in jaren ligt deze voor vrouwen inmiddels voorbij de 80 en voor mannen over de 73 jaar. Dat is mooi. Heel mooi zelfs. Maar het zou van weinig wetenschappelijkheid getuigen als Van der Maas niet ook wat kritische noten had gekraakt. En dus voorzag hij de positief stemmende titel van zijn rede ('Lang zullen wij leven') van een te denken gevend vraagteken. De Nederlandse bevolking nu nog gemiddeld de jongste van Europa - moet bijvoorbeeld op hevige vergrijzingproblemen rekenen. Het verschil in gezondheid tussen zwakken - nu al aanmerkelijk minder gezond dan degenen met hoge opleidingen en inkomens - en sterken in de samenleving dreigt uit te groeien tot een kloof. En een mondiaal ontwricht milieu vormt - zij het indirect en op termijn - een ernstige bedreiging voor ons aller gezondheid. Toponderzoekers, zo bepleit de hoogleraar, moeten daarom multidisciplinair en onverwijld hun krachten gaan bundelen in een uiterste poging het dreigend onheil te keren. Wat een geluk dat de Erasmusuniversiteit volgens de gemiddelde levensverwachting nog minstens vier jaar te gaan heeft!

bejaarden bij de huisarts. De gemiddelde levensverwachting neemt dan wel toe, maar de ouderdom blijft met gebreken komen: chronische ziekten vooral, zoals hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, diabetes en mankementen aan het bewegingsapparaat. De huisarts zal het daardoor steeds drukker krijgen. En die druk wordt nog eens extra in de hand gewerkt door de tendens om de ouder wordende medemens - hoe ziek, gebrekkig en afhankelijk ook - zo lang als mogelijk is in zijn of haar vertrouwde omgeving te laten. Over deze toenemende werkdruk maakte prof.dr. J.Th.M. van Eijk zich onlangs druk in zijn inaugurele rede als hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Vrije Universiteit. Een aanbeveling die Van Eijk bij die gelegenheid ventileerde is, dat we de dokter alleen al om die reden een beetje moeten ontzien: niet meer voor elk wissewasje bellen of naar het spreekuur. Want al die consulten voor een griepje, een hoestje, of een ander alledaags pijntje, houden maar op. Maar, meent de professor streng, dan zullen zowel de patiënt als de huisarts zich anders moeten gaan opstellen dan zij nu vaak doen. De patiënt moet niet langer denken in alle gevallen recht op tijd en aandacht van de dokter te kunnen claimen. En de huisarts moet zijn 'deklant-is-koningmentaliteit' laten varen. "Verschuiving van consultatiegedrag", noemt Van Eijk het; khnkt het toch nog een beetje hooggeleerd.

Druk Een van de vergrijzingsproblemen die in de nabije toekomst opdoemen, is een wachtkamer vol hoog-

Hout Ter afsluiting nog iets heel anders. Wist u dat allerlei

interessante voortbrengselen van de timmermanskunst in het vergeetboek dreigen te raken? Dat is een gevolg van het feit dat er nauwelijks nog houten kapconstructies worden gebouwd. En het is daarom maar goed dat Herman Janse, wetenschappelijk medewerker bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de vinger eens op deze zere plek legt. Hij doet dat in een proefschrift, getiteld 'Houten kappen in Nederland 1000 - 1940', waarmee hij onlangs in Leiden de doctorstitel in de wacht wist te slepen. Janse's onderzoek nam 35 jaar in beslag. Zijn drijfveer: ervoor zorgen dat "in de toekomst onze nakomelingen nog de ambachtelijke vaardigheden van vroegere generaties kunnen zien, bestuderen en waarderen." Nederland telt nog vele honderden gebouwen met houten kappen uit de middeleeuwen en later, die Janse - en, naar hij vurig hoopt, hem niet alleen - in vervoering weten te brengen. Veel van die constructies vindt men alleen waar onze taal gesproken wordt (dus ook in Vlaanderen). Een eigenaardigheid die haar oorzaak vindt in het feit dat de ambachtsgilden, waarin bouwmeesters en timmerlieden uit het verleden zich plachten te verenigen, hun kennis in hoofdzaak mondeling overdroegen. Gilden vond men alleen in steden. Vandaar dat de ambachtelijke vaardigheden op daktechnisch gebied zich daar ontwikkelden, terwijl op het platteland de 'prehistorische' bouwwijzen zich tot begin deze eeuw konden handhaven. Wie alles wil weten over gording, fliering, spant, spoor en hanebalk, leze het proefschrift dat geurt als een ouderwetse timmerkist. 39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's