GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 11

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de andere kant ontdekte men dat neuropeptiden een 'trofe' werking hebben, wat in medische kringen wil zeggen dat ze er voor zorgen dat de algemene toestand van de cel beter wordt, de cel voelt zich 'happy'. Greven: "Als een neuropeptide een effect heeft op de hersenen, zou die bij deze cellen ook wel eens een 'trofe' werking kunnen vertonen. Dat vermoedden we omdat een neuropeptide deze beide eigenschappen tegelijkertijd ten uitvoer kan brengen." In de jaren zeventig bleek uit het onderzoek aan het RMI dat peptiden inderdaad ook deze ondersteunende eigenschap vertonen. Ze kunnen de stofwisseling van de hersencellen stimuleren. Vervolgens komt de vraag op wanneer de peptide nu precies werkt, ofte wel; kan zij ook de stofwisseling van een beschadigde zenuwcel stimuleren? De werkwijze van het Rudolf Magnus Instituut is precies tegenovergesteld aan de gangbare methode van onderzoek naar het zenuwstelsel. Gispen: "De huidige trend is dat onderzoekers eerst op zoek gaan naar nerve growth factors. Dat zijn stoffen die een rol spelen bij de ontwikkeling en de groei van het zenuwstelsel. Als zo'n groeifactor de aanleg van het zenuwstelsel stimuVan links naar leert, dan zou die ook een rol kun- rechts: een gezonde nen spelen bij het herstel van be- zenuwvezel, schadigde cellen. Wij zijn juist van beschadiging, gevolgd de andere kant uitgegaan: eerst heb- degeneratie, door een fase van ben we gekeken of ORG 2766 bij langzaam herstel beschadiging iets deed, en nu zien onder invloed van we dat het ook een rol speelt bij de neuropeptiden. ontwikkeling van het zenuwstelsel." gezicht is het gevolg. Dat trekt vanzelf weer recht, maar het duurt heel lang omdat de zenuw zo langzaam herstelt. Dit - zwakke - natuurlijke herstelvermogen zou wel eens kunnen schuilen in de werking van neuropeptiden. Vanouds leek de rol van deze neuropeptiden enigszins schimmig, maar daar begint de laatste jaren verandering in te komen.

H

et interessante van het onderzoek naar deze neuropeptiden is dat allerlei lijnen van bestaande onderzoeken aan elkaar zijn gesmeed. Het combineren van resultaten levert een onderzoeker vaak onverwachte vragen op. De in het woordenboek omschreven invloed van neuropeptiden op de hersenen en het centrale zeVU-MAGAZINE—JANUARI 1990

nuwstelsel had de vorige directeur van het Rudolf Magnus Instituut, prof.dr. D. de Wied, aan het eind van de jaren zestig al aangetoond. Een voorbeeld van zo'n neuropeptide is het adreno cortico troof hormoon (ACTH), ook wel het bijnierstimulerend hormoon genoemd. Naast het genoemde directe effect op het gedrag, zet ACTH de bijnier aan tot het afscheiden van steroïden, organische verbindingen waar ook de geslachtshormonen onder vallen. In 1973 synthetiseerden drs.H. Greven - werkzaam bij Organon - en De Wied een stof die leek op ACTH, maar niet meer de bijnierstimulerende werking van dat hormoon bezat. De werking op het centrale zenuwstelsel bleef gelijk. De geboorte van ORG 2766 was een feit.

D

e verklaring voor deze bijzondere aanpak is simpel. "Vanwege onze jarenlange aandacht voor peptiden kennen we alle ins and outs van deze stoffen. Bovendien hebben we veel ervaring met dierproeven." Veel andere onderzoeksgroepen gebruiken juist reageerbuisonderzoek, bijvoorbeeld met een weefselkweek. Dierproeven zijn bij uitstek geschikt om de werking van een stof bij levende organismen te onderzoeken. Met een weefselkweek kun je juist weer beter zien hoe een stof werkt. Gispen erkent grif dat dat het nadeel is van de Utrechtse methode: je weet niet meteen wat het werkingsmechanisme van de neuropeptiden is. Toch bestaan er vermoedens over

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's