GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 474

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 474

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

teratuur in zo'n stad een van de weinige massacommunicatiemiddelen. De opiniëringsfunctie ervan was daardoor belangrijker: literatuur is niet alleen een kenbron van mentaliteit, maar maakt ook opinies aan.

•:-'^M!.-A<eE^^'

-•^'"^ i g J i Een zot met een 'marot' (een rotskolf of narrenstok); een tekening van Hans Holbein die diende als illustratie in Erasmus' 'Lof der zotheid'. Illustratie uit 'Der Scaepherders Calengier', een soort Enkhuizer Almanak, gedrukt in 1511, vol tips, voorspellingen en praktische adviezen.

Dat doet literatuur natuurlijk nu ook wel, maar het is niet meer het enige middel. En het is zeer elitair, het blijft beperkt tot een kleine kring. "Literatuur was bovendien vaak een publieke aangelegenheid: ik bedoel niet alleen processies, ommegangen, stille vertoningen en toneelspelen, maar ook gedrukte teksten. We denken wel dat iemand die in zijn eentje ging zitten lezen, maar het blijkt dat ze tot ver in de zestiende eeuw in groepsverband werden voorgelezen. Dat, naast het feit dat er veel minder communicatiemogelijkheden zijn, geeft literatuur in opiniërende zin een veel belangrijker plaats dan Hteratuur nu." Pleij vergelijkt de rol van literatuur in de late middeleeuwen met die van 32

ons massavermaak: "Ik haal altijd het voorbeeld aan van Laurel en Hardy. Als je al die korte filmpjes van twintig minuten achter elkaar ziet, gaat de thematiek je opeens opvallen: in vijfenzeventig procent daarvan zijn zij pantoffelhelden van de eerste orde, allebei getrouwd met heksen van wijven. Het stramien is dat zij iets willen en dat die vrouwen ze betrappen. Ze willen altijd onschuldige dingen, niet woest zuipen of achter de vrouwen aan, maar een avondje kegelen, bijvoorbeeld. Geen sprake van! En dan bedenken ze trucs, ze gaan met lakens het huis uit... Het eindigt ermee dat ze ontzettend op hun lazer krijgen van die vrouwen. "Voor mij is dat een signaal dat dit iets te maken heeft met opvattingen over matriarchaat en de positie van vrouwen in die Amerikaanse samenleving, speciaal de Westcoast. Van die filmpjes van Laurel en Hardy krijg ik een sterke indicatie van wat er leeft in dat miiïeu. Dat moet je een idee geven van de betekenis van Hteraire bronnen. "En kijk nu eens naar de kluchten in het Hulthemse handschrift, begin vijftiende eeuw: die gaan over slimme, kenau-achtige wijven die sullige mannen voor de gek houden."

Waardoor schrijven zo veel historici die zich met de middeleeuwen bezighouden, zoals Eco, Duby en Le Goff, aantrekkelijke, literair getinte boeken? Pleij: "Het is toch merkwaardig dat er zoveel mediëvisten zijn onder de mensen die die mooie boeken schrijven. Zou dat zijn omdat die periode een soort mensen aantrekt die meer fantasie hebben?

' ' '

I

n de klucht 'Lippijn' betrapt de hoofdpersoon zijn overspeKge vrouw op heterdaad. Haar vriendin maakt hem echter wijs dat hij een geestverschijning heeft gezien. Pleij: "Het eindigt ermee dat die mannen in elkaar getremd worden - terwijl ze gelijk hebben! Wat betekent dat, waarom vonden mensen dat leuk? Hier wordt kennelijk een rol afgestraft die niet geapprecieerd werd: de rol van pantoffelheld. "Wat weten wij daardoor over huwelijks en gezinsmoraal in de veertiende, vijftiende eeuw? Dan moet je eerst weten hoe oud die kluchten zijn en uit welk milieu ze komen. Als je daar geen greep op krijgt wordt het allemaal schemerwerk. Je hebt als contrast gegevens nodig vanuit dat milieu, uit andere bronnen - die op een andere manier vertekend zijn. Hoe huwelijken werden gesloten, materiaal uit preken over het huwelijk: dan krijg je er zicht op hoe die kluchten daarin passen. Dat vind ik fascinerend."

"De classici hebben bijna niets, snippers. In de moderne tijd verzuip je juist in de bronnen. Maar vooral in de late middeleeuwen tref je voor veel vragen een aangename reeks bronnen aan. Alle bronnen over Brussel tussen 1475 en 1520, dat is te overzien. Natuurlijk zitten daar lacunes in: ik zou graag de notulen van de rederijkerskamer hebben en weten wat dat gilde daar precies stond voor te dragen. Dus ik word uitgedaagd om te gaan verbinden. Met het gevoel dat dat kan, dat ik niet volkomen in het luchtledige aan het speculeren ben. Ik bouw een huis en ik heb voldoende fundamenten om iets op te trekken. Als je geen fantasie hebt kun je dit vak wel vergeten. "Mensen zeggen dan: hoe zit het nu preciest Dat is een illusie. Je blijft VU-MAGAZlNE—DECEMBER 1990

-'•• • ";?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 474

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's