GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 389

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 389

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

trieste gevallen - mensen die het hun dokter inderdaad heel erg lastig maken - maar dat moeilijke gedrag is vaak onderdeel van het ziektebeeld. Daar kun je iemand dan toch niet voor op straat zetten?" De Modelregeling zegt dat de arts de overeenkomst eenzijdig kan opzeggen "indien redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd dat hij de overeenkomst voortzet." (art. 44) Spreeeuwenberg: "Naar mijn m e ning bieden de bestaande regelingen voldoende ruimte. Uitgangspunt moet zijn het recht van eenieder op geneeskundige zorg. Als arts zou je in principe iedereen die zich aanmeldt moeten accepteren. In principe, want het is uiteraard wel geboden j e tijdig af te vragen wat de specifieke consequenties zijn van je standpunt inzake bijvoorbeeld abortus en euthanasie. Als arts en patiënt daarover te zeer van mening verschillen, kunnen ze die overeenkomst beter niet aangaan." Mede hierom bepleit Schretlen een kennismakingsgesprek alvorens tot een overeenkomst te besluiten.

Schretlen: "Ik doe dat zelf altijd. Je kunt over en weer je verwachtingen en standpunten uitspreken en kijken of het een beetje met elkaar klopt. Bovendien vind ik het als dokter prettig om iemand de eerste keer in gezonde toestand aan te treffen."

Scheefheid Conflicten in de relatie tussen arts en patiënt zijn niet van vandaag of gisteren en zullen zich v/el altijd blijven voordoen. Ze horen bij het vak en de arts zou erop voorbereid moeten zijn. Spreeuwenberg: "Het zou goed zijn als er in de opleiding meer aandacht besteed werd aan het omgaan met moeilijke patiënten. O o k denk ik dat werken in huisartsengroepen de taak van de individuele dokter kan verlichten; die bieden de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen en stoom af te blazen." Conflicten vormen echter de keerzijde van mondigheid van patiënten. En hoewel gelijkwaardigheid tussen arts en patiënt het uitgangspunt blijft, betekent dit nog niet dat er

ook gelijkheid tussen beiden bestaat. "Een zekere scheefheid in de verhouding is inherent aan het contact tussen arts en patiënt", meent Schretlen. "Dat is het moeilijke van de relatie. De ene mens is ziek en heeft verschrikkelijke pijn, de ander kan hem helpen. Wat is gelijkwaardigheid in zo'n situatie?" O o k Spreeuwenberg wenst de beoogde gelijkwaardigheid van nuancerende kanttekeningen te voorzien. "In kennis blijven arts en patiënt per definitie ongelijk. Soms lijkt het alsof de toegenomen medische kennis aan de patiëntzij de de kloof alleen maar vergroot heeft. Het valt nu meer op, dat de arts een grote voorsprong in kennis heeft. Alle nadruk op behandelcontracten en gelijkwaardige partners ten spijt, gaat het er uiteindelijk toch om dat je je als patiënt aan een arts moet overgeven. Je hebt niet voor niets de hulp van een deskundige ingeroepen. Ik denk dat vertrouwen in de relatie tussen arts en patiënt van uitzonderlijk belang is. Ontbreekt die, dan krijg je zeker problemen."

Alfabetismes ERIC-JAN TUININGA Een van de grootste attracties van deze zomer was voor mij liet laatste boel< van IVlulisch 'De ontdel<l<ing van de hemel'. Zelden las ik een dik boek met het prettige gevoel: wat heerlijk dat er nog zoveel bladzijden komen. Niet alleen geeft het een fascinerend tijdsbeeld van een door mij sterk meegeleefde penode, het is ook erudiet, meeslepend en bovenal een prachtige beschrijving van een mannenvriendschap. Mij fascineerde daarbij de schitterende confrontatie tussen een alfa en een bèta. Sinds C.P. Snow bijna veertig jaar geleden het 'twee culturendebat' lanceerde blijkt het spanningsveld tussen alfa's en bèta's steeds weer een dankbaar onderwerp voor beschouwingen te zijn. En in Mulisch' boek versmelten de culturen van een taalkundige met die van een astronoom tot schitterende dialogen. Dat is hoopgevend in een tijd waarin de kloof tussen die culturen weer reden tot zorg geeft. Enkele jaren geleden organiseerde de afdeling Letterkunde van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (KNAW) een congres over het "Alfabetisme": de spraakver-

warring tussen alfa's en bèta's. Zoals overal in de geïndustrialiseerde wereld was men bezorgd over de toenemende ongeletterdheid. Er zouden steeds minder mensen gecultiveerd zijn of 'de corpus beheersen', zoals Karel van het Reve het in een essay voor de KNAW het noemde. Waar de respectabele Academici zich vooral zorgen over maken is het gebrek aan communicatie, juist in een tijdperk dat steeds meer communicatiemiddelen worden ontwikkeld. Maar het ontbreekt een steeds groter deel van de bevolking aan de vaardigheid om die middelen te kunnen benutten, laat staan te begrijpen. Van het Reve vond die ontwikkeling niet zo ernstig: hij had geen enkele behoefte om zijn auto en tekstverwerker ook maar enigszins te doorgronden. Zo'n opstelling heeft regelmatig de wrevel opgewekt van Rudy Kousbroek, toch een mooi voorbeeld van een geletterde bèta. Kousbroek ergert zich vooral aan de 'ongecijferdheid' van de elite, het wordt zelfs bon ton om niets van technologie te begrijpen! Kortom, de kloof tussen alfa en bèta

lijkt groter te worden. Toch kan de informatie-technologie de beide culturen wellicht wetenschappelijk weer dichter bij elkaar brengen, zoals in het verleden bijvoorbeeld de boekdrukkunst zich pas ging verspreiden toen de theologie (met name Luther) er behoefte aan kreeg. Ook informatisehng helpt immers bij het verspreiden van cultuur (van Dallas tot Bach) en ondersteunt sterk de analyses van oude talen. Anderzijds domineert in het dagelijks leven de vervlakking, mede als gevolg van de informatica-cultuur. Welke student leest er nog negenhonderd bladzijden Mulisch? Geef ons maar Turbotaai en Videocultuur! Zijn we dan toch op weg naar 'The closing of the Dutch nnind', om Alan Bloom's Amerikaanse bestseller uit 1988 te parafraseren? Wellicht is er sprake van een slingerbeweging, want ik merk dat steeds meer bèta's van mijn (middelbare) leeftijd zich hartstochtelijk cultiveren. Wie weet dwingen die laatbloeiers Ritzen tot een serieuze discussie om naast techniek ook filosofie in de basisvorming op te nemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 389

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's