GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 191

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 191

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gert J. Peelen

Jurgens Is hij een staatsrechtsgeleerde in de politiek? Of toch meer een politicus in de rechtsgeleerdheid en de politicologie? Hoe dan ook: volksvertegen\\roordiger acht hij "het hoogste ambt in een democratie". Maar, zegt hij ook, "het parlement is een vrij eenzijdig bedrijf." En "de gedachte dat zich hier de navel van de w^ereld zou bevinden, kan niet krachtig genoeg bestreden worden." W e hebben afgesproken in het nieuwe gebouw van de Tweede Kamer; een onderkomen waarover hij niet erg te spreken is. "Prachtig hè? En wat een ruimte!", klinkt het ironisch, terwijl we naar de roltrap lopen. "Maar naar toiletten zul je in dit bouwdeel met vijftien vergaderkamers vergeefs zoeken." Hij is gehecht aan traditie - overblijfsel v/ellicht van het feit dat hij de eerste tien jaren van zijn leven in Engeland doorbracht - die zijn weerzin tegen deze nieuwbouw in het algemeen, en tegen de plenaire vergaderzaal in het bijzonder, begrijpelijk maakt. "Kijk nou", zegt hij wijzend vanaf de publieke tribune naar zijn plek in de nu lege zaal, "daar achteraan zit ik. M o e t j e zien hoe groot de afstand is tot het spreekgestoelte en de interruptie-microfoon. De intimiteit, het confronterende van fracties tegenover elkaar, dat de oude zaal wel had, is hier volstrekt zoek!" In het Kamerrestaurant vinden we een tafeltje waar het niet te rumoerig is, en waar hij bovendien ongestoord een pijp mag opsteken, die vervolgens het grootste deel van het gesprek rookloos op de rand van de asbak zal blijven rusten. En ook deze ruimte bevalt hem allerminst: "Ooit een ongezelliger gelegenheid gezien? En dan vragen ze zich nog af, waardoor de omzet in het gedeelte bestemd voor de leden sinds de verhuizing zo drastisch is gedaald." Accoord, niet vanwege gezelligheid of architectonische genietingen vertoeft hij drie dagen per werkweek in Haagse kringen. Zijn kamerlidmaatschap neemt hij namelijk meer dan serieus; "het hoogste ambt in een democratie, uiteraard na dat van staatshoofd", zoals hij niet nalaat te benadrukken. Maar staat dat ambt ook onder het kopje 'beroep' in zijn paspoort? "Mijn vader", zegt hij, "vulde bij 'beroep' altijd 'abonnee van de Maasbode' in. Die krant bestaat niet meer en ik zou daarom bijvoorbeeld 'abonnee van het Handelsblad' kunnen invuUen. Het liefst laat ik dat vakje leeg. Maar als het werke-

lijk moet, dan zeg ik dat ik hoogleraar ben; dat begrijpen ze tenminste in het buitenland. Parlementslid komt daarvoor niet in aanmerking; dat is geen beroep, maar een ambt - een roeping, zo je wilt. Helaas wordt die bijzondere status van het kamerlidmaatschap niet door iedereen op waarde geschat. Dat is niet zo erg, zolang de macht maar bij de Kamer berust. Want zo hoort het." H

Lid van de Tweede Kamer voor de PvdA, hoogleraar staatsrecht aan de Vrije Universiteit, hoogleraar parlementair recht aan de Rijksuniversiteit Limburg. Hoe verhouden al die uiteenlopende functies zich tot elkaar? "In Maastricht ben ik bijzonder hoogleraar parlementsrecht, en daaraan zit een beperkt aantal activiteiten vast; het begeleiden van twee promovendi onder meer, een stukje onderwijs en het opzetten van een vergelijkende studie naar het parlementsrecht in de kleinere Europese staten. "Het hoogleraarschap staatsrecht in Amsterdam bestrijkt maar ééntiende van de werktijd. Toch kun je moeilijk volstaan met voor ééntiende je vak te kennen. Je moet zorgen dat je bij bHjft. Daar gaat veel meer in tijd zitten; net zo veel als een voltijds werkende coUega daar voor nodig heeft. Dat ééntiende deel slaat dus alleen op de 'contacturen' die ik er aan kwijt ben. Mijn colleges voor politicologen houd ik ook wel hier in de Tweede Kamer - studenten hebben toch een O V-jaarkaart, en dan kunnen ze meteen de Kamer zien functioneren. Maar al die tachtig, negentig mensen moeten natuurlijk ook getentamineerd worden! "De eerhjkheid gebiedt me te zeggen, dat ik het professoraat ook gewoon leuk vind: het, naast het nobele handwerk van de poHtiek, overdragen aan jonge mensen van dingen die je zelf belangrijk vindt. Bijvoorbeeld aanstaande politicologen iets bijbrengen van de juridische manier van denken, en ze tegelijkertijd iets la-

13

v u MAGAZINE MEI 1993

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 191

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's