VU Magazine 1993 - pagina 199
Martin Enserink
De ontw^ikkelingen in de biowetenschappen verlopen stormachtig. Maar hoewel veel technieken op de drempel staan van grootschalige toepassing, is één belangrijke vraag door velen nog steeds niet beantwoord: moet alles wat kan? In mei debatteert een groep 'leken' over de vraag of er grenzen moeten w^orden gesteld aan genetische manipulatie met dieren. Dat is echter maar een van de vele vraagstukken w^aarover een knoop moet w^orden doorgehakt.
Knipp en me Ethische dilemma^s rond biotechnologie < z
o
20 v u MAGAZINE MEi 1993
Alleen al vanwege de verwarrende terminologie zou je als gewoon mens door de bomen het bos niet meer zien. Waar de een spreekt over 'recombinant-DNA-technologie' of'gentechnologie', houden anderen het op 'genetische manipulatie'. Die laatste benaming roept volgens sommige wetenschappers echter zoveel negatieve associaties op, dat zijzelf sinds enige jaren de term 'genetische modificatie' prefereren. Ten slotte is er ook nog de verzamelnaam 'biotechnologie'. Welke term er ook wordt gebruikt, in de praktijk gaat het vrijwel altijd om het zelfde: het 'knippen en plakken' met stukjes erfelijk materiaal (DNA), om de eigenschappen van levende wezens, klein dan wel groot, te veranderen.
Het begon allemaal in 1970, toen onderzoekers eiwitten ontdekten die in staat bleken om D N A op bepaalde plaatsen door te knippen. D N A is een lang, wenteltrapvormig molecule dat in de cellen van elk levend wezen te vinden is. Het bewaart, op wonderbaarlijke wijze in code omgezet, de informatie voor alle erfelijke eigenschappen. Die informatie is onderverdeeld in afzonderlijke partjes, die 'genen' worden genoemd. Na enig experimenteerwerk bleek het mogelijk om de knip-eiwitten zo te sturen, dat ze precies één gen wegknippen uit een lange streng D N A . Door dat uitgeknipte gen vervolgens in het D N A van een ander levend wezen in te voegen, kan een complete eigenschap van het ene
organisme op het andere worden overgebracht. In de meeste gevallen gaat het om een vrij eenvoudige eigenschap: het vermogen om een bepaalde chemische verbinding te maken. Organismen die via een gen een extra eigenschap hebben gekregen, heten in wetenschappelijk jargon 'transgeen'. De eerste transgene organismen waren bacteriën die, uitgerust met een extra gen, voor de mens belangrijke eiwitten als insuline konden maken. Inmiddels reiken de mogelijkheden veel en veel verder. De technieken zijn zo ver ontwikkeld dat in principe elke plant en elk dier - dus ook de mens - genetisch gemanipuleerd kan worden. Via de overdracht van D N A kunvu r MEI
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993
VU-Magazine | 484 Pagina's