GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 367

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 367

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

naar directe elektronische communicatie heeft echter ook nadelen: er is geen enkele controle meer op de kwaliteit van \vat via netwerken aan informatie wordt verspreid. Voor die k^valiteitscontrole stonden tot dusverre redacties en specialistische b e oordelaars van vakbladen garant. Wie deze deskundigen vóór wil blijven en een elektronische publikatie raadpleegt, zal dus op eigen houtje tot een oordeel over de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het onderhavige onderzoek moeten komen. De ontwikkeling van deze 'interactief' geheten communicatiemiddelen is echter pas recentelijk op gang gekomen. Er wordt nu hard gewerkt aan een uitbreiding. Z o zijn er faciliteiten in voorbereiding waarmee niet alleen onderzoeksgegevens kunnen worden geraadpleegd, maar eveneens de onderzoeker die voor het verzamelen ervan verantwoordelijk was. Via een camera op de computer wordt hij in beeld gebracht en kunnen een of meer wetenschappers aan de andere kant van de lijn rechtstreeks met hem in discussie treden. Z o krijgt dus zelfs het traditionele wetenschappelijke congres een elektronische tegenhanger...

renkunde trekken theoretici steeds vaker aan het kortste eind. Er worden miljarden besteed aan de bouw van steeds grotere deeltjesversnellers, ruimtetelescopen en het doen van waarnemingen. Maar is dat eigenlijk geen verspilling? Prof. dr. Vincent Icke vindt van wel: "De verhouding tussen waarneming en registratie, en de pogingen o m enig verband te zien tussen al die gegevens is volstrekt zoek", meent hij. "Van het beschikbare budget gaat veruit het meeste geld naar waarneming; theoretici worden onderbedeeld. H o e is het mogelijk", vraagt Icke zich openlijk af, "dat er miljarden ecu's worden uitgetrokken voor zoiets als een Very Large Telescope, zonder dat er een cent beschikbaar komt voor theoretici die met de geregistreerde feiten iets zinvols moeten gaan doen?" De Amerikaanse ruimte-organisatie NASA heeft wel eens geprobeerd daarin verandering te brengen. Theoretici konden zich opwerpen om met bepaalde gegevensbestanden aan de slag te gaan. Icke: "Dat was geen kostbaar project; in vergelijking met waarnemers zijn theoretici bepaald goedkoop. Toch werd het plan om budgettaire redenen geschrapt."

Deeltjesversneller Propagandistisch N u dankzij sneUe en slimme netwerken het vetstoffen van onderzoeksdata in theorie dan wordt tegengegaan, zouden de omstandigheden voor wetenschappelijk onderzoek haast ideaal mogen heten. Die suggestie lijkt althans gewekt. De w e tenschapper hoeft immers zijn stoel niet meer uit om over een schat aan gegevens te beschikken en heet van de naald de allerjongste waarnemingen haast in real time te kunnen volgen. Het is echter de vraag of met de introduktie van dergelijke netwerken ook werkelijk aUe problemen uit de wereld zijn. Kern van de zaak is namelijk, dat in de sterrenkunde bijna iedereen bezig is met het verzamelen van gegevens, en dat slechts weinigen ertoe komen om van deze data vruchtbaar gebruik te maken, ze verder uit te pluizen en met elkaar in verband te brengen. De grote toegankelijkheid van databanken, waar ook ter wereld, kan niet verhelen dat het theoretisch gebruik ervan nog verre van doelmatig is. En daar ligt het werkelijke probleem. Bij het opzetten van grote onderzoeksprojecten in natuur- en ster-

Het maken van fraaie sateUietbeelden in de ruimte spreekt kennelijk meer aan dan het bestuderen van de resultaten. En bovendien draagt het openbaar maken van dat soort gegevens ook een sterk propagandistisch element met zich mee. Toen de Hubble-telescoop in de ruimte werd gerepareerd, waren de beelden van zwevende astronauten live te zien op Internet. In de kantine van een A m sterdams onderzoeksinstituut was een computerterminal neergezet, waarop broodetende wetenschappers de verrichtingen van hun collega's in de ruimte konden volgen. Maar met wetenschappelijke communicatie heeft zoiets uiteraard niets uitstaande. O p dezelfde manier schieten bestanden met echt wetenschappelijke waarnemingen hun doel voorbij, als ze alleen worden gebruikt om te tonen hoe fraai de beelden zijn en hoe knap de instantie die ze vastlegde en openbaar maakte. Elektronisch uitwisseling van databestanden ontrukt gegevens aan de vergetelheid. Maar die bezigheid dient geen enkel doel

als met die gegevens verder niets gedaan wordt. Het lukraak verzamelen en beschikbaar stellen van gegevens is volstrekt zinloos. Dat soort data geeft in feite alleen maar antwoord op niet-gestelde vragen. Zonder wetenschappelijke waarneming kunnen de natuurwetenschappen het niet stellen; begrijpelijk dus dat het leeuwedeel van de beschikbare onderzoeksgelden daaraan worden besteed. Maar soms slaan de wijzers wel erg ver uit naar één kant, zoals bijvoorbeeld in de sterrenkunde het geval is. Er moet toch ook een moment komen waarop pogingen worden ondernomen om de samenhang te zien tussen wat is waargenomen. En daarvoor zijn theoretici nodig.

De snel en gemakkelijk te raadplegen databanken bieden een uitstekende gelegenheid tot het doen van vrij onderzoek. Elke wetenschapper die een inval krijgt, kan zijn theorietje vrijwel onmiddellijk toetsen aan onderzoeksgegevens uit alle windstreken. Soms zal hij voor die toetsing teruggrijpen op IRAS-gegevens, een andere keer op beelden die ooit via een ruimtetelescoop zijn vastgelegd. Maar met name dat soort theoretici vormt een uitstervend ras. De huidige generatie theoretici in universitaire dienst, is meestal met handen en voeten gebonden aan een nauw omschreven onderzoeksproject. Z e moeten vooraf vastgestelde gegevensstromen kanaliseren en analyseren. Het is daarmee vrijwel onmogelijk ge'worden dat ze hun eigen nieuwsgierigheid volgen. SneUe communicatie via computernetwerken leidt niet automatisch tot efficiënter en vruchtbaarder gebruik van onderzoeksgegevens. H o e toegankelijk ze ook mogen zijn, grote databestanden kunnen nog steeds verstoffen. Wie alleen maar gegevens verzamelt, maar geen geld beschikbaar stelt om ze te analyseren en te interpreteren, helpt de wetenschap geen steek verder.

13 v u MAGAZINE OKTOBER 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 367

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's