GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 519

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 519

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

uitkomst voor iemand van haar leeftijd. Wat voor definitie men ook hanteerde, mevrouw Nixon kon niet langer als geestelijk gehandicapt worden beschouwd, maar toch besloten de autoriteiten dat ze niet uit het tehuis zou worden ontslagen. Waarom zou je een oude vrouw weghalen uit wat voor het grootste deel van haar leven haar 'huis' was geweest? Dus overleed ze een aantal jaren later 'thuis'. Ik woonde haar begrafenis bij, samen met een paar verzorgers, haar dochter (een oude dame inmiddels) en haar kleindochter. Het beleid om mensen uit inrichtingen te plaatsen viel samen met pogingen om zwalczinnigheid te herdefiniëren. En dat is wellicht ook niet verbazingwekkend. In de jaren zestig begonnen sommige sociale en gedragswetenschappers te twijfelen aan het idee dat intelligentie kon worden gedefinieerd in termen van IQ alleen. Volgens de meest sceptische onder hen was intelligentie, net als zwalczinnigheid zelf, louter een sociale constructie zonder enige intrinsieke werkelijkheidswaarde. In 1973 veranderde de AAMR (de vereniging voor zwalczinnigenzorg) ineens het criterium voor zwalczinnigheid van één naar twee punten beneden het gemiddelde IQ. (Volgens het nieuwe criterium kunnen alleen mensen in de onderste 2 a 3 procent van de IQ-verdeling als zwalczinnig worden beschouwd). Bijna twintig jaar later kwam die verandering ten volle tot uitdrukking in de dramatische herdefinitie van zwalczinnigheid van de AAMR. POSTMODERNE

ingrepen en prenatale zorg. Slechts een klein deel van de mensen die het etiket zwalczinnig opkregen, woont nu nog in een staatsinrichting. De meesten wonen in dorpen en steden, en velen zonder het oude etiket. Sommigen hebben misschien inderdaad het geluk dat ze als gevolg van een nieuwe definitie genezen zijn verklaard. In de vroege jaren zeventig werd mijn vriend Charles in het leader van een bredere 'deïnstitutionaliseringstrend' uit een inrichting ontslagen. Hij was daar een jaar of dertig geleden als kind opgenomen toen zijn moeder niet langer voor hem kon zorgen en de autoriteiten hem nergens anders kwijt konden. Na zijn ontslag verbleef hij een tijdje in een groepswoning voor hij zelfstandig ging wonen. Eerst kreeg hij bijstand, maar nu niet meer. Hij heeft een aantal baantjes gehad - voornamelijk conciërgewerk - is getrouwd en werd actief in het verenigingsleven. Dat ging niet altijd even gemalckelijk, maar dankzij de hulp van een grote vriendenkring hield Charles het vol. Anderen ging het minder goed. Sommigen zitten in verpleegtehuizen of groepswoningen waar de dagelijkse routine even saai en steriel is als die in de inrichtingen van weleer. Sommigen, Antonio Richardson bijvoorbeeld, wachten op hun terechtstelling. In 1993 werd Richardson ter dood veroordeeld voor verkrachting en moord. De slachtoffers, twee zusjes, vonden de dood doordat hij ze van een brug over de Missisippi gooide. Net als de meeste andere staten kent ook Missouri geen aparte richtlijnen voor de veroordeling van zwalczinnigen, en de rechter gaf aan dat het feit dat Richardson een IQ van 70 zou hebben, voor de strafmaat niet relevant was. Een nieuwe definitie bevrijdt mensen als Richardson van het stigma van officieel erkende onbekwaamheid, maar dwingt ze tegelijkertijd de verantwoordelijkheden te dragen die volledige toerekeningsvatbaarheid met zich meebrengt. Mensen die als zwalczinnig worden beschouwd zijn qua karalcter en talenten, hun vriendelijkheid of gewelddadigheid, net zo verschillend als de mensen tussen wie ze nu weer leven. Velen zijn in staat om te werken en economische onafhankelijk te worden. Hun kwetsbaarheid blijft echter groot. De ingewikkeldheid van de wereld, de noodzaalc om symbolen te begrijpen en te interpreteren, is alleen maar toegenomen. Een wereld zonder inrichtingen en stabiele definities is nog niet meteen ook een zorgzamer wereld. Het is beslist beter om mensen van etiketten te bevrijden dan om ze voor eeuwig gehandicapt te verklaren. Maar een beter leven voor mensen als Charles vraagt om meer dan alleen maar woorden. Zonder banen en sociale programma's heeft de meest ruimdenkende maatschappij haar zwalczinnige burgers weinig meer te bieden dan de illusie van integratie en gelijkheid. En de samenleving waarop 'The Bell Curve' zinspeelt biedt ze zelfs dat niet.

BIJKLANK

Hoewel de AAMR medische aandoeningen nog steeds op een traditionele manier classificeert, en een laag IQ nog steeds als deel van de definitie van zwalczinnigheid hanteert, zit er toch duidelijk een postmoderne bijklank aan de negende editie van haar uitgave 'Zwalczinnigheid: definitie, classificatie, en hulpverlening'. De nieuwe definitie suggereert dat de betekenis en de implicaties van zwalczinnigheid afhangen van de lokale gemeenschap waarin het wordt gesignaleerd. "Als de omgeving zodanig verandert dat iemand met intellectuele beperkingen toch op een normale manier, en zonder behoefte aan extra hulp, kan functioneren, zou dat dan niet als een 'genezing' van zwalczinnigheid kunnen worden opgevat?", zo vragen de schrijvers van de AAMR zich nu af. Sinds de oprichting in 1876 heeft de AAMR regelmatig nieuwe gezichtspunten ingenomen bij de beschrijving van zwalczinnigheid. Maar vanaf het moment dat er IQ-testen beschikbaar kwamen, heeft de AAMR een gebrek aan intelligentie als de wezenlijke basis van zwalczinnigheid beschouwd. In het nieuwste document komen woorden als relatief en voorwaardelijk keer op keer voor, en dat suggereert dat zwalczinnigheid, net als andere medische en sociale aandoeningen in de jaren negentig, aan postmodern 'deconstructivisme' ten prooi is gevallen. Door de onveranderlijkheid (of zelfs het bestaan) van intelligentie ter discussie te stellen, en door een 'definitorische genezing' van zwalczinnigheid voor te stellen, hebben deconstructivisten de weg opengelegd voor meer traditionele behandelingen. Genetici, biochemici en medici praten nu voor het eerst over het elimineren van zwalczinnigheid door genetische manipulatie, chirurgische

WETENSCHAP,

CULTUUR

et)

James W. Trent is hoogleraar aan de faculteit voor sociologie en maatschappelijk werk van de Universiteit van Zuidelijk Illinois. © The Sciences, tweemaandelijks tijdschrift van The New York Academy of Sciences, juli/augustus 1995. Vertaling: Bart Voorzanger.

SAMENLEVING - NOVEMBER

37

199$

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 519

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's