GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 414

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 414

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

burgers zelf - een privé-aangelegenheid - of van de gemeenschap waar een individu deel van uit maakt. De overheid heeft in de opvatting van Koenis alleen het pluralisme te waarborgen; of je nu homo of hetero, vegetariër of vleeseter, Limburger of Hindoestaan bent, iedere voorkeur of leefwijze heeft zijn bestaansrecht. Politiek begint in de opvatting van Koenis pas vanuit de positie dat we mogelijk niets met elkaar gemeenschappelijk hebben en toch een manier moeten vinden om met elkaar samen te leven. Het is een standpunt dat weliswaar heel helder is, maar toch ook wat merkwaardig. De strikte scheiding tussen politiek en moraal komt nogal geforceerd over. Het is bijna vermakelijk om te zien hoe Koenis zich in zijn boek in allerlei retorische bochten moet wringen om dit onderscheid te kunnen blijven handhaven. Zo erkent hij grootmoedig dat voorlichting over antidiscriminatie een overheidstaak is, maar, voegt hij er aan toe, alleen en uitsluitend omdat discriminatie tegen de wet is. Evenzo dient natuur- en milieu-educatie niet plaats te vinden vanuit een morele opvatting, maar omdat de vervuiling en vernieting van natuur en milieu kosten en risico's met zich meebrengt. Maar als we - om even in de trant van Koenis door te redeneren - toch aan het rekenen zijn: misschien kost de bestrijding van vervuiling nog veel meer dan de vervuiling zelf, en moet de overheid dan uitsluitend op grond van een keurige, louter financiële berekening voor het goedkoopste kiezen. Er valt wat te zeggen voor het standpunt dat het bij zulke zaken toch om iets meer gaat dan alleen een kwestie van kosten en baten. Wie moraal en politiek strikt wenst te scheiden, verzeilt snel in een vruchteloos formalisme. Natuurlijk kan men ook beweren dat discriminatie niet mag omdat zulks tegen de wet is, maar waarom, vraag ik mij dan af, is dat dan eigenlijk tegen de wet? Een wet wil nog wel eens een doel hebben; het effectueren van een morele gedachte bijvoorbeeld. Bij discrinrinatie zou dat een idee onrtrent de fundamentele gelijkheid van mensen, of het respecteren van verschillen tussen mensen kunnen zijn. In die zin is de wet het stolsel van de moraal. Koenis bijt echter liever zijn tong af dan zulke woorden over zijn lippen te laten rollen, want in zijn optiek mag de overheid geen morele doelen (helpen) verwerkelijken, "op straffe van ontbinding van de politieke orde". En ja, in het aangezicht van zulke consequenties trekt een nrens zich schielijk terug. Frikkerig Voor iemand als Heiman Vuijsje, socioloog en journalist, begint het dan eigenlijk pas. Hij geeft een heel ander antwoord op het moraliteitsoffensief dan Koenis. Voor Vuijsje is niet zozeer het probleem dat de overheid zich niet met waarden en normen mag bezighouden - uiteraard mag dat wat hem betreft - maar het probleem is dat de taak van de overheid veel verder reikt: het houden van toezicht op het naleven van waarden en normen. In zijn boek 'Correct' laat Vuijsje aan de hand van talloze voorbeelden heel overtuigend zien dat de overheid de afgelopen decennia een rampzalig non-interventiebeleid heeft gevoerd. Om

52

WCS NOVEMBER/DECEMBER I997

slechts een paar voorbeelden te noemen: het laten verdwijnen van de conducteurs op de tram, het, bij gebrek aan toezicht, volkomen uit de hand laten lopen van de WAO-regeling, met als gevolg dat deze nagenoeg werd afgeschaft, het, tegen alle voornemens op het gebied van het milieubeleid in, laten dichtslibben van het Groene Hart. Alles vanuit de onwil om enige vorm van controle op eventueel misbruik uit te oefenen. Onder het mom van zelfregulering, decentralisatie en het idee dat de samenleving toch niet maakbaar is, is een aantal zaken flink uit de hand gelopen. De buitengewoon vriendelijk en democratisch ogende milieuconvenanten tussen overheid en bedrijfsleven, om maar een voorbeeld te noemen, zijn niets anders dan vrijblijvende afspraken gebleken, waar bedrijven net zo gemakkelijk weer onder uit kunnen wanneer dat ze beter uitkomt. De suggestie die met convenanten wordt gewekt is, dat overheid en bedrijfsleven gelijkwaardige partners zijn. De gedachte dat de overheid een algemeen belang vertegenwoordigt en dat dit algemeen belang er soms om vraagt bepaalde particuliere belangen te knevelen, blijkt goeddeels verlaten. Het werk van frikkerige ambtenaren, die maar blijven hameren op regels en voorschriften, is weinig geliefd. De overheid treedt bij voorkeur terug en laat het maar aan de burgers zelf over om de eigen zaakjes te regelen. In de praktijk heeft dit weliswaar tot gevolg dat er weinig landen in de wereld zijn met zo'n hoog milieubewustzijn als in Nederland. Maar bij gebrek aan toezicht en sanctie, heeft dit maar bitter weinig positieve gevolgen voor het feitelijke milieugedrag. Het probleem is niet zozeer een verval van waarden en normen. Het probleem is dat zelfs het bestaan van een zeer streng patroon van waarden en normen, het overtreden van de wet niet kan voorkomen. Een aardig voorbeeld dat Vuijsje aanhaalt is de klassieke krantenkop 'Urker vissers beboet', wanneer ze in Urk weer eens vangstbeperkingen hebben overschreden, zwarte vis aangevoerd of de identificatie van hun schepen hebben vervalst. Vuijsje constateert dat het de Urker vissers toch waarachtig niet aan moreel vertogen zal hebben ontbroken. "Ook gereformeerde vissers zijn calculerende burgers geworden. Als we willen dat zij zich aan de wet houden, moeten we ze niet bestoken met morele oproepen of met bijbelteksten, maar met processenverbaal van de AID, de inspectiedienst van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij." Een overheid die de passie preekt over normvervaging en moreel gedrag, doet Vuijsje denken aan kettingrokende ouders die hun kind het roken willen verbieden. Het zou veel beter zijn als de overheid in moreel opzicht minder hoog van de toren blaast. "Een overheid die consequent uitvoert wat zij zich voorneemt, draagt meer bij tot waardenoverdracht dan alle voorlichtingscampagnes en socio-morele onderwijspakketten bij elkaar." Nostalgie Het ambivalente gevoel blijft bestaan. Ik kan het alleen maar van harte eens zijn met Vuijsje: geen loze praatjes over normvervaging maar simpelweg, desnoods met harde hand, moraal in de praktijk brengen. Het is prettige no-nonsense. En

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 414

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's